Op reis in eigen stad
Een BERGWANDELING in Antwerpen
Protestantse kerk de ‘Brabantse Olijfberg’
Lange Winkelstraat 5
Alhoewel in 1585 aan de protestanten werd gevraagd zich tot het katholicisme te bekeren of de stad te verlaten, bleef er een kleine protestantse gemeente aanwezig, die werd gedoogd zolang zij zich niet openlijk manifesteerde. In het midden van de 17de eeuw noemde deze Nederlandstalige schuilgemeente zich de “Brabantse Olijfberg”. Dit is ook de naam die deze oude gotische kerk vandaag draagt.
Elk hoogaltaar is in die zin een berg voor de offertafel, dit in navolging van Jezus’ liefdesoffer in de kruisdood op de Calvarieberg. De voornaamste voorafbeelding van Jezus’ offer (in het Oude TestamentDeel van de Bijbel met teksten van vóór de geboorte van Jezus.) is het offer van Isaac op de berg Horeb (Gen. 22:1-19).
Oorspronkelijk werd deze eenvoudige kerk echter gebouwd als onderdeel van het project van de aartshertogen Albrecht en Isabella om een dam op te werpen tegen het protestantisme: daartoe moesten zoveel mogelijk kloostersGebouwencomplex waarin leden van een religieuze orde samenleven. Zij volgen daarbij de regel van hun stichter. De oudste kloosterordes zijn de kartuizers, dominicanen, franciscanen, augustijnen en hun vrouwelijke tegenhanger. Let wel: benedictijnen, norbertijnen, cisterciënzers, trappisten en hun vrouwelijke tegenhangers wonen in een abdij; jezuïeten in een huis. worden gebouwd en religieuzen aangetrokken. In 1615 kwamen de aartshertogen persoonlijk naar Antwerpen om hier de eerste steen te leggen van deze kerk voor het contemplatieve klooster van de zusters Annonciaden. In 1781 besliste keizer Jozef II dat alle kloosters die geen maatschappelijk nut hadden, moesten worden gesloten en zo werden klooster en kerk militaire gebouwen. De kerk werd gebruikt als paardenstal en de kloosterrefter een bakkerij voor het leger. Door een brand in deze bakkerij werden de kloostergebouwen vernield, zodat enkel de kerk nog overblijft.
Vanaf 1815 was er in Antwerpen een groot aantal Nederlandse soldaten, waarvan het merendeel protestant was. Omdat koning Willem I publieke godsdienstvrijheid invoerde was er in het katholieke Antwerpen des te meer behoefte aan een protestants bedehuis. Aanvankelijk wilde de koning uitgerekend de barokke Sint-Caroluskerk aan de protestanten toewijzen, maar dat was buiten de waard gerekend. De parochianen protesteerden fel en gingen zelfs over tot aankoop van hun kerk. Toen viel de keuze op deze voormalige kloosterkerk en op die manier kon de naam “Brabantse Olijfberg” ook aan een bedehuis worden verbonden.
Vandaag wordt deze kerk eveneens gebruikt door de Duitstalige Lutherse gemeente in Antwerpen en sinds de jaren 2000 ook door Pakistaanse protestanten.
Anno 1826, een winderige nacht. Een voorbijganger neemt door het glasraam in de Protestantse kerk een verdacht bewegend schijnsel waar, ook al is de deur potdicht. De gealarmeerde buurtbewoners snellen toe en zijn ervan overtuigd dat het dwaallicht van een (aldaar begraven) overledene is die eertijds in het kerkje was begraven. De kosterDe persoon die belast is met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en het klaarzetten van de liturgische voorwerpen voor de eredienst. wordt uit zijn bed gehaald en al even bijgelovig opent hij bevend de kerkdeur. Daar stoot men al gauw op de nuchtere feiten. Het invallende maanlicht wordt weerkaatst door pas opgepoetst kerkgerei. Voorbijschuivende wolken en bewegende takken voor het kerkraam brengen de beweging teweeg in het kerkje. Meteen was de ‘spokenjacht’ over.
Zo kent niet alleen Mechelen, maar ook Antwerpen een verhaal met maneschijn. Gelukkig is deze Antwerpse manespokerij niet zo bekend, wat ons een minder flatterende bijnaam bespaart.