Op reis in eigen stad
Een dagje NEDERLAND in Antwerpen
‘De Gulden Boom’
Grote Markt 25
eens de herberg waar ‘Mariken van Nieumeghen’ logeerde
Overal in Antwerpen kun je een fijn terrasje vinden om wat uit te rusten bij een lekker glas. Vroeger waren er blijkbaar ook herbergen waar men kon overnachten.
In het begin van de 16de eeuw was ‘De Gulden Boom’ een bekende herberg. Hij wordt vermeld in het populaire toneelspel “Marike van Nieumeghen”, een dramatisch stuk, bestaande uit verhalend proza, afgewisseld met dialogen in versvorm. ca. 1500 geschreven, mogelijk door een rederijker van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren. De eerste bewaarde druk kwam in ieder geval rond 1518 te Antwerpen van de pers bij Willem Vorsterman: Die waerachtige ende seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven jaren metten duvel woende ende verkeerde.
Het verhaal begint in 1465. Het titelpersonage is huishoudster bij haar ‘heer oom’, een priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving. in (de omgeving van) Nijmegen. Het meisje geraakt in de ban van een man, de incarnatie van de duivel en wordt verleid door de eenogige Moenen – de duivel in mensengedaante – die belooft haar rijk en geleerd te maken. Moenen vraagt Mariken dan wél haar voornaam die afgeleid is van ‘Maria’, te veranderen, maar omdat zij Jezus’ moeder wil blijven eren, behoudt ze toch de eerste letter ‘M’ en noemt zich Emmeken.
Moenen neemt haar mee naar Antwerpen, waar ze samen een niet al te stichtelijk leven leiden in een herberg die expliciet vermeld wordt: ‘De Gulden Boom, op de markt’. ‘Aldus woenden Emmeken ende Moenen t’Antwerpen in den guldenen boem op die merct.’ Moenen, die zo veel mogelijk zielen wil winnen voor de hel, zaait tweedracht onder de bezoekers van de herberg, ‘daer daghelix bi zijn toedoen veel moorden ende dootslaghen met meer ander quaets gheschiede. Waer in hi hem zeer verblide, seggende tot hem selven aldus: … Twaer quaet dat wi dese herberghe lieten, want al dat int quaet wilde leyt sinen tijt … tuysschers, vechters, onghetijdige puytieren, coppelersen, camercatten, of sulken dieren, vandien vint men hier altoos plateyt.’
Later keren ze terug naar Nijmegen waar Mariken tot inkeer komt. De moraliserende boodschap van het verhaal is duidelijk. Auteur en acteur willen het publiek wijzen op de gevaren van het kwaad dat vaak heel dichtbij huis te vinden zijn. Uiteindelijk overwint het goede… zeker als de zondaar mag rekenen op de tussenkomst van Maria ‘Onze-Lieve-Vrouw’) om terug genade te bekomen.
Mariken kreeg een standbeeld in Nijmegen – van De Gulden Boom is allang geen sprake meer, tenzij je op de huidige gevel van het pand nr. 25 bovenaan links, het wapenschild met de (‘gulden’) boom ontwaart.