Sleutel tot de Sint-Jacobskerk te Antwerpen.
De Heilig-Sacraments- of Venerabel-kapel
Bij grote gotische kerken is de zuidkant, de zonnekant bij uitstek, de aangewezen ruimte om de devoties rond Jezus’ stralende liefde in onder te brengen: de devotie van het Heilig Kruis, van de Zoete Naam Jezus, later in de 19de eeuw die van het Heilig Hart en als belangrijkste die van het Heilig SacramentDe geconsacreerde hostie, waarin men de aanwezigheid van Jezus Christus erkent. Een synoniem is ‘het Venerabel’. In grotere kerken is hieraan een eigen kapel toegewijd, doorgaans aan de zuidzijde van de kerk.. Hiermee bedoelt men concreet het hostiebrood dat in de eucharistievieringHet centrale punt van een kerk met kruisvormig grondplan. De viering is het kruispunt tussen de lengteas [gevormd door koor en schip] en de breedteas [gevormd door het dwarsschip]. op gezag van Jezus geconsacreerdIn de Rooms-Katholieke Kerk het moment waarop tijdens de eucharistie door het uitspreken van de sacramentele woorden het brood en de wijn veranderen in het lichaam en het bloed van Jezus, de zgn. transsubstantiatie. wordt tot ‘Zijn Lichaam’. Dit tastbare teken van Jezus’ aanwezigheid, ja, dit geestelijk voedsel van de EucharistieDit is het ritueel dat de kern vormt van de mis en herinnert aan wat Jezus deed de dag vóór zijn kruisdood. De avond van die dag vierde Jezus het joodse Paasfeest met zijn leerlingen. Na de maaltijd nam hij brood, brak het en gaf het aan zijn leerlingen en zei: “Neem en eet. Dit is mijn lichaam.” Daarna nam hij de beker met wijn, reikte hem rond en zei: “Drink hiervan. Dit is mijn bloed.” Daarna zei Jezus: “Doe dit om mij te gedenken”. Tijdens de Eucharistie herhaalt de priester deze woorden terwijl hij brood [in de vorm van een hostie] breekt en de kelk met wijn ophoudt. Door het verband tussen het gebroken brood en de “gebroken” Jezus op het kruis, wordt Jezus tastbaar aanwezig. Tegelijk herinnert dit gebeuren aan de opdracht voor elke christen: “gebroken brood” zijn waarvan anderen kunnen leven. wordt beschouwd als het voornaamste onder de 7 sacramentenIn het christendom is dit een gewijde handeling waarin God tot de mens komt. Zij markeren belangrijke momenten in het mensenleven. In de katholieke Kerk onderscheidt men zeven sacramenten: doopsel, biecht, eucharistie, vormsel, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding., vandaar genoemd ‘het Allerheiligste (Sacrament)’ of vanuit het Latijn: het ‘Venerabele’, d.i. het eerbiedwaardig Sacrament.
De oorspronkelijke kapelruimte van 1507 wordt tot tweemaal toe beschilderd in 1541 en nogmaals met loofwerk en vergulde cibories ca.1594. De uitgesproken voorliefde van de Contrareformatie voor het sacrament van de eucharistie alsook voor de figuur van Maria resulteert in de Zuidelijke Nederlanden in een eigen ruime zijkapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
voor elk van deze devoties. In 1664-‘65 worden hiervoor in de Sint-Jacobskerk twee bestaande ruimten samengeslagen: het Sacramentskoor van 1507 én de Sint-Alfonsuskapel van de familie Carillo, in 1626 opgetrokken als eerste kapel aan de zuidelijke kooromgang. Samen met een nog onbebouwd perceel resulteert deze ingreep in de huidige Venerabelkapel.
Het altaar
Het oorspronkelijke retabeltriptiek
Het oude retabelschilderij op paneel, in maniëristische stijl, van kapelheer Cornelis van Dale (1590), dateert uit de katholieke herstelperiode van na 1585. ‘Het Laatste Avondmaal’, wanneer Jezus tijdens het Joodse paasmaal brood nam, brak en uitdeelde met de woorden: “neem en eet, dit is Mijn lichaam, gegeven voor jullie”, geeft de essentie van de liefde weer die bereid is zichzelf op te offeren en geldt als de instelling van de eucharistie. Op het offerlam van het joodse paasmaal in de schotel op tafel ent zich de nieuwe christelijke betekenis: het staat voor Jezus, het nieuwe Paaslam. Geen moment in de geschiedenis wordt zo vaak dagelijks ritueel herhaald als dit breken van het brood.
Johannes ligt – trouw aan de echter foutief vertaalde Bijbeltekst – aan Jezus’ borst. Het betreft een foutieve middeleeuwse interpretatie van de antieke gewoonte om – letterlijk – aan tafel aan te liggen en iemand de ereplaats te geven aan de borstzíjde, in tegenstelling tot de rugzijde. Vandaar dat de schilder Petrus nog steeds de ereplaats aan Jezus’ rechterzijde wist te gunnen. Ook Judas is herkenbaar. Hij staat apart opgesteld, met rossig haar en baard, en de geldbeurs in de hand. Hij, de penningmeester van de apostelenDit is de naam die men geeft aan de voornaamste twaalf leerlingen van Jezus, die door Hem gezonden werden om het evangelie te verkondigen. Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt voor andere verkondigers, zoals Paulus en Pater Damiaan (“De apostel der melaatsen”)., heeft zijn meester en vriend reeds verraden, bezweken als hij is voor de macht van het geld dat hem door de joden beloofd was: (de) 30 zilverlingen.
Op de oorspronkelijke luiken, die bij de oprichting van het huidige barokke portiekaltaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. iets verder naast het Habsburger-glasraam werden opgehangen, wordt de band gelegd met oudtestamentische voorafbeeldingen. Duidt Mozes met de 2 stenen wetstafelen op het Oude Verbond tussen God en zijn uitverkoren volk Israël, dan vervangt Jezus op het centrale paneel dit eerste, wettische verbond door een nieuw verbond van liefde, dat de katholieken opnieuw beleven in het Sacrament van de Eucharistie. Staat Mozes’ broer Aäron met wierookvatEen liturgisch voorwerp dat bestaat uit een schaal opgehangen aan drie kettingen. Op de schaal is een deksel dat ook aan een ketting hangt. In de schaal worden wierookkorrels op gloeiende kolen gelegd, zodat zij beginnen te geuren. Door met het wierookvat te zwaaien wordt het vuur aangewakkerd en kan de wierookgeur zich verder verspreiden. Het wierookvat wordt gebruikt om bepaalde personen [de priester, de bisschop, de gelovigen, …] of bepaalde voorwerpen [een kruis, de Bijbel, het Heilig Sacrament, …] bijzondere eer te bewijzen. (links) voor de joodse eredienst jegens God, dan wordt die nu in de katholieke liturgie vervuld tegenover diens mensgeworden Zoon Jezus Christus, blijvend aanwezig in het tastbare teken van het Sacrament van de Eucharistie, dat hier ook met wierook vereerd wordt. Abraham als legeraanvoerder en de priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving. Melchisedech met offerbrood en wijnkan (rechts) voorafbeelden het levengevende offerbrood van Jezus, (de hostiesEen schijfje brood van ongezuurd tarwemeel dat volgens het Rooms-Katholieke geloof tijdens de eucharistie het lichaam van Christus wordt. van) de CommunieHet nuttigen van geconsacreerd brood en wijn. Meestal beperkt dit zich tot het eten van de geconsacreerde hostie..
Twee van deze oudtestamentische figuren komen tevens voor als beeldjes die het vergulde, bronzen tabernakelEen kastje in het koor of in een speciaal hiervoor bestemde kapel waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard. flankeren: Melchisedech (iconografisch rechts), met 2 toonbroden en een kan op de grond en Aäron, met een walmende wierookpot. Dit ‘coffrefort’ waarin de hosties worden bewaard, is het werk van Jan‑Piet Verschuylen, (1844).
Het barokke altaar
Het marmeren altaar, werk van Peter I Verbruggen en Lodewijk Willemssens (1670), is opgebouwd als één monumentale omlijsting voor het oude retabelschilderij, thematisch aangekleed met graanhalmen, waaruit graantjes worden gepikt, en in de druiven geprikt. De sculpturen van Sint‑Petrus (iconografisch rechts) en Sint‑Paulus (andere zijde) hebben de flankerende rol van de oorspronkelijk zijpanelen overgenomen. Merkt u de speelse papegaai op een van beide schroefzuilen op?
Geheel in de top zit een pelikaan. Volgens een populaire doch foutieve overlevering zou deze vogel bij gebrek aan voedsel voor zijn jongen, zich de borst openprikken om zijn eigen ingewanden als voedsel aan te bieden. Deze zelfopoffering om anderen het leven te gunnen staat symbool voor Christus die in de liefde tot het uiterste is gegaan en zijn leven heeft gegeven.
In de altaarbekroning zit God de Vader, als Heer van het heelal de scepter in de hand en rustend op de globe. Zijn wijds zegenend gebaar richt zich naar zijn Zoon Jezus bij het Laatste Avondmaal (op het schilderij), die zijn zending aan God te danken heeft, en – net boven het altaarschilderij – onomwonden kan zeggen: “Ick ben de wegh, de waerheit ende t’ leven” “Joa. c.14 // v.9” (lees: ‘capitulum’, ‘versus’) (bedoeld: Joh. 14:6a).
In de eucharistieviering wordt dit gebaar van Jezus getrouw herhaald met brood en wijn. De gebruiksvoorwerpen van de misDe liturgische viering waarin de eucharistie centraal staat. Ze bestaat uit twee grote delen: de woorddienst en de tafeldienst. De woorddienst omvat gebeden om ontferming, de Bijbellezingen en de homilie. De tafeldienst begint met de offerande, waarbij brood en wijn op het altaar worden geplaatst. Dan volgt het grote dankgebed, waarin de lof van God wordt gezongen en waarin de consecratie plaatsvindt. Vaste onderdelen zijn ook het bidden van het Onzevader en een vredeswens en zo kan men op een symbolische manier aan tafel gaan met Jezus tijdens de communie. De mis eindigt met een wegzending (het Latijnse missa, waarvan ‘mis’ is afgeleid): de opdracht om in dezelfde geest de wereld in te stappen. worden gebezigd door schattige misdienaar-engeltjes op de predellaDe basis van een retabel. Net zoals het retabel kan de predella geschilderd of gebeeldhouwd zijn. en op de voetstukken van het retabelGeschilderde en/of gebeeldhouwde achterwand van een altaar dat tegen een wand of pijler is geplaatst. Onder het retabel is er soms een predella. van links naar rechts:
- De altaarcarillon, een soort klokschaal waaronder 3 kleine belletjes hangen, wordt gehanteerd uit eerbied bij de consecratie.
- Een engel houdt het wierookvat omhoog en blaast met bolle wangen het vuur van de houtskool aan: zelfs de rookwalm binnen de pot is weergegeven. Het scheepje op de grond is voorzien van een lepeltje om de korrels mee op te scheppen.
- Druiven worden geperst tot wijn en opgevangen in een barokke kelkVergulde metalen beker, meestal op een voet, die de priester tijdens de eucharistie gebruikt voor de wijn., met gevleugeld engelenhoofdje op de cuppa. De priesterstoolEen lange strook stof die door de priester om de hals wordt gedragen en waarvan de twee uiteinden vooraan even lang zijn. De stool wordt gedragen tijdens de mis en het toedienen van de andere sacramenten. onderaan wijst op het priesterlijk gezag waarmee deze wijn geconsacreerd wordt tot het zgn. ‘Bloed van Christus’. De engel links houdt in de rechterhand een bussel graanhalmen waar enkele graantjes uit gepikt zijn. Merkwaardig dat er geen pateenVerguld metalen schaaltje waarop de hostie die de priester tijdens de eucharistie gebruikt, wordt gelegd. werd afgebeeld!
Als respectieve pendanten hiervan:
- Water en wijn worden levendiger en barokker voorgesteld door de aanvoer in een recipiënt. Met beide handen perst een putto druiven tot wijn, opgevangen in een barokke ampul terwijl een fontein met in het bekken boven 2 dolfijnen, water spuit dat in een identieke ampul opgevangen wordt. (Maar riskeert de barokke liefde voor overvloed hier i.p.v. ‘water bij de wijn te doen’ niet de wijn geheel te doen verwateren?)
- Het misboek of missaalBoek waarin de bij de dag horende liturgische gebeden staan die tijdens de mis door de priester worden gelezen., met een slot, met vaste bladwijzers, en een manipel eroverheen, d.i. een handdoek die echter alle praktisch nut verloren heeft ten voordele van het decoratieve. Deze manier van voorstellen stemt overeen met de liturgie van de toenmalige ‘tridentijnse’ mis wanneer de priester voor de homilieToelichting bij de Schriftlezingen tijdens de mis. de kazuifelMouwloos gewaad dat de priester boven de albe en de stool draagt tijdens de mis. aflegde en de manipel over het missaal legde. (Let op de vingers van de linkerhand onder het boek.)
- Het lavabobekken met kan en handdoek voor de handwassing of ‘lavabo’ van de priester.
De communiebank
De eerbied voor Jezus in het sacrament van de Eucharistie wordt door het ConcilieEen grote vergadering van kerkelijke ambtsdragers, voornamelijk bisschoppen, onder leiding van de paus, om beslissingen te nemen betreffende het geloof, de kerkelijke gebruiken, enz. Een concilie wordt meestal vernoemd naar de plaats waar het werd gehouden. Voorbeelden: het Concilie van Trente [1635-1653] en het Tweede Vaticaans Concilie [1962-1965], wat voorlopig ook het laatste concilie is. van Trente ondersteund door het invoeren van een nieuw kerkmeubel: de communiebank, een knielbank om Jezus in de hostie met meer eerbied te ontvangen.
Bij dit weergaloze meesterwerk van Willem Kerrickx en Hendrik Verbruggen (1696) is de kwaliteit van de barokbeeldhouwkunst ten top gedreven. De materie en het gewicht verdwijnen hier a.h.w. ten voordele van de eigenlijke figuratieve voorstelling. De sappige druiventrossen, de volumineuze maïskolven, het zachte Lam, de rieten mand met hosties, het papieren boek en de brandende toorts: alles lijkt zo natuurgetrouw. De maïskolven lijken recht van het veld te komen: her en der hebben vogels er blijkbaar al gretig van gesnoept. Schattige misdienaar-engeltjes komen met de gepaste gestes Christus aanbidden, waarlijk aanwezig in de
gedaante van brood en wijn (middenpaneel), en erkennen Hem als het ware Lam van God (rechts daarvan). “Ecce panis a[ngelorum]” “Ecce agnus dei domine nonVrouwelijk lid van een religieuze orde dignus sum”. Let op het deurtje aan de rechterzijde met op elke (draaibare) deurvleugel de helft van een open boek. Links licht een engel met een brandende toorts bij, rechts wijst een engel aan waar men moet lezen, alleen de tekst mankeert. Op de zuiltjes staat een heiligenmedaillon in basreliëf.
Het iconografische programma van de biechtstoelEen meubel dat speciaal werd ontworpen om het sacrament van de biecht te vergemakkelijken, m.n. door te vermijden dat biechtvader en biechteling oog in oog met elkaar zouden staan. Links en rechts zijn knielbanken voor biechtelingen; in het midden is een hokje waarin de biechtvader zit. Beiden zijn van elkaar gescheiden door een wand waarin een rasterwerk is aangebracht zodat de biechtvader de biechteling wel kan horen, maar niet zien. is geheel afgestemd op de devotie in deze kapel. Er wordt nl. voorgehouden dat hier zonden kunnen vergeven worden omdat het ‘Lam Gods’ de zonden van de wereld wegneemt. En dat ‘Lam van God’ kan je in deze kapel aanbidden in ‘het Heilig Sacrament’, getoond in een monstransEen versierde glazen houder op een voetstuk, waarin in een geconsacreerde hostie kan worden geplaatst, ter aanbidding. In het algemeen zijn er twee soorten monstransen: de stralenmonstrans en de torenmonstrans, waarbij de naam verwijst naar de vorm van het voorwerp. De torenmonstrans is erg verwant met de reliekhouders, die erg populair waren vóór de aanbidding van het Heilig Sacrament een hoge vlucht nam..
Het Habsburgerraam
Het glasraam met zijn schitterend groene landschap is een uitzonderlijk barok meesterwerk van Jan de Labaer uit ‘s Hertogenbosch (1626). Als een stripverhaal geeft het in meerdere fasen het verhaal van Rudolf van Habsburg weer die zijn paard bereidwillig afstaat aan een priester om met des te meer spoed de Heilige Communie te kunnen brengen aan een stervende.
(A) Links boven: De pastoorEen priester die verantwoordelijk is voor een parochie. (1), gealarmeerd door het bericht omtrent een stervende parochiaan, gaat hem berechten en brengt hem de communie als laatste vertroosting. Vanuit de kerk, in de linker bovenhoek, draagt de priester de hostie in een ciborieEen kelk waarop een deksel past en die wordt gebruikt om geconsacreerde hosties te bewaren in het tabernakel en uit te reiken tijdens de communie.. Hij wordt begeleid door de kosterDe persoon die belast is met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en het klaarzetten van de liturgische voorwerpen voor de eredienst. (2), gekleed in rocket, met een berechtingslantaarn en -bel.
(B) Onderaan: De priester, wiens doorgang bemoeilijkt wordt door drassig gebied (afgebeeld!), ontmoet onderweg Rudolf, graaf van Habsburg (1273‑1313) (3) en diens gezel Regulus van Kyburg (4) tijdens hun jachtpartij. Uit eerbied voor Jezus in het Heilig Sacrament en uit meeleven voor de stervende biedt Rudolf de priester en de koster de paarden aan om de tocht naar de stervende te versnellen.
(C) Rechts midden, op dezelfde hoogte van links: de priester en de koster te paard, gevolgd door de graaf en zijn gezel te voet, naderen de woonst van de stervende die berecht wil worden, in de rechter bovenhoek.
(D) Bovenaan midden: het gezelschap, 2 te paard en 2 te voet, op de terugweg naar de kerk.
(E) Bij de dorpskerk, binnen de kerkhofmuur het gezelschap. Pastoor en koster hebben het paard bereden dat Rudolf hen voorgoed heeft geschonken.
(F) Midden: een kluizenaresEen persoon die alleen en van de wereld afgezonderd leeft om sober en vroom te leven. De woning van een kluizenaar noemt men ‘kluis’. (5) bij een waterput voorspelt Rudolf van Habsburg de keizerskroon: ‘God beloont immers wie zo nederig eer betuigt aan ‘Jezus in het H. Sacrament’, ‘de koning van de hemel’. Een tiental jaren later, in 1273, wordt de voorspelling bewaarheid wanneer Rudolf I, stamvader van de Habsburgers, tot keizer wordt gekroond.
Het verhaal wil ons stichten in de eerbied tegenover Jezus in het Heilig Sacrament. Het geeft tevens de bijzondere devotie weer van de Broederschap van de Veertiendaagse BerechtingDeze sacramenten worden toegediend aan iemand die door ouderdom of ziekte in stervensgevaar verkeert. Het gaat in deze volgorde om: de laatste biecht, de ziekenzalving en de laatste communie..
Om de twee weken ging een priester, plechtig vergezeld door leden van deze broederschap, de communie bezorgen bij de zieken thuis. Voor de stervenden is dit a.h.w. voedsel voor de reis naar de eeuwigheid: vandaar genoemd ‘Voedsel voor onderweg‘ (het Viaticum’), ook wel ‘de heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. Teerspijze’. In het kader van de Contrareformatie met haar accent op de zintuiglijk waarneembare sacramenten én in het kader van de pralerige barok, groeide deze communiebedeling uit tot een miniprocessie.
Onderaan zijn de schenkers afgebeeld: Juan de Cachiopin en zijn echtgenote Magdalena de Lange. Meer dan waarschijnlijk is het priestergezicht een portret.
- Sint-Jacobskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Sint-Jacob de Meerdere
- Op weg naar Compostella
- Historische context
- Een bouwwerf van eeuwen
- De Toren
- De architectuur
- Het grondplan
- Een parochiekerk
- De Mariakapel
- De Venerabelkapel
- De trouwkapel
- Een koor voor de kanunniken
- Kapellen van broederschappen en ambachten
- Een rustplaats voor de doden
- De grafkapellen
- Relicten van verdwenen kloosters
- De schatkamer
- Bibliografie