Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Onze-Lieve-Vrouwetoren van Antwerpen

Hoe laat is het? Het uurwerk

Monumenten & Landschappen wijdde een lang artikel aan de torenuurwerken in Antwerpen tussen de 16e en 18e eeuw (in het januari-februari nummer, 17e jg., nr.1). We lichten hieruit de belangrijkste gegevens voor de Kathedraal en de Noordertoren in het bijzonder.

Om te beginnen geeft de auteur Birgit De Vries de nood aan regelmaat voor handel en financiën aan als behoefte, waardoor de eerste installatie, in 1457, meteen aangeeft dat Antwerpen zijn economische opgang pas begint te beleven meer dan een eeuw na Brugge (1344). Deze laatste stad volgde kort op Noord-Italië en werd zelf in de tijdsorde gevolgd door Duitse steden en de Bourgondische gebieden wat mechanische uurwerken betreft.

De stedelijke, dus burgerlijke initiatieven, geven ook aan dat de dagindeling niet meer in de eerste plaats geritmeerd wordt door het getijdengebed, een toepassing van glijdende werktijden, of door de natuurlijke zonsopgang en -ondergang. De mechanische benadering deelde nu de dag in (tweemaal) twaalf gelijke delen in.

De installatie boven in een toren, met een lang klokzeel voor het tegengewicht, liet het klokgelui galmen over de daken. Met de latere installatie van wijzerplaten kon de bevolking het uur (aan de ‘hand’ van één wijzer) ook aflezen, ook als er geen zon scheen op de zonnewijzer.

De overheid trad bijgevolg regulerend op maar benutte deze technologische vernieuwing ook om de stedelijke fierheid uit te stralen; talrijke gebouwen kregen ook een mechanisch uurwerk, met kleinere klokken of hamers die een voorslag speelden zoals aan het nieuwe beursgebouw, met zijn financiële dealers, en het Tapissierspand.