Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.

Een kerk voor predicatie, biecht en muziek

De Biechtstoelen

Voor priester-kloosterlingen als de dominicanen vormt het optreden als geestelijke raadsman en/of biechtvader een belangrijk onderdeel van hun zending. ‘Vergeving van de zonden’ behoort immers tot de bevrijdende kracht van Jezus’ evangelie. Bij hun bezoek aan een van de nabije vee- en voedselmarkten profiteerden nogal wat gelovigen ervan om bij een anonieme biechtvader in deze paterskerk hun hart te luchten, zeker voor de jaarlijkse paasbiecht. Omdat de vraag naar het sacrament van de biecht fel was toegenomen, moesten niet minder dan tien biechtvaders paraat kunnen staan (lees: zitten) in evenzoveel biechtstoelen. Daarom werd in 1657-’59 een nieuwe reeks van hoogbarokke biechtstoelen in eik ontworpen en uitgevoerd door Peter I Verbruggen. Over de hele lengte van elke zijbeuk staan er vijf gevat in een doorlopende lambrisering, met naast de biechtelingen twintig levensgrote beelden. Met hun snijwerk getuigen deze kerkmeubels van levendige verhaalkunst. De innerlijke strijd van de mens tussen goed en kwaad wordt verbeeld. In een eindeloze fantasie verzinnebeelden de putti met hun attributen de gevoelens die in de ziel van de biechteling leven. Enerzijds wordt de tweestrijd die de mens constant in zichzelf moet voeren aanschouwelijk gemaakt door het gevecht tussen velerlei deugden en ondeugden. Of het nu gaat om onstuimige honden, brullende leeuwen, bekvechtende hanen, geile apen of een echte ‘zondebok’, hun kracht moet alleszins, als zinnebeeld van het kwaad, ingetoomd en getemd worden. Anderzijds staan onder meer Jezus lijdenswerktuigen voor Gods genade en de bevrijding van onze zonden door het liefdeoffer van Jezus. Verder getuigen speelse putti en dartele dieren van de herwonnen levensvreugde na de sacramentele verzoening met God: zo spreekt een (uit een rups) ontpopte vlinder over de verrijzenis tot onvoorstelbaar nieuw leven. Kinderspelen zoals kaatsballen, bellenblazen en een kat-en-muisspelletje moeten stimuleren tot hemelse deugdzaamheid, zonder daarom de pret te bederven… Een vos die van druiven snoept, duidt op een kerkganger die de communie onwaardig wil ontvangen, d.i. zonder biecht.

De biechtstoelen worden telkens gevormd door vier ‘sprekende beelden’: twee engelen die het priesterhokje flankeren en telkens een mannelijke en een vrouwelijke heilige aan de buitenzijde. Bij elk van de tien stoelen tegen de lange zijbeukwanden wordt een ander thema in beeld gebracht dat met biechten te maken heeft. Samen vormen ze een geestelijk schaakspel waarbij de tegenoverliggende biechtstoel in de andere zijbeuk een gelijklopende gedachtegang ontwikkelt.

NOORD                                        koor/altaar ZUID
1) de heiligheid in het gezinsleven 1) de heiligheid van het kloosterleven
2) het verlangen naar een rechtvaardige dood 2) het berouw en de boetvaardigheid
3) het geloof en de liefde 3) de Eucharistie
4) de pelgrimstocht (als middel tot heiliging) 4) de innerlijke meditatieweg (voor wie opgesloten zit)
5) het bloedige martelaarschap 5) het onbloedige martelaarschap

Het ‘bloedige martelaarschap’ moge dan al een fatale afloop kennen, daarom is de heldhaftigheid niet minder bij het onbloedige martelaarschap, wanneer men vervolgd wordt zonder er het leven bij in te schieten, zoals de dominicaan Ludovicus Bertrandus, die het opnam voor de Zuid-Amerikaanse indianen.

Bovendien zijn er nog familiale verbanden tussen de noord- en de zuidzijde: Petrus staat tegenover zijn broer Andreas, Johannes tegenover zijn broer Jacobus. En er is zelfs een analoog detail: het aantal van drie stenen bij Agnes de Montepulciano en even zoveel medaillons bij Margaretha da Citta di Castello (derde biechtstoel, respectievelijk zuid- en noordbeuk).

De biechtstoelen in de zuidbeuk, van oost naar west

Biechtstoel (A)
de biecht als middel voor de heiligheid van het (dominicaanse) kloosterleven

Allen zoeken genade in de biecht, zeker wie behoort tot de dominicanenorde, naar het voorbeeld van de ordestichter Sint-Dominicus. Zowel het vlammend hart van de eerste, als de doornenkroon van de tweede engel wijzen op de liefdevolle bereidheid van de kloosterling om doorheen soms zware ascese en opoffering Christus na te volgen, zoals derdeordelinge Catharina van Siëna (1347-1380).

A4Catharina van Siëna drijft twee ‘helse’ slangen op de vlucht.
A6Dominicus met fakkelhond en (Bijbel?-)boek.
A24Pilaster: kat en muis; onderaan houdt een putto de kat bij de staart, bovenaan houdt een andere de muis vast door middel van een touwtje dat rond haar staart is geknoopt. Maar wat is de juiste boodschap hier? De bekoringen zijn zo speels, beheers u?

Biechtstoel (B)
berouw en boetvaardigheid stimuleren de biecht

De sleutel (oorspronkelijk twee?) van de apostel Petrus vertegenwoordigt de (‘sleutel’-)macht die hij van Jezus heeft ontvangen om op aarde zonden te vergeven en zo de toegang tot de hemelse gelukzaligheid te ontsluiten. De haan aan zijn voet herinnert hem er aan hoe zwaar hij zondigde door Jezus te verloochenen. Maar eens hij dit besefte, bij het kraaien van de haan, toonde hij berouw “en weende bitter” (Lc. 22:62)”.

Bij deze soberste biechtstoelbeeldengroep van de kerk hebben de vermanende en de berouwvolle engelen, uitzonderlijk, geen attributen.

Maria Magdalena in boetekleed, met aan de voet haar traditionele balsemvaas, maar eveneens een parelsnoer dat de kostbaarheid van het parfum moet suggereren.

Op de paneeltjes geven Jezus’ lijdenswerktuigen aan hoe het lijden van Jezus ons van onze zonden verlost heeft.

B1Centrale figuur schenkt water uit een kan: de goddelijke genade (van de biecht). Putti voeren kruiken water aan, terwijl ze ‘helse’ dieren afweren.
B2Twee engelen kussen elkaar ten teken van verzoening (als tegenpool van B17 en B21, waar twee engelen van elkaar weg kijken en in B21 elkaar de rug toekeren).
B26Een dansend skelet roffelt met twee doodsbeenderen op een trom en geeft te denken over vergankelijkheid.

Biechtstoel (C)
de volle ontmoeting met Christus in de Eucharistie (dankzij de biecht)

De grote dominicaner geleerde Thomas van Aquino (1225-1274) (p. 42) schreef het officie van Sacramentsdag en dichtte het Lauda Sion; vandaar zijn dagelijks werkmateriaal van pen en inktkoker. Hij is te identificeren door de ketting op zijn borst met daaraan de zon van de wijsbegeerte, die zinspeelt op het overwinnende licht van de goddelijke waarheid.

De beide engelen vertolken het gebed: het gebed van de intellectueel met een gebedenboek en dat van de ongeletterde met een rozenkrans. Misschien indachtig de legende dat Thomas een verleidelijke prostituee met een brandende toorts verjoeg, symboliseert de omgekeerde brandende toorts aan de voet van de linker engel het doven van de brandende (onzuivere) wellust.

De dominicanes Agnes de Montepulciano (1268-1317; heilig verklaard in 1726) zou zich uit-sluitend met het eucharistische brood gevoed hebben. In de handen heeft ze de lelietak van de zuiverheid, een rozenkrans en een schoteltje waarop de drie stenen, die O.-L.-Vrouw haar volgens de legende gaf om er een klooster mee te bouwen. Ook het lint met het kruisje dat ze om de hals draagt, zou ze van Maria ter herinnering gekregen hebben nadat ze Jezus even in de armen had mogen houden.

De omlijsting van de biechtstoel verbeeldt hoe de genade van de Eucharistie pas ten volle werkzaam is indien men ze benadert met een zuiver hart, of anders gezegd, met een hart dat door de biecht gezuiverd is.

C1Putti, gewapend met drietanden, bedreigen slangen; andere putti vluchten voor draken.
C2Putti met pijl en boog maken met twee honden jacht op een vos.
C3Trommelende putti: zolang God de trom roert, is er klank. Dit is: de genadewerking van de Eucharistie.
C6Putto met korf vol broodjes, waar twee putti naar reikhalzen. Putti met pijl en boog verjagen honden, cf. “het ware brood van de kinderen niet voor de honden te werpen” (Mt. 15:26; Mc. 7:27), zoals verwerkt in het beroemde Lauda Sion, het loflied op het Heilig Sacrament. Putti omarmen elkaar.
C13Centrale cartouche: twee putti in aanbidding voor het Heilig Sacrament, omgeven door zonnestralen; lunula in de vorm van een halve maan.
C23Cartouche: putti schudden gewaad uit – gelovige komt in biecht(-stoel) zijn ziel luchten.
C24Pilaster: vos, druivenguirlandes en fruit.
C26Pilaster: vos eet van druiven – onwaardige zondaar wil de communie ontvangen zonder voorafgaand berouwvol te biechten (= Heilig-Sacramentsaltaar, zuil A2).

Biechtstoel (D)
de innerlijke meditatieweg als middel voor (biecht en) heiliging

Wie door omstandigheden, zoals gevangenschap of ballingschap, niet fysiek op bedevaart kan, onderneemt ter plekke een puur spirituele pelgrimage of een “lange reis naar binnen”, zoals bijvoorbeeld Johannes de Evangelist en Sint-Barbara.

Johannes vertoeft in ballingschap op het Griekse eiland Patmos. Als evangelist houdt hij een schrijfboek en een pen in de handen, terwijl aan zijn voet de arend hulpvaardig een inktkoker in de bek houdt.

De twee engelen mediteren over het kruisopschrift “INRI” en de Veronicadoek in hun handen; met andere woorden: in de geestelijke meditatieweg kan men geestelijk dergelijke grote relieken aanschouwen.

Aan de voet van Sint-Barbara (3de eeuw), met martelaarspalm, staat de legendarische toren met drie vensters, waarin ze door haar vader werd opgesloten om het contact met andere christenen te verhinderen.

D2Wolven met ontblote tanden bedreigen putti, die van schrik de handen boven het hoofd houden: gebed in nood.
D24Pilaster: vlinder – de ziel die uit de cocon van de dodenslaap verrijst; krekel: het gebed in nood, want hij zingt slechts bij hitte. Mensen gaan enkel naar kerk als het slecht gaat.
D26Pilaster: drie artisjokken, die smaak krijgen als ze met aarde bedekt worden – God brengt een zondaar door meerdere noodsituaties tot bekering.

Biechtstoel (E)
het onbloedige martelaarschap

Uit liefde voor Christus kan men ver gaan: men verzaakt aan bezit, eer en macht, zoals Margaretha, of men heeft er zelfs doodsbedreigingen voor over, zoals Ludovicus.

De dominicaan Ludovicus Beltrán, alias Bertrandus (Valencia, 1526-1581; zalig verklaard in 1605, heilig verklaard in 1671) komt als missionaris in Zuid-Amerika in aanvaring met de Spaanse conquistadores, die de indianen uitbuiten, maar de vergiftigingspoging van een van hen overleeft hij; vandaar de beker waaruit een giftig slangetje kronkelt.

Beide engelen houden een rozenkrans, een van hen ook een gebedenboek: enkel door het gebed kan men dergelijke beproevingen (blijven) dragen.

Margaretha van Hongarije (1242-1270; heilig verklaard in 1943), dochter van Bela IV, koning van Hongarije en van koningin Maria Lascaris (en kleindochter van de keizer van Constantinopel), verzaakt uit liefde voor Christus (kruisbeeld in de handen) de dubbele koningskroon (op het voetstuk) om dominicanes te worden.

De strijd tegen het kwade wordt onder meer gewonnen door de bereidheid om zichzelf tot in de dood te geven.

E1Putti met honden en gewapend met speren, jagen op hazen, symbool van de zondaar die door eigen schuld steeds in angst leeft. De hazen gevangen in een overvloedshoorn, zijn de zondaars met wroeging, die door goddelijke genade herleven.
E1Putti met honden en gewapend met netten, speren en hoorns, jagen op vossen; kronkelende slang in planten. De zielen worden uit de ‘handen’ van het kwade gehouden.

De biechtstoelen in de noordbeuk, van oost naar west

Biechtstoel (F)
de biecht als middel voor de heiligheid van het familieleven

Dé heilige familie bij uitstek is de Heilige Familie: Jezus, Maria, Jozef. De rechtvaardige Jozef staat er als man van middelbare leeftijd, met de lelie van de zuiverheid.

Maria, als O.-L.-Vrouw-van-de-Rozenkrans, is gekroond met een krans van rozen en op het voetstuk prijkt een scepter.

De twee engelen houden in de handen zowel een echte krans van rozen als het gebedssnoer, maar dan van kort formaat. In tegenstelling tot het gebedenboek van Dominicus en de kloosterlingen aan de overzijde, staat de rozenkrans voor het gebed van de (toen nog talrijke) ongeletterden.

In de lambrisering stimuleren de reliëfs de harmonie in het familieleven:

F2Vurige jachthond beteugeld door drie putti: het intomen van de jeugdige onstuimigheid.
F3Twee engelen keren elkaar de rug toe en bewonderen vruchten uit de overvloedshoorn: huiselijke onenigheid waarbij men uitkijkt naar de rijke genade van verzoening.
F4Geklede putti houden druivenguirlande vast, waarop twee roofkatten klauteren: ? Een panter die aangename geur verspreidt zodat dieren hem volgen: Christus trekt de mensen aan door zijn voorbeeld.
F6Twee apen, symbool van wellust, kijken verschrikt (letterlijk: versteend) bij het zien van het Medusamasker.

Biechtstoel (G)
het verlangen naar een rechtvaardige dood

De apostel Andreas, die liever naar God in de hemel verlangt dan nog van de marteldood gered te worden, omarmt zijn marteltuig: het sint-andrieskruis, en kijkt verlangend hemelwaarts.

Het doodshoofd en de zandloper van de beide engelen symboliseren de vergankelijkheid van de aardse tijd. Sint-Catharina van Alexandrië (4de eeuw) bleef doorheen de martelingen bereid voor haar christelijk geloof te sterven; vandaar het marteltuig – het gebroken rad – en de palmtak van de hemelse overwinning.

G4O.-L.-Vrouw, gekroond met twaalf sterren; zij verwijzen naar de Apocalyps, maar ook naar Maria’s twaalf deugden, aldus de gebedsoefening bij de Rozenkransbroederschap: Het Cransken der Twaalf Sterren (1622).
G13Sint-Andreas met sint-andrieskruis, ondersteund door twee putti, en palmtak.
G5Cartouche: putti houden het medaillon met de zalige dominicaan Henricus Suso, die op de borst het monogram ‘IHS’ met kruis en nagels draagt.

Biechtstoel (H)
de Biecht leidt tot geloof en liefde

De opsteller van het eerste kerkelijk wetboek, de Spaanse dominicaan Raymundus van Peñafort (1175-1275) houdt de codex van het kerkelijk recht in de hand, net als de biechtsleutel om te binden en te ontbinden (Mt. 16:19).

Hij is enkele jaren de biechtvader van paus Gregorius IX, alsook van Jacob I van Aragon, en de traditie zegt dat hij, overigens op honderdjarige leeftijd, al biecht horend gestorven is.

Omwille van zijn inzet voor de vrijkoop van de christenslaven – de orde van de Mercedariërs, die zich daar op toelegt, rekent hem trouwens tot haar medestichters – prijkt er op het voetstuk een voetboei. Maar hij wordt zelf vaak door de mohammedanen vervolgd. Waar Thomas van Aquino de basis legt voor het Sacramentsfeest, fundeert Raymundus het juridisch statuut van de biecht. Een engel toont het kruis van het Geloof, de andere het vlammend hart van de Liefde.

Van de blindgeboren Margaretha da Citta di Castello (1287-1320; zalig verklaard in 1609), Italiaanse derdeordelinge, wordt beweerd dat men na haar dood in het hart drie parels zag met de beeltenis van Jezus, Maria en Jozef, ten teken van haar intense liefde voor de Heilige Familie; hier drie vierkantjes op het hart in haar hand.

H11Cartouche: twee wenende engelen met doodssymbolen – doodshoofd, omgekeerde gekruiste fakkel, vleermuivleugels.
H26Pilaster: twee gevleugelde puttihoofden; hun adem verandert in rozen: het rozenkransgebed, waarbij elk gepreveld Weesgegroetje als een roosje aan Maria wordt aangeboden.

Biechtstoel (I)
bedevaarten helpen zuiveren

Een (vrijwillige of een bij vonnis opgelegde) bedevaart kan helpen om het geweten te zuiveren en uiteindelijk te gaan biechten. Een opgelegde bedevaart als straf bij een vonnis of bij een biecht kan ook de misdadiger of biechteling helpen zijn mentaliteit verder te zuiveren en te sterken. Omdat de pelgrimage niet zonder gevaren was en eerder ‘mannenwerk’, staan uitzonderlijk bij deze biechtstoel twee mannen in plaats van een man(nelijke) en een vrouw(elijke heilige).

Gezien de populariteit van zijn graf in Compostela is de apostel Jacobus de Meerdere uitgegroeid tot de patroonheilige van de pelgrims.

Jacobus Venetus (1231-1314; sinds 1622 officieel vereerd), Italiaans dominicaan, is een groot vereerder van de grote relieken te Rome. Een engel toont de Veronicadoek (‘bewaard’ in de Sint-Pietersbasiliek te Rome) terwijl de andere er berouwvol bij treurt. De legende vertelt dat Jacobus Venetus in de winter een bloeiende rozentak vond, vandaar een dergelijk bloemmotief rond een kruis.

Enkele mooie taferelen in halfreliëf, onder meer De Boodschap, De Visitatie, De Herders en De Wijzen, beelden mysteries van het geloof uit die men op bedevaart in het Heilig Land overweegt.

Op de rechterpilaster: vogels vliegen naar de sterrenhemel en twee putti in halffiguur blazen (opstijgende) zeepbellen: het hemelgerichte gebed.

I2Twee putti beteugelen een leeuw en houden hem vast bij de manen: zelfbeheersing of hoe de slechte neigingen van de mens moeten beteugeld worden.
I4Adelaar met blik naar de zon, weg van het aardse, aanschouwt God.
I6De bok, ‘de zondebok (van Israël)’ en dus symbool van het duivelse kwaad en de wellust, wordt beteugeld door vijf putti op meerdere zintuiglijke wijzen: verschrikt worden door het zien van een masker, pijn voelen door stokslagen en het trekken aan de hoorns, opgeschrikt worden door schel gefluit. Dezelfde scène komt voor in de muurbekleding van de kapel van de Zoete Naam Jezus.
I1Cartouche: De aanbidding van de herders.
ICartouche: De aanbidding van de Wijzen.
I13Cartouche: het wapen van de Jeruzalemvaarders.
I20Cartouche: De Boodschap.
I21Cartouche: Johannes de Doper in schaapsvacht, met kruisvaandeltje. Het lam lijkt eerder op een hond!
I22Cartouche: De Visitatie.

Biechtstoel (J)
het bloedige martelaarschap als weg naar de zaligheid

De dominicaan Jan van Keulen (? – Brielle, 9 juli 1572) is een van de negentien martelaren van Gorkum (in 1675 zalig, in 1867 heilig verklaard), die omwille van hun trouw aan het katholieke geloof gefolterd en opgehangen werden. De strop is echter van zijn schoudermantel verdwenen. De martelaarspalm spreekt voor zich. Het voorwerp in de rechterhand zou de zogenaamde bloemenpixis van Oirschot zijn, waarin de pastoor van Oirschot in 1614 een twijgje met enkele bloesems bewaarde, geplukt op het graf van de martelaren van Gorcum. Veel later zou volgens de legende de twijg nog steeds gebloeid en exact negentien bloesems gedragen hebben. De ene engel houdt een martelaarspalm, zijn collega een -kroon.

Volgens de legende heeft de Spaanse dominicanes Lucia Casta (13de eeuw, geen officiële heilige overigens en niet te verwarren met de heilige Lucia van Syracuse uit de 3de eeuw, zich de ogen uitgestoken om haar kuisheid te bewaren tegen een jongeman die al te opdringerig werd “om haar oogkens zo blauw”. Omdat zij er zo veel voor over had om haar deugdzaamheid te bewaren, kreeg ze van Christus twee nieuwe ogen.

J4Fries: twee putti helpen uit het nest gevallen vogeltjes weer in hun nest; de moedervogel kijkt hulpeloos en kwaad toe.

De biechtstoel in de zuidkapel
(toegeschreven aan Willem I Kerricx, ca. 1684)

Na de brand van 1679 en na de restauratie van de westgevel ca. 1684 stelt men aan de noordkant van de hoofdingang een laatbarokke biechtstoel op, wat het totaal van deze meubels (opnieuw?) op elf brengt. Daar stond Albertus Magnus die in 1276 de eerste Sint-Pauluskerk had ingewijd, als ‘sprekend beeld’ met een breed verwelkomend gebaar de bezoekers op te wachten. Bij de grote herschikking van 1834 verhuist deze biechtstoel met dit ‘sprekende beeld’ – spijtig genoeg – naar de zuidkapel, waar hem dit genoegen in een dood hoekje wordt ontnomen. Aan de andere kant van het hoofdportaal stond het gestoelte van de naburige zwartzusters, die zich sociaal caritatief inzetten, en dat verklaart waarom het grote schilderij De Werken van barmhartigheid daar oorspronkelijk vlak boven hing.

Het lange biechthoren is al niet van het leukste, zodat een beetje extra warmte in de toen zo koude kerk zeker welkom was. Daarom werd in de bodem onder een deksel met luchtgaten een lollepot of kerkstoofje ingebouwd. De warme lucht steeg tot in het habijt van de biechtvader.

Deze biechtstoel met schitterend laatbarok houtsnijwerk is een van de mooiste in zijn genre. Zelden gaat de structuur van een dergelijk meubel zo subliem schuil achter een meesterlijke mise-en-scène. De bewogen, maar elegante houdingen van de figuren wordt versterkt door het onrustige karakter van de overvloedige dunne plooien in hun strakke kledij.

De vergankelijkheidsgedachte van de westzijde getrouw, staat boven het priesterhokje de Christus van het Laatste Oordeel, begeleid door een bazuin blazende engel. Het lijkt wel alsof Hij met zijn buste in volreliëf uit de wand naar voren komt en de plaats gaat innemen van de dominicaner biechtvader. Hierdoor wordt beklemtoond dat de sacramenten, zoals de biecht, door de levende Christus worden toegediend. Tevens herinnert het de biechteling eraan dat vergiffenis hier het Laatste Oordeel zal verlichten. De beide engelen verzinnebeelden belangrijke deugden. De Boetvaardheid, rechts, ‘toont haar ware gelaat’ en draagt werktuigen van boetvaardigheid. De Zachtmoedigheid, links, met gebogen hoofd, vertrappelt de laurierkrans van mondaine eerbetuigingen, en heeft in de hand het lammetje van de zachtmoedigheid en een kaatsbal: “wie zichzelf vernedert, zal verheven worden” (Mt. 23:12). Tegen de wand moedigen de notoire berouwvolle zondaars de biechteling aan om ‘alles op te biechten’:

UITERST LINKSLINKS(Jezus)RECHTSUITERST RECHTS
     
Maria Egypticakoning David Maria Magdalena‘Goede Moordenaar’ Dismas
leeuw die haar hielp begraven, draagt haar medaillonharp
kroon
 lange harenkruis
     
Samaritaanse vrouw   de Verloren Zoon