Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Sint-Andrieskerk, Antwerpen

De Mariakapel

Een sterke vrouw: Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand en Victorie

beeld: na 1585; garderobe: merendeels einde 18de eeuw

Het maniëristische gepolychromeerde houten Mariabeeld dat op het einde van de 16de eeuw tot stand kwam bij het herstel na de Beeldenstormen, vertoont een verrassende, slanke elegantie. Sinds 1689 staat dit beeld bekend als ‘O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie’.

De gelijk­namige broeder­schap werd immers in dat jaar opgericht uit dank­baarheid voor de overwinning van de Habsburgers op de islamitische Ottomanen te Wenen, Budapest en Belgrado. Het wapen­arsenaal van de verslagen vijand prijkt dan ook als overwinningstrofee op de gebeeldhouwde sokkel.

Doorgaans staat het beeld, bekleed met een schoot en een korte mantel in de liturgische kleuren, opgesteld op het Maria-altaar. Het Jezuskind draagt een kleedje geassorteerd met de mantel of de schoot van Zijn moeder, wat kleur geeft aan de innige band tussen moeder en Kind.

Maria’s feestkleding met een brede schoot en een lange mantel die op het hoofd rust en wijder op de grond valt in een lange sleep, is geïnspireerd op de toenmalige ‘moderne’ Spaanse hofmode uit het einde van de 16de eeuw. In de landen van de Contra­reformatie is deze bepalend geworden voor Maria’s beeldvorming.

Het beeld O.-L.-Vrouw van Bijstand en Victorie beschikt over een garderobe be­staande uit verschillende mantels voor elke liturgische kleur. De meeste, thans nog bewaarde mantels dateren uit de tweede helft van de 18de eeuw; sommige daarvan in damast werden gemaakt uit aangeboden damesjurken.

Maar blijft die traditionele garderobe – hoe respectabel ook – zich nog steeds lenen om de unieke figuur van Jezus’ moeder te belichten? Trouwens, wie geeft zijn geliefde niet al eens een nieuw kleedje – na 150 jaar? Vandaar in het Antwerpse modejaar 2001 de vraag aan Ann Demeulemeester, ‘de meest poëtische van de Antwerpse Zes (modeontwerpers)’ om een hedendaagse creatie. Naast ‘leven’ en ‘eenvoud’ wil zij tot uitdrukking brengen dat “deze vrouw, Maria, staat voor wat ze is”. De weerkaatsende pailletten onder de transparante bovenstof roepen iets op van haar voornaamheid. De kraag van witte duivenveren vormt de eigen signatuur van de ontwerpster. Was die zinnebeeldige duif geen teken van Maria’s uitverkiezing ‘boven alle vrouwen’?

 

Biechtstoel, 17de eeuw, toegeschreven aan L. Willemssens. De beoogde ‘ver-zoening’ wordt weergegeven door twee engelen die elkaar lijken te zoenen.

Glasraam O.-L.-Vrouw als Bijstand voor schipbreukelingen (H. Dobbelaere, 1866) dat tot de verbeelding sprak van Vincent Van Gogh (1886), echter zwaar gerestaureerd na de bominslag van 1945.