Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Op reis in eigen stad

Een dagje NEDERLAND in Antwerpen

Godshuis Cornelis Lantschot

Falconrui 67

Bescheidenheid siert – Cornelis versiert

De familie (van) Lan(t)schot is een belangrijk Nederlands geslacht en is vooral bekend door de Bank Van Lanschot (1737). Eén van de basisleggers van deze bank woonde in Antwerpen in de 17de eeuw. Cornelis Lantschot werd in 1572 geboren, waarschijnlijk in Steyl (Hertogdom Gullik). Indien dit klopt, dan waren zijn ouders tijdens de Tachtigjarige Oorlog daarheen getrokken in de hoop om daar een rustiger oord dan Antwerpen, waar zij in 1560 getrouwd waren, te vinden. Of dit ook lukte, is nog maar de vraag. Het waren woelige tijden en uitgerekend in 1572 belegerde Willem van Oranje tevergeefs het stadje Venlo, in het Hertogdom Gelre maar op amper vijf kilometer van Steyl verwijderd.

De vader van Cornelis Lantschot – die ook Cornelis heette – was waarschijnlijk kort voor 1560 vanuit Nederland (Breda of Leiden) naar Antwerpen gekomen. Antwerpen was toen het economisch centrum, niet alleen van de Nederlanden, maar van de hele internationale handel. Beide Cornelissen werden in de Antwerpse Sint-Jacobskerk begraven: de vader voor 1600 en de zoon in 1656.

Deze was ongetwijfeld bijzonder rijk, woonde in een huis op de plek waar nu het Paleis op de Meir staat en stierf kinderloos. Zijn hele vermogen bestemde hij voor armenzorg, na aftrek van de kosten voor een grafmonument in de Sint-Jacobskerk, waar hij zijn weldoenerschap in steen liet beitelen:

“CORNELIS LANTSCHOT DIE HIER LIGT
HEEFT MET ZIJN DEUGD DE MENS GESTICHT,
MET GELD EN GOED, KAPEL EN KERK
EN LIET DE ARMEN VOOR DIT WERK
NOG HONDERDDUIZENDEN NA…

Die honderdduizenden guldens waarvan sprake werden overgemaakt aan de armenkamer. Die kreeg ook de opdracht om een godshuis te bouwen: twaalf huisjes voor oude mannen, rond een binnenplaats met een kapel en een sacristie.

Godshuis Van Lantschot en kapel aan de Falconrui

In de barokke toegangspoort heeft de donateur zijn naam laten vereeuwigen. Of hoe edelmoedigheid eigen ijdelheid niet in de weg staat.