Op reis in eigen stad
Een dagje FRANCE in Antwerpen
Sint-Michielskerk
Amerikalei 165
copy/paste Franse romaanse en neoromaanse kunst
Amerikalei… Het drukke geraas en de gejaagdheid om de stad in of uit te rijden, maken dat weinig passanten stil staan bij de statige gevel van de Sint-Michielskerk. De daarachterliggende kerk is voor de meeste ook een nobele onbekende. Jammer, want dit bedehuis is verrassend, omdat het zo uniek is voor Antwerpen en voor heel België. Einde 19de eeuw wenste men “een schone kerk voor het Zuid”. Net daarom werd het geen nieuwbouw in de toen overheersende neogotische stijl maar een (neo)romaanse basilicaEen rechthoekig gebouw bestaande uit een middenbeuk met aan elke kant een zijbeuk. Aan de korte zijde tegenover de ingang is er een ronde uitbouw, de apsis, waar zich het altaar bevindt. In Antwerpen is de Sint-Carolus Borromeuskerk gebaseerd op deze basilicale structuur. Let op: verwar basilica niet met basiliek..
En toch voegde architect Frans Van Dijk zich ook naar de tijdsgeest van het eclecticisme. Het interieur van de kerk is op en top Italiaans van geest. Dat is ongetwijfeld te danken aan een studiereis van Van Dijk naar Italië. Het staat buiten kijf dat de uiteindelijke inspiratiebron de Siciliaanse versie van de romaanse stijl is (die overigens ‘Normandische stijl’ wordt genoemd, naar de veroveraars van het eiland, die eerst in het Franse ‘Normandië’ waren neergestreken).
Maar werd Van Dijk geïnspireerd door een rechtstreeks bezoek aan Sicilië of heeft hij alle inspiratie gevonden bij de Parijse kerk Saint-Pierre-de-Montrouge (XIVde Arrondissement), opgetrokken in 1863-’70 naar het ontwerp van Emile Vaudremer? De gelijkenis met Sint-Michiels is immers bijzonder frappant wat betreft architectuur, inrichting en decoratie. Overigens blijft de vraag of hij de Parijse kerk bezocht heeft of dat hij er enkel via publicaties weet van had.
De pure Franse inspiratie is wel onmiskenbaar aan de buitenzijde. Dat is dan weer te danken aan het werk van de Franse architect Paul Abadie (1812-1884), waarmee Van Dijk vertrouwd was. Deze Fransman had de romaanse kathedralen van Périgueux en Angoulême gerestaureerd en die hebben hem geïnspireerd bij het ontwerp van de neoromaanse Sacré-Coeur op Montmartre (1876-1919).
De klokkentoren mag dan al een treffende gelijkenis vertonen met een beroemde Venetiaanse campanile, hij staat nog veel dichter bij een niet uitgevoerd torenontwerp van Abadie voor de Sainte-Croix te Bordeaux (1859). En hiervoor greep hij terug op de reeds genoemde romaanse kerktorens in de Dordogne en de Charente en die van Notre-Dame-la-Grande te Poitiers. Kijk maar naar de geledingen: een hoge vierkante basis waarvan de vijfde geleding als klokkenkamer is opengewerkt en daarboven een ronde lantaarn met een geschubde bekroning. Alleen is hun stenen kegelvorm hier, net als in Bordeaux, vervangen door een koperleien koepeldak. Ook Abadie’s klokkentoren van de Sacré-Coeur-basiliek kan je hierin herkennen, de vier evangelistensymbolen incluis.
En verschiet niet: voor de vieringtoren voorzag Van Dijk oorspronkelijk een koepel in de trend van de Sacré-Coeur op Montmartre maar dit project werd te duur bevonden.
Wie enkel naar de voorgevel kijkt en erin slaagt de drukke rijweg weg te denken, kan de illusie hebben ergens in Frankrijk voor een heuse romaanse kerk te staan. Ook de open lantaarns die de beide steunberen van het middenschip aan de voorgevel bekronen, kregen een geschubd koepeldakje. Dit specifieke decoratieve onderdeel is ook terug te vinden bij de Sacré-Cœur en de genoemde romaanse kerken, maar de gelijkenis met Notre-Dame-la-Grande te Poitiers (vóór 1150) is nog treffender. In Frankrijk en zijn koloniën kom je het trouwens nog tegen bij neoromaanse kerken zoals de basiliekEen eretitel die aan een kerkgebouw wordt toegekend omwille van zijn bijzondere betekenis, bijvoorbeeld als bedevaartsoord. In België zijn er 29 basilieken, waarvan de bekendste die van Scherpenheuvel en die van Koekelberg zijn. Deze kerken hebben in het geheel niet de vorm van een basilica. Notre-Dame van Saint-Raphaël (Côte d’Azur) (1883) en de basiliek Notre-Dame te Algiers (1858).
Omdat de eigen Belgische kalksteengroeven uitgeput waren, werd voor de voorgevel witte kalksteen uit Frankrijk aangevoerd: de befaamde Euvillesteen.
Het timpaan met Christus in majesteit, verheerlijkt door de vier evangelistensymbolen, heeft dan weer veel weg van het beroemde portaalveld van de Saint-Trophime te Arles (ca. 1150-‘70) of van het bekende Koningsportaal van de kathedraalDe hoofdkerk van een bisdom, waar de zetel van de bisschop staat. van Chartres (vóór 1194).
Aan de dwarsbeuken flankeren vier zijkoren paarsgewijze het hoofdkoor. Hun diepte neemt gradueel af naarmate ze zich verder van het koorIn een kerk met kruisvormig grondplan dat deel van de kerk dat t.o.v. het dwarsschip aan de andere zijde van het schip ligt. In het koor bevindt zich het hoofdaltaar. bevinden, zodat de beide altaarruimten aan de uiteinden enkel nog uit een apsisHalfronde of veelhoekige uitbouw waar zich het hoofdaltaar bevindt in een kerk. bestaan. Aan de buitenkant van de kerk verlenen deze getrapte volumes een geritmeerd karakter aan de imponerende bakstenen massa; de ronde apsissen zorgen ook voor een vormelijk contrast. Deze compositie, in het vakjargon ‘stapelbouwkoor’, typeert de Franse kerken die onder het beheer van de machtige abdijEen geheel van gebouwen dat gebruikt wordt door monniken of monialen. Enkel cisterciënzers, benedictijnen, norbertijnen en trappisten, alsook hun vrouwelijke tegenhangers, hebben abdijen. Een abdij streeft ernaar om zelfvoorzienend te zijn. van Cluny stonden en die vooral te vinden zijn op de grote bedevaartwegen naar Compostella.
Hopelijk lukt het, ook het interieur van deze merkwaardige kerk te bezoeken.
De ajour bewerkte communiebankEen lage afsluiting van het koor of een kapel, in de vorm van een lange knielbank. Vóór het Tweede Vaticaans Concilie gold het gebruik dat men de communie geknield op deze bank ontving. en de ambo’s aan weerszijden van het koor werden door de Noord-Franse firma Vienne uit Cousolre uitgevoerd (1919-‘21).
Bij het bekijken van de speelse mensen- en dierenbeelden aan het doksaalbalkon schiet er ons spontaan slechts één gelijkaardig kunstwerk te binnen: de fantasieën van Viollet-le-Duc bij de restauratie van de torens van de Notre-Dame te Parijs (1844-‘78).
Een erg populaire heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. die hier, zoals in haast elke Franse katholieke kerk vereerd wordt, is ‘de kleine Theresia’, alias Theresia van Lisieux, voor de burgerlijke stand Thérèse Martin (1873-1897), karmelietes (in 1925 heilig verklaard). Haar feestdag valt op 3 oktober. De leuze van haar bijzondere eenvoud vond ze in Jezus’ aansporing: “wordt als kinderen” (Mt. 18:3). De rozen herinneren aan haar gezegde: “Ik zal mijn hemel doorbrengen met goed te doen op aarde”, wat ze meer poëtisch verwoordde als “Ik zal een regen van rozen uit de hemel doen neerdalen”.