Een mannelijk lid van een kloosterordeOrganisatie van ongehuwde vrouwen of mannen die in gemeenschap willen leven om zich te wijden aan religieus leven. Zij volgen hierbij de regel van hun stichter: o.a. Augustinus, Benedictus, Norbertus, Franciscus, Dominicus, Ignatius, … Bij het toetreden tot de orde leggen de leden drie geloften af: gehoorzaamheid (aan de overste), armoede (geen persoonlijk bezit) en zuiverheid (geen lichamelijke relatie). die zich in de beslotenheid van een kloosterGebouwencomplex waarin leden van een religieuze orde samenleven. Zij volgen daarbij de regel van hun stichter. De oudste kloosterordes zijn de kartuizers, dominicanen, franciscanen, augustijnen en hun vrouwelijke tegenhanger. Let wel: benedictijnen, norbertijnen, cisterciënzers, trappisten en hun vrouwelijke tegenhangers wonen in een abdij; jezuïeten in een huis. of abdijEen geheel van gebouwen dat gebruikt wordt door monniken of monialen. Enkel cisterciënzers, benedictijnen, norbertijnen en trappisten, alsook hun vrouwelijke tegenhangers, hebben abdijen. Een abdij streeft ernaar om zelfvoorzienend te zijn. concentreert op een leven van evenwicht tussen gebed en arbeid.