Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Op reis in eigen stad

Een dagje ITALIA in Antwerpen

Rubenshuis

Wapper 9-11

Acht jaar in Italië verblijven laat sporen na, zeker bij een visionair als Rubens. En door samen te werken en te leven ga je ook elkaars taal verstaan, spreken en schrijven. Een niet onbelangrijk deel van Rubens’ gekende correspondentie is in het Italiaans opgesteld. Het Italiaans wordt ook meer de cultuurtaal. Met zijn publicatie Palazzi Moderni di Genova (1622) wil Rubens de architecten van zijn tijd een modelboek voorhouden.

Zelf heeft hij in zijn riant huis constructies toegepast die hij kende door de renaissance in Italië te bestuderen. De belangrijkste nieuwigheden in zijn huis waren het portiek en het tuinpaviljoen.

Hercules Farnese

Gezien de aandacht van de renaissance voor de Antieke Oudheid, hoeft het niet te verbazen dat via Italië ook ‘Antiek’ in huis wordt gehaald, hetzij in originele werken (doorgaans van op Italiaanse bodem), hetzij in kopie (vaak van Italiaanse makelij). In het tuinpaviljoen staat een beeld van Hercules, vermoedelijk naar een tekening van Rubens, die in Rome de zgn. Hercules Farnese gezien heeft (Napels, Nationaal Museum). De beeldhouwer ervan, Lucas Fayd’herbe, verbleef in 1636-‘40 bij Rubens.

Zijn bewondering voor Italiaanse schilders valt af te lezen van de werken die hij van hen bezat, o.m. van Titiaan, Veronese en Rafaël (maar geen enkel stuk is nog ter plaatse). Bij sommige van zijn eigen werken is de inspiratie overduidelijk, zoals Adam en Eva (1600) in het grote atelier. De compositie is afgeleid van een prent van Marcantonio Raimondi, naar Rafaël. ‘De marteling van de heiligen Marcus en Marcelinus’ (in de grote slaapkamer) is gemaakt naar Paolo Veronese (ca.1520-1580).

Verder is er Italiaanse iconografie. in de familiekamer een paneeltje Italiaanse paleistuin van Sebastiaan Vranckx (1578-1647) met verrassende waterspelen, terwijl in het leerlingenatelier een reeks gravures van G. Duchange (1661-1757) Rubens’ laatste taferelen uit ‘De levenscyclus van Maria de Medici’ (Louvre) weergeeft. En dan zijn of waren (?) er de recente (langdurige) bruiklenen van o.m. Tintoretto’s altaarstuk uit de jaren 1560, ‘Het visioen van de heilige Catharina’’ en van het damesportret door Titiaan.