Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.
Geen kloosterkerk zonder koor
Het KoorgestoelteGeheel van koorbanken.
(Jean de Jupploye?, ca. 1632-1638)
Het belangrijkste meubel waarvan de dominicanen dagelijks regelmatig gebruik maakten, is het koorgestoelte. Het biedt plaats aan liefst tweeënzeventig kloosterlingen om de lofprijzing van God te verzorgen. Het ‘koorgebed’ gebeurt enkele keren per dag. Dit ‘getijdengebed’ is voor de broedersEen kloosterling die geen priester is. een persoonlijke devotie, maar voor de gewijde patersPriester die lid is van een religieuze orde. een officiële opdracht, die ze vervullen in naam van heel de kerkgemeenschap, vandaar ook dat ze ‘officie’ (taak) wordt genoemd. De dominicanen bidden in de regel viermaal daags het koorgebedHet dagelijkse officiële publieke gebed in de Rooms-Katholieke Kerk. Op 5 [vóór het Tweede Vaticaans Concilie 8] momenten gespreid over de dag [en de nacht] wordt in abdijen, kloosters en kapittelkerken samengekomen om deze gebeden te bidden en te zingen.: ’s morgens (lauden en woorddienst), ’s middags, ’s avonds (vespers) en de dagsluiting (completen). Het gestoelte, oorspronkelijk opgesteld in een U, vormt aan de noord- en aan de zuidkant van het koorIn een kerk met kruisvormig grondplan dat deel van de kerk dat t.o.v. het dwarsschip aan de andere zijde van het schip ligt. In het koor bevindt zich het hoofdaltaar. een indrukwekkende meubelwand die de kloosterlingen beschut tegen de koude.
Het gestoelte bestaat uit twee rijen waarvan de tweede hoger is dan de eerste. De onderste heeft enkel een zit- en staanplaats, terwijl bij de bovenste rij een hoog rugbeschot en een zwaar uitgewerkte kroonlijst draagt. De bovenste rij wordt beschouwd als de ereplaats en is bestemd voor de oudste kloosterlingen, de onderste voor de novicen.
De functionele opdracht voor 72 bescheiden zitbanken is voor opdrachtgevers en beeldsnijders de kans een immens kerkmeubel te scheppen. De structurele rechtlijnigheid van het vroegbarokke gestoelte wordt in evenwicht gehouden door een rijkdom aan decoratieve motieven. Door de veelvuldige geprofileerde onderdelen per tussenschot wordt het perspectivische lijnenspel verveelvoudigd, wat aan beide ensembles een subliem ritmisch effect verleent. De barokke poot van de zitbank heeft de typische vorm van een stevige dierenpoot. In het handvat van de zitplaats zit vaak een masker verwerkt. De armleuning voor de staanplaats vertoont een verdikking aan het uiteinde, waaronder een driedimensionaal engelenhoofd schuilt. Net zoals bij de engelen in de friezen van de rugbeschotten zijn de kapsels van de tientallen engelen uiterst gevarieerd. Een bron van inspiratie voor een exuberante hairstyling?
Ook al vertonen de pilasterzuilen een identieke structuur, toch hebben ze een eigen vormgeving. Dit is het duidelijkst in de opwaartse spiraalvorm en in het kapiteel. De verticale stuwing van de barokke schroefpilasters wordt zowel geaccentueerd door de afwisselende licht- en schaduw-vlakken als door de plant die zoals een klimop opwaarts groeit. Dit alles wordt dan weer verlevendigd door spelende dieren: vogels die van bessen en vruchten snoepen, een wilde ever en een huiszwijn, verzot op eikels, een aapje en een eenhoorn.
De iconografie zet de lofzang van de dominicanen voor God kracht bij. Op de zuilen en pilasters die de zitplaatsen flankeren zingt de flora mee terwijl tal van kleine engelen en dieren her en der musiceren met onder meer een tamboerijn, een fluit en een viool.
- Sint-Pauluskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Geschiedkundige context
- De bouwgeschiedenis
- Sint-Dominicus
- Sint-Paulus
- De toren
- De architectuur
- Grondplan en legende
- Het hoogkoor
- De Sacramentskapel
- De Mariakapel
- De Rozenkransmysteries
- Predicatie, biecht, muziek
- De wandschilderijen
- De schatkamer
- De calvarietuin
- De “Veemarkt”-poort
- Dominicanenpastoraal
- Dominicanenklooster
- De schilderijen in de pandgang
- De Heilig Kruiskapel
- De weekkapel
- Bibliografie
De drang naar geestigheid komt tot uiting in de vele tientallen maskerachtige tronies die verwerkt zijn op de scheidingswanden, handvatten, kapitelen, friezen en cartouches. Talloos ook zijn de figuratieve voorstellingen. De vogels smullen graag van fruit dat aan twijgen en wingerds groeit en vaak (bek)vechten de dieren onder soortgenoten, met slangen of monsters. In de friezen staat men soms eensklaps oog in oog met merkwaardige taferelen, zoals een uil met vier jongen, (aan)biddende putti, een zegende Christus of God de Vader in Romeinse kledij, een musicerende engel die twee zingende collegae begeleidt.
De wapenschilden in de rugbeschotten behoren toe aan personen en instanties die de kosten van een stoel op zich genomen hebben, onder meer de Stad Antwerpen en het Markgraafschap Antwerpen.
Bij het koorgestoelte horen een koorlezenaar en twee cantorzetels. De barokke koorlezenaar heeft naar oud middeleeuws gebruik een adelaar met de boekensteun op de rug. Zijn gerichtheid naar de zon staat symbool voor de vrome biddende mens die zich naar God richt, met inbegrip van de dominicanen, die hier minstens driemaal daags de getijden bidden. De cantorzetels dienen voor de twee voorzangers, waarop de beide koren alternerend antwoorden, (psalm) vers per vers.
Na de afbraak van het koordoksaal in 1833 worden de twee korte rijen zetels met de rug tegen het doksaalEen (meestal versierde) wand die het koor of hoogkoor afscheidt van het dwarsschip en het schip. Hierdoor wordt het hoogkoor a.h.w. een afgesloten kapel binnen de kerk. Op het doksaal bevindt zich meestal het triomfkruis en soms ook een orgel. In Antwerpen heeft de Sint-Jacobskerk nog een dergelijk doksaal en wat verderaf, in Lier, de Sint-Gummaruskerk. Ook het brede balkon boven de ingang van een kerk, waarop meestal het orgel staat, noemen we doksaal of oksaal., samen acht stoelen, verkocht. Zij staan nu opgesteld in het hotel Adare Manor (Limerick, Ierland). De leemte wordt ca. 1856 opgevangen door de zogenaamde leeuwenpoorten. In 1869 willen de kerkmeestersEen leek die lid is van het kerkbestuur. In die functie is hij/zij medeverantwoordelijk voor het materieel en financieel beheer van het gebouw en alle bezittingen van de kerk. aan beide zijden vier zitplaatsen meer in het koorgestoelte. Opdat de minderwaardige kwaliteit van de nieuwe pilasterzuilen niet zou opvallen, heeft men die over het gehele gestoelte verspreid.
Na de aanleg van de Sint-Paulusstraat (1855) en de bouw van de toegangspoort (1859-1862) creëert men een nieuwe, mooie entree in de kerk zelf. De beide binnenpoorten van het koor krijgen zo ca. 1865 een te grootse omlijsting, typisch voor de 19de eeuw. De basis en de bekroning in houtsnijwerk zijn van Jean-Baptiste van Rooy en Gerard Van der Linden, net als de acht dragende leeuwen. Voor de omlijsting van de vier gepolychromeerde reliekbustes van dominicanenheiligen (begin 18de eeuw) herbruikt men zuilen en pilasters van het barokke koorgestoelte.
De makelaar van de poort aan de noordkant zet een boodschap in beeld voor wie vanuit de sacristieDe kamer waar de priester(s), de gebedsvoorganger(s) en de misdienaar(s) en/of acoliet(en) zich voorbereiden en omkleden voor de mis. voorbijkomt bij de aanvang van de misDe liturgische viering waarin de eucharistie centraal staat. Ze bestaat uit twee grote delen: de woorddienst en de tafeldienst. De woorddienst omvat gebeden om ontferming, de Bijbellezingen en de homilie. De tafeldienst begint met de offerande, waarbij brood en wijn op het altaar worden geplaatst. Dan volgt het grote dankgebed, waarin de lof van God wordt gezongen en waarin de consecratie plaatsvindt. Vaste onderdelen zijn ook het bidden van het Onzevader en een vredeswens en zo kan men op een symbolische manier aan tafel gaan met Jezus tijdens de communie. De mis eindigt met een wegzending (het Latijnse missa, waarvan ‘mis’ is afgeleid): de opdracht om in dezelfde geest de wereld in te stappen.. Een engel met het vingertje op de mond maant aan tot stilte terwijl een tweede waarschuwt om het wierookvatEen liturgisch voorwerp dat bestaat uit een schaal opgehangen aan drie kettingen. Op de schaal is een deksel dat ook aan een ketting hangt. In de schaal worden wierookkorrels op gloeiende kolen gelegd, zodat zij beginnen te geuren. Door met het wierookvat te zwaaien wordt het vuur aangewakkerd en kan de wierookgeur zich verder verspreiden. Het wierookvat wordt gebruikt om bepaalde personen [de priester, de bisschop, de gelovigen, …] of bepaalde voorwerpen [een kruis, de Bijbel, het Heilig Sacrament, …] bijzondere eer te bewijzen. iets hoger op te trekken opdat het niet tegen de treden van de trap zou aanstoten.
Boven de poorten prijken in reliëf de twee belangrijkste taferelen uit het leven van de patroonheilige.
Aan de noordzijde: De bekering van Sint-PaulusHij heette oorspronkelijk Saulus, hij was een jood met het Romeins staatsburgerschap en een christenvervolger in de periode kort na de dood van Jezus. Na zijn bekering werd hij de belangrijkste verspreider van het evangelie in wat nu Turkije en Griekenland is. Hij schreef brieven om contact te houden met de christelijke gemeenschappen die hij had gesticht en deze teksten zijn de oudste van het Nieuwe Testament. Alhoewel hij Jezus nooit heeft ontmoet, wordt hij wel “apostel” genoemd.. Onderweg naar Damascus wordt Paulus geraakt door het verblindende licht dat Jezus hem vanuit de hemel toewerpt. Omdat Paulus als Joodse vervolger de medewerking van de Romeinen geniet, wordt hij als Romeins officier voorgesteld. Zo kreeg zijn ‘val ter aarde’ in de traditie een dramatischer karakter door hem van een paard te laten vallen. Een soldaat tracht het op hol geslagen paard van Paulus te bedwingen.
Aan de zuidzijde: De marteldood van Sint-Paulus. Op een terechtstellingsplaats knielt Paulus neer in afwachting dat het zwaard van de beul ook hem zal onthoofden. Een Romeinse priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving. wijst naar het afgodsbeeld (van de keizer?) op de achtergrond, in een laatste poging om Paulus te overtuigen om daarvoor te buigen. Paulus heeft er geen oren naar en richt de blik hemelwaarts. Vanuit de hemel komt een engel aangevlogen die de martelaarIemand die weigerde zijn/haar geloof af te zweren en daarom werd gedood. Veel martelaren zijn ook heiligen. ter vertroosting reeds de schitterende martelaarskroon komt aanbieden. Net zoals op het oorspronkelijke altaarschilderij van Theodoor Boeyermans staat de trouwe vrouw Plautilla op het punt om Paulus op zijn eigen verzoek te blinddoeken.
De grootse verdieping daarboven bestaat uit een neobarokke omlijsting rond een doek: aan de noordzijde, halflijfs, Sint-Dominicus, aan de zuidzijde Sint-Paulus.