Sleutel tot de Sint-Jacobskerk te Antwerpen.
De trouwkapel
Bouwgeschiedenis
Omdat het trouwkoor en de sacristieDe kamer waar de priester(s), de gebedsvoorganger(s) en de misdienaar(s) en/of acoliet(en) zich voorbereiden en omkleden voor de mis. aan de oostzijde van de Venerabelkapel moesten wijken voor de uitbreiding van deze kapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
in 1664, beslist men van meet af aan om ze aan de zuidzijde opnieuw op te richten. Dit blijkt uit de deuropening die al voorafgaandelijk in 1665 in de verbrede zuidmuur van de kapel wordt aangebracht en door Artus II Quellin wordt bekroond met het beeld van Christus Salvator. De bouw van de beide annexen geschiedt pas in 1669-’70. Omwille van de glasramen van de aanpalende Venerabelkapel blijft de hoogte beperkt, wat niet belet dat een modieus barok tongewelf de lange smalle ruimte overdekt. De omlijstingen rond deuren en ramen zijn geheel in witte en zwarte marmer. Na 5 jaar is de inrichting gereed, aldus het chronogram boven de ingang:
“DIt Is hIer nU VoLMaeCkt In febrUarIUs”.
Functies
De aanpalende trouwkapel beantwoordt aan het toenmalige gebruik om het huwelijk in te zegenen in beperkte familiekring en bij voorkeur in een minder tochtige kapelkamer.
Voor de adellijke familie Anthoine biedt de bouw van deze nieuwe kapel een extra plaatsje voor een grafkelder en tevens de mogelijkheid om er het cachet van een familie-grafkapel aan te verlenen door hun embleem op de opvallendste plaatsen te ‘vereeuwigen’. Vooreerst ligt hun grafplaat vlak voor het altaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn.. Verder prijken hun wapens boven de beide, eveneens witmarmeren nisdeurtjes van Lodewijk Willemsens naast het altaar, en volgens de interieurprent van Jacobus Harrewijn (1686) staan ze eveneens (gepland) op het middelste glasraam.
Nochtans is deze gebedsruimte allereerst bedoeld om er het Heilig SacramentDe geconsacreerde hostie, waarin men de aanwezigheid van Jezus Christus erkent. Een synoniem is ‘het Venerabel’. In grotere kerken is hieraan een eigen kapel toegewijd, doorgaans aan de zuidzijde van de kerk. te bewaren. Daar zinspeelt de tekst op boven de ingang:
“Wij kochten d’erf, tot desen bouw,
om dat daer Godt in rusten souw,”.
Het Heilig SacramentIn het christendom is dit een gewijde handeling waarin God tot de mens komt. Zij markeren belangrijke momenten in het mensenleven. In de katholieke Kerk onderscheidt men zeven sacramenten: doopsel, biecht, eucharistie, vormsel, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding. werd enkel voor de eredienst naar de Venerabelkapel overgebracht, totdat ook daar in de 19de eeuw een tabernakelEen kastje in het koor of in een speciaal hiervoor bestemde kapel waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard. wordt geïnstalleerd.
De aankleding
De wandschilderingen, oorspronkelijk op marmer, staan dan ook volledig in het teken van Jezus’ aanwezigheid in het eucharistischDit is het ritueel dat de kern vormt van de mis en herinnert aan wat Jezus deed de dag vóór zijn kruisdood. De avond van die dag vierde Jezus het joodse Paasfeest met zijn leerlingen. Na de maaltijd nam hij brood, brak het en gaf het aan zijn leerlingen en zei: “Neem en eet. Dit is mijn lichaam.” Daarna nam hij de beker met wijn, reikte hem rond en zei: “Drink hiervan. Dit is mijn bloed.” Daarna zei Jezus: “Doe dit om mij te gedenken”. Tijdens de Eucharistie herhaalt de priester deze woorden terwijl hij brood [in de vorm van een hostie] breekt en de kelk met wijn ophoudt. Door het verband tussen het gebroken brood en de “gebroken” Jezus op het kruis, wordt Jezus tastbaar aanwezig. Tegelijk herinnert dit gebeuren aan de opdracht voor elke christen: “gebroken brood” zijn waarvan anderen kunnen leven. brood. Van de oorspronkelijke wandschilderingen op marmer rest enkel nog ‘het Laatste Avondmaal’ tegen de zuidwand, toegeschreven aan Antoni Goubeau. Johannes de Evangelist zou het portret van de schenker, Jan Moermans weergeven. In 1743 worden 2 schilderingen vervangen door 2 doeken van Jacob Van Hal: ’Het manna’ en ’De vier werelddelen aanbidden het Heilig Sacrament’. De personificatie van elk werelddeel heeft een entourage van pages. Niet toevallig staat een lid van de wereldwijd missionerende jezuïetenorde achter de paus.
De westwand boven de deur die naar de sacristie leidt, wordt in beslag genomen door het schilderij ‘De aanbidding van het Heilig Sacrament’, van Peter Thys. 6 heren, in aanbidding geknield, flankeren de grote cilindervormige monstransEen versierde glazen houder op een voetstuk, waarin in een geconsacreerde hostie kan worden geplaatst, ter aanbidding. In het algemeen zijn er twee soorten monstransen: de stralenmonstrans en de torenmonstrans, waarbij de naam verwijst naar de vorm van het voorwerp. De torenmonstrans is erg verwant met de reliekhouders, die erg populair waren vóór de aanbidding van het Heilig Sacrament een hoge vlucht nam. met de hostieEen schijfje brood van ongezuurd tarwemeel dat volgens het Rooms-Katholieke geloof tijdens de eucharistie het lichaam van Christus wordt.. De namen van de 4 kapelmeesters, naar de mode gekleed, en met een brandende flambeeuw in de hand, staan op de herdenkingssteen boven de deur vermeld. Onder hen de edelsmid Johannes Moermans († 1703), voorzitter, promotor en weldoener van de Venerabelkapel, en de historicus Lodewijk van Caukercken (1629-1704), die zich van leerling-kuiper en wijnhandelaar via zijn reputatie als kapelmeester en vervolgens als kerkmeesterEen leek die lid is van het kerkbestuur. In die functie is hij/zij medeverantwoordelijk voor het materieel en financieel beheer van het gebouw en alle bezittingen van de kerk. had weten op te werken tot tweede stadsthesaurier en die bekend is van zijn Antwerpse kronijken. Iconografisch rechts op de ereplaats, bewierookt de kapelaan van de kapel, pastoorEen priester die verantwoordelijk is voor een parochie. Franciscus Vanden Bossche († 1674), die ook in deze kapel zal begraven worden, het Allerheiligste. Achteraan rechts hanteert de ‘knaap’ van de kapel, een altaarcimbel.
In 1772-1775 heeft er een modieuze opsmuk plaats.
De eenvoudige altaartafel wordt vervangen door een marmeren tombe terwijl in de bekroning God de Vader plaats moet maken (!) voor speelse engelen die het chronogram tonen (1773). De verguld koperen deurpanelen van het nieuwe tabernakel, werk van Joannes-B. II Verberckt, dragen als tafereel ‘De wonderbare broodvermenigvuldiging’.
De geslotenheid van het tongewelf tracht (Willem-)Jacob III Herreyns (1743-1827) te doorbreken met een trompe-l’oeil: een dakopening omgeven door balustraden en met een doorkijk op de hemel. De 6 psalmcitaten in de boogvelden verheerlijken Gods wonderlijke nabijheid, tastbaar in het eucharistisch brood.
De bozetti van de Sint-PetrusHij was één van de twaalf apostelen. Hij was een visser die samen met zijn broer Andreas door Jezus werd opgeroepen om Hem te volgen. In de evangelies en de Handelingen van de Apostelen is hij de leerling die het meest wordt vermeld. Zijn oorspronkelijke naam was Simon. Zijn bijnaam Petrus (d.i. rots) kreeg hij van Jezus, die volgens de overlevering zei dat Hij op deze rots zijn Kerk zou bouwen. en Sint-Paulusbeelden aan het Venerabelaltaar staan ook hier respectievelijk rechts en links t.o.v. het altaar tegen de wand.
In 2004 wordt de kapel knap gerestaureerd en opnieuw als stemmige weekkapel ingericht. Het valt echter te betreuren dat de gebeeldhouwde engel “die in het midden van het plafond schijnt te zweven en op allerliefelijkste wijze de lanteernvormige godslampOlielamp in de buurt van het tabernakel om aan te geven dat er zich geconsacreerde hosties in bevinden. In het verleden was dit meestal een lamp die aan drie kettingen ophing. Tegenwoordig kan dit ook een staande lamp zijn. Doorgaans heeft de godslamp een rood glas om haar te onderscheiden van gewone kaarsen. draagt”, sindsdien spoorloos verdwenen is!
- Sint-Jacobskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Sint-Jacob de Meerdere
- Op weg naar Compostella
- Historische context
- Een bouwwerf van eeuwen
- De Toren
- De architectuur
- Het grondplan
- Een parochiekerk
- De Mariakapel
- De Venerabelkapel
- De trouwkapel
- Een koor voor de kanunniken
- Kapellen van broederschappen en ambachten
- Een rustplaats voor de doden
- De grafkapellen
- Relicten van verdwenen kloosters
- De schatkamer
- Bibliografie