Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Op reis in eigen stad

Een dagje NEDERLAND in Antwerpen

Onze-Lieve-Vrouwekathedraal

Handschoenmarkt 1
De stadbeiaard van Antwerpen in 1608

Ook voor de zwaarste klok, Carolus (5.500 kg), deed men in 1507 een beroep op vaklui die nu in Nederland zouden wonen, maar toen net als de Antwerpenaren gewoon Brabanders waren. Klokkengieters Willem en Gaspar Moer waren afkomstig uit ’s-Hertogenbosch.

Wanneer u op de Grote Markt het carillon van de kathedraal hoort, dan luistert u naar vooral Nederlands klokkenspel. De kern van de beiaard wordt immers gevormd door 36 zgn. Hemonyklokken. François en Pierre (of Pieter) Hemony waren Fransen die zich in de 17de eeuw in Nederland (eerst in Zutphen en daarna in Amsterdam) vestigden. Zij waren de eersten die erin slaagden om klokken precies te stemmen, zodat het klokkenspel ook een echt muziekinstrument werd.

Luidklok Carolus

Wanneer u op de Handschoenmarkt staat en het hoofdportaal bekijkt, is het belangrijk te beseffen dat het beeldhouwwerk daar slechts een goede honderd jaar oud is. De beelden die de zijwanden bekleden, stellen heiligen voor die op de een of andere manier met Antwerpen in verband kunnen worden gebracht. Twee van hen in de linkerreeks zijn ook gelinkt aan Nederland.

Het eerste beeld van ons standpunt bekeken, stelt de Heilige Norbertus voor. Meestal wordt hij Norbertus van Xanten genoemd maar eigenlijk is het Norbertus van Gennep (naar zijn geboorteplaats in de buurt van Nijmegen). In 1120 stichtte hij een nieuwe kloosterorde, waarvan de leden naar de naam van de stichtingsplaats (Prémontré) het etiket ‘premonstratenzers’ krijgen, al is ‘norbertijnen’ een stuk eenvoudiger en dus een meer populaire benaming.

Zonder dit te willen, ligt Norbertus aan de basis van de Onze-Lieve-Vrouwekerk op deze plaats. In 1124 werd hij naar Antwerpen gezonden om er twee problemen op te lossen.

De oudste is de Heilige Willibrord (de tweede vanaf het midden). Hij was een missionaris afkomstig uit het huidige Engeland die op het einde van de 7de eeuw, samen met een tiental andere monniken, het christendom naar onze streken bracht. Hij wordt de ‘Apostel der Friezen’ genoemd. We mogen het Friesland van toen echter niet verwarren met het huidige. De Friezen beheersten toen een kuststrook van zo’n 100 km breed die zich uitstrekte van het Zwin tot de Wezer. De bewoners van het gebied waar later de stad en de kathedraal oprezen, kwamen dus mogelijk in contact met het christendom dankzij Willibrord en zijn kompanen.

Enkele jaren voordien was een ketter, Tanchelm, erg actief in onze stad en alhoewel hij ondertussen gestorven was, leefden zijn ideeën nog volop verder, nl. dat Jezus Christus niet werkelijk aanwezig zou zijn in de geconsacreerde hosties en wijn. Dat Norbertus deze ketterijen met succes bestreed, wordt weergegeven in het beeld. Hij heeft de ciborie in de hand, waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard, en onder zijn voet ligt Tanchelm met een lege ciborie als teken van zijn ontkenning.

Een tweede probleem was dat het kapittel van kanunniken aan de toenmalige kerk van Antwerpen (Sint-Michiels in de buurt van de huidige Kloosterstraat) een eerder werelds dan geestelijk leven leidden. Norbertus vormde de Sint-Michielskerk om tot de Sint-Michielsabdij. Gevolg: de kanunniken moesten zich nu aan de strikte regels van de norbertijnen houden. Van de twaalf koorheren zagen echter slechts vier dit zitten. De andere trokken een paar honderd meter naar het noorden, waar er een kapel stond, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Niet zo lang daarop werd daar een nieuw kapittel gesticht. De kapel werd kerk en uiteindelijk, in 1559, kathedraal… Dank u wel, Norbertus!

Binnenin de kathedraal is het eerste schilderij aan de rechterkant, net naast de inkom, het paneel dat eertijds het altaar van de visverkopers sierde. Het is niet onlogisch dat zij hiervoor het thema van de Wonderbare Visvangst kozen. Het werd rond 1560 geschilderd door Hans van Elburcht. Deze was afkomstig uit Elburg (Noord-Holland) en liet zich in 1536 inschrijven in de Antwerpse Sint-Lucasgilde. Hij was lang niet de enige “noorderling” die werd aangetrokken door de Antwerpse kunstnijverheid, die toen in volle opbloei was. Blijkbaar was hij niet al te groot, want hij kreeg de bijnaam “Cleen Hansken”. Het is wel merkwaardig dat, voor zover we weten, dit het enige schilderij van zijn hand is dat de tand des tijds heeft doorstaan.

Wanneer u verder stapt in de kathedraal dan ziet op het einde van de zuidwand (d.i. rechts wanneer u naar het altaar kijkt) een glasraam dat het Laatste Avondmaal voorstelt. Dit is in oorsprong één van de oudste glasramen (begin 16de eeuw). Tijdens de Beeldenstorm werd het zwaar beschadigd en nadien gerestaureerd. Voor het ontwerp van dit vernieuwd gebrandschilderd glas tekende vermoedelijk Lambert Van Noort, geboren in Amersfoort maar in 1549 geregistreerd als schilder in de Sint-Lucasgilde in Antwerpen. Dat belette hem niet om kartons te maken voor glasramen in de Oude Kerk in Amsterdam en voor de Sint-Janskerk in Gouda.

De opdrachtgever van het oorspronkelijke raam staat erop afgebeeld: rechts onderaan knielt Engelbrecht II van Nassau (… 1504). Wie aan Nassau denkt, denkt meteen aan het Nederlandse koningshuis, maar vergeet daarbij dat Nassau eigenlijk Duits gebied was… Engelbrecht II van Nassau bezat heel wat adellijke titels, wat voor gevolg had dat zijn wapenschild niet minder dat 16 ‘kwartieren’ bevatte. Deze zijn alle afgebeeld. Naast duidelijk Duitse gebieden zoals Nassau en Cleef vinden we ook Hoorn en Valkenberg terug. Dit laatste ligt bij Breda, want deze machtige edelman was Heer van Breda en werd vijf jaar voor zijn dood ook Burggraaf van Antwerpen. Dit verklaart waarom zijn nazaat Willem van Oranje-Nassau ook die titel droeg evenals de huidige Nederlandse koning Willem Alexander. Deze eretitel was waarschijnlijk ook de aanleiding voor dit glasraam. Helemaal bovenaan in het midden prijkt het wapenschild van Antwerpen met daaronder de lijfspreuk van de donateur: “SE SERA MOY NASSOV”.

Altaarstuk van de Broederschap van het Allerheiligste Sacrament, Laatste Avondmaal, Otto van Veen

We bevinden ons hier in de zgn. Venerabelkapel, waar het Heilig Sacrament wordt vereerd. Vóór de Franse bezetting in 1794 hing hier het ‘Laatste Avondmaal’ van Otto van Veen: een logisch onderwerp omdat dit het moment afbeeldt waarop in zekere zin de allereerste eucharistie plaatsvindt.

934. Altaarstuk van de wijntaverniers. Bruiloft te Kana, Marten De Vos, 1597 – paneel, 268 × 235 cm – zuiderkruisbeuk – Inv. JVDN E.21. [grieten-olv-1996: 387-389].

In de noordbeuk (d.i. links wanneer u naar het altaar kijkt) hangt een ander feestmaal: ‘De Bruiloft te Kana’ van Maarten De Vos. Beide schilderijen werden in de jaren 1590 geschilderd, maar hebben nog iets anders met elkaar gemeen: Leiden. Otto van Veen was daar geboren en de vader van Maarten De Vos, Pieter, eveneens. Ook hij was schilder en voelde zich aangetrokken tot de Scheldestad. In de zestiende eeuw was Antwerpen immers dè stad waar alle vormen van kunstnijverheid floreerden en een ruime afzetmarkt vonden.

De blikvangers van de kathedraal zijn uiteraard de grote Rubensschilderijen. We moeten er ons heel goed van bewust zijn dat het dankzij o.a. koning Willem I is dat we ze hier kunnen bewonderen. Tijdens het Franse Revolutionaire Bewind werden de kerken gesloten en de kunstwerken verwijderd en overgebracht naar een museum. De belangrijkste – en daartoe behoorden deze Rubensen ongetwijfeld – gingen naar het belangrijkste museum: het Louvre. Onmiddellijk na de Slag bij Waterloo – nog vóór de teruggave van de kunstwerken werd bekrachtigd door het Verdrag van Parijs – stelde Willem I een commissie aan om de geroofde kunst terug te halen. Op 4 december 1815 luidden om 19u de klokken van alle Antwerpse kerken om de triomfantelijke terugkeer van schilderijen te vieren.

Een interessant detail: aan het hoofd van de Nederlandse delegatie stond minister Hendrik baron Fagel. Zijn verre voorvader, François Fagel, was in 1583 van Antwerpen naar Amsterdam getrokken…

De Kruisoprichting - P.P.Rubens
De Kruisafneming - P.P.Rubens

Ga nu naar de kooromgang en stap even de sacristie binnen. Daar kunt u de portretten van de Antwerpse bisschoppen bekijken. De allereerste zetelende bisschop van Antwerpen (1570-1576) noemde zich Franciscus Sonnius. Eigenlijk heette hij Franciscus Van de Velde, maar in zijn verlatijnste naam, vereeuwigde hij zijn geboorteplaats Son, ten noorden van Eindhoven. Nu vormt dit een fusiegemeente met Breugel, vanwaar mogelijk Pieter Bruegel de Oude afkomstig was. Sonnius was eerst bisschop van ’s-Hertogenbosch vóór hij de Antwerpse bisschopsstoel bekleedde. Het bisdom Antwerpen werd opgericht in 1559. Dat het elf jaar duurde vóór er ook effectief een bisschop was voor de Antwerpse kathedraal, weerspiegelt de woelige tijden waarin deze oprichting gebeurde. Antwerpen was een stad waarin diverse protestantse stromingen grote weerklank vonden. Philippus Negri was tot bisschop benoemd in 1561 maar kwam niet naar Antwerpen en overleed in 1563. Kort daarop culmineerde de sociale, politieke en religieuze onvrede in de Beeldenstorm (1566), gevolgd door de repressie onder de Hertog van Alva. Pas wanneer de rust enigszins was teruggekeerd, kwam Sonnius. Hij stierf in 1576, kort voor de Spaanse Furie, die onrechtstreeks zou leiden tot het calvinistisch bewind. Pas toen dit voorbij was, kwam in 1586 de tweede bisschop naar Antwerpen.

Wanneer u naar de noordelijke dwarsbeuk gaat, kunt u daar ‘De Kruisoprichting’ door Rubens bewonderen. Links daarvan is de toegang tot de Sint-Antoniuskapel, waar u de herkapte grafsteen vindt van Charlotte van Bourbon. Zij was de derde echtgenote van Willem van Oranje. Uit hun zevenjarig huwelijk werden niet minder dan zes dochters geboren, waarvan de vier jongste in Antwerpen. Net als vier van haar oudere zussen, bij wie een naam werd toegevoegd die ontleend was aan een Zuidelijke landstreek (‘Flandrika’, ‘Belgica’, ‘Flandrina’ en ‘Brabantina’), kreeg ook de allerjongste in 1581 er een, nl. ‘Antverpiana’.

Een jaar later werd op Willem een aanslag op hem werd gepleegd. Volgens de overlevering zou zij dagenlang aan zijn ziekbed gezeten hebben en met haar vingers de geraakte ader hebben dicht genepen. Zij zou zich hierbij zo hebben uitgeput dat zij totaal verzwakte. Si non e vero… Feit is wel dat ze enkele maanden later aan een longontsteking overleed en in de Antwerpse kathedraal werd begraven. Toen in 1585 Alexander Farnese een einde maakte aan het calvinistische bewind, werd haar grafsteen er weggehaald. De gedenksteen kwam er in 2015.