Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Onze-Lieve-Vrouwetoren van Antwerpen

Kerktoren en belfort tegelijk

Een toren valt vooral op met haar hoogte. En zo er in de onmiddellijke omgeving meer torens in hoogte op elkaar gelijken, dan is het die met het unieke silhouet die met de meeste aandacht gaat ‘lopen’ en bijgevolg het symbool van de stad wordt. In Antwerpen kan er geen twijfel over bestaan… Zo is er maar één!

Zoals in zovele steden ligt onze hoofdkerk in de historische kern waarrond de stad zich geleidelijk aan ontwikkelde. Zo ligt zij met haar hoogste toren van de stad dan ook pal in het midden; dat bezorgt al eeuwen Antwerpens redezicht een mooi symmetrisch uitzicht. Een typische quizvraag is dan ook aan de hand van een voorstelling of contour, een stadsgezicht benoemen.

Ook andere torens in de omgeving trekken de aandacht.

Vrients, Joannes Baptista, [Redezicht]: Antverpia, K 10367, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, : Michel Wuyts

Allereerst wordt het stadszicht eeuwenlang bepaald door enkele grote kerktorens, zoals tot 1830 die van de Sint-Michielsabdij. Zij werden omkranst door een paar dozijn kleinere dakruiters van kloosterkerkjes en kapellen.

Tot in het midden van de 16e eeuw wordt het uitzicht van de stad getypeerd door een resem verdedigingstorens nabij de stadspoorten. In de Gouden Eeuw manifesteren een veertigtal van Antwerpens rijkste burgers maar al te graag hun fortuin in een aparte traptoren palend aan hun huis, bekroond met een overkragend uitkijkplatform: de fameuze pagaddertorens. Een statussymbool dat mag gezien worden, maar dat zeker niet kon dienen als uitkijktoren om de aankomst van vrachtschepen gade te slaan. Vanaf de 19e eeuw vergezelt een fiere toren of koepel menig burgerlijk gebouw zoals het districtshuis van Borgerhout (1889), het Loodswezen en het Centraal station. In de jaren 1930 krijgt Antwerpen zijn tweede iconische toren, die van de bank van de boeren: het Torengebouw in art deco-stijl, die het zicht vanaf de Meir bepaalt en daar overigens het eeuwenoude uitzicht op de kathedraaltoren belemmert. Vandaag zijn het de toenemende bouwvolumes aan de Scheldekaaien die het eens zo statige redezicht doen krimpen.

Wachttoren van burgerlijke vrijheden

In het historische Vlaanderen is dé symbooltoren in de oude steden veeleer die van de stedelijke wachttoren; een belfort. Vanaf de 13e eeuw hebben de welvarende steden het recht zo’n stedelijke wachttoren met een stormklok te bouwen. Deze hoorde doorgaans bij het stadhuis of de markthal, naast of verwerkt in deze burgerlijke gebouwen. Daar werden ook de privilegies bewaard, waardoor ze samen met hun hoogte het zinnebeeld waren van de stedelijke vrijheid en macht.

In de meeste Brabantse steden, zoals in Antwerpen net als in Mechelen, is het de toren van de hoofdkerk die als belfort dient. Als zodanig behoren zij samen met alle andere Vlaamse belforten tot het UNESCO-werelderfgoed.

Sleutel op de deur

Voor de sleutel van het deurtje dat ons via de traptoren toegang geeft tot de kathedraaltoren, moet je niet bij de bisschop of de pastoor van de kerk zijn, wél bij de burgemeester. Als stadsbelfort is de noordertoren in de loop van de 15e eeuw eigendom geworden van de stad Antwerpen. Het blijft wel een raadsel vanaf welk jaar de bouwkosten – die almaar stegen – door het stadsbestuur gedragen werden en of het schepencollege zoals een notaris een eigendomsoverdracht op akte gesteld heeft.

OLVT Redezicht Willem Dolphyn (2008-2009)

 

 

 

Aan de Oudaan verrees in 1957 een andere indrukwekkende toren die ‘over de stad waakt’, een modernistisch belfort van Renaat Braem; als politietoren enkel uitgerust met antennes, niet langer met een alarmklók.