Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Antwerpse jezuïetenkerk, een openbaring.

De voorgevel

Aandacht! Aandacht! · Heb je me gezien?

Bij een barokgebouw is vooral de gevel van tel. Deze moet de aandacht van de voorbijgangers trekken. Rome mag dan al bekend staan voor zijn talloze barokgevels, hier is het effect sterker en grandiozer omdat alle beschikbare middelen worden aangewend zoals de geweldige afmetingen,

Het evenwicht tussen de verticale en horizontale beweging, de dynamische vormgeving, de afwisseling in bouwmaterialen en de weelderige decoratie.

Wie achter het scherm van de gevel gaat kijken in de Grote Goddaert of de Minderbroedersrui doorziet al gauw het geheim van deze façadepolitiek: de gevel is liefst 8 m hoger dan de nok van het dak (behoeft). De nieuwe functie van de voorgevel als medium van publiekswerking overstijgt ver de gewone constructieve functie van het dak.

Houd goed voor ogen waar het centrale raam van de middenbeuk zich situeert binnen het geheel van het gevelveld: met erboven de buste van Ignatius, en daarboven nog eens het fronton. Eens binnen in de kerk dringt het misschien wel tot je door wat voor een enorm scherm deze gevel wel vormt. De voorgevel is immers nog 8 m hoger dan het grote raam boven het orgel in de middenbeuk terwijl bij de zichtbare breedte van het interieur nog de beide traptorens moeten toegevoegd worden!

De gevel past in een perfect vierkant: 32.20m zonder het kruis (foto W.S.)

De afmetingen waren aanvankelijk wonderwel gelijk in hoogte (zonder het kruis) als in breedte: 33,20 m (alias 117 voet) zodat de gevel in een perfect vierkant ingeschreven staat! Een beter evenwicht was niet denkbaar, maar vier van de zeven treden zijn onder het opgehoogde plein verdwenen.

De verticale beweging wordt allereerst verkregen door de opbouw van de gevel: vertrekkend van het kruis op de top in het midden, loopt de beweging zachtjes verder over de schuine zijden van het fronton om dan via de immense voluten versneld naar beneden te glijden en langs de vrijstaande Ionische zuilen op de buitenhoeken van de hoge zijbeuken steil neerwaarts te komen. Aan deze gewone verticale beweging wordt een extra opwaarts élan toe gevoegd. De beide parallelle traptorens met prieelbekroning vangen de verticale beweging van de voluten op en tillen ze opnieuw even de hoogte in om dan steil te landen op de benedenverdieping. Om de gevel van de begane grond te tillen loopt over de gehele lengte een plint, die voor elk van de drie poorten onderbroken wordt door een trap die bestaat uit een zevental treden. Esthetisch gezien was dit voetstuk een startblok voor de verticale elegantie. De plint zit nu grotendeels verscholen onder het plaveisel van het opgehoogde pleinniveau zodat nog slechts drie treden zichtbaar zijn.

  • In het gevelveld wordt deze opwaartse beweging geaccentueerd door de identieke positionering van zuilen en pilasters op alle geledingen: de vrijstaande zuilen in het midden, de pilasters aan de zijkanten en – behalve in de 2de geleding – nogmaals vrijstaande zuilen op de uithoeken. Vooral de zuilen die geheel in het midden boven elkaar geplaatst zijn, zorgen voor een sterk opwaarts effect. Ook de identieke positionering van de nissen met beelden op elke geleding van de derde en vijfde travee draagt ertoe bij.
  • Een subtieler element van verticaliteit is de zogenaamde klassieke ordening van zuilen en pilasters, in:
    • de 1ste geleding: de zware Dorische stijl
    • de 2de geleding: de elegantere Ionische stijl met voluten
    • de 3de geleding: de nog meer decoratief uitgewerkte Korinthische stijl.
  • Tenslotte accentueren vergulde decoratieve elementen nogmaals de verticaliteit van het geheel. Vuurpotten en kandelabers op de respectieve onder en boven uiteinden van de voluten flankeren het vergulde kruis in de top, terwijl het prieel van de beide traptorens bekroond wordt door een grote vergulde pijnappel.

De horizontale dimensie wordt allereerst bewerkstelligd door de ongeveer gelijke hoogte van de geledingen.

  • Een duidelijke horizontale scheidingslijn tussen de verscheidene geledingen wordt gevormd door sterk geprofileerde kroonlijsten, op de tweede en derde geleding geaccentueerd door de doorlopende afwisseling van postamenten, spiegels en balustraden. In de 1ste geleding betreft het over de hele gevel een plint, die eertijds hoger moet geweest zijn.
  • Een fries verlevendigt telkens deze lijn:
    • tussen 1ste–2de geleding: een band met afwisselend metopen en trigliefen
    • 2de–3de geleding: een band van gestileerde planten motieven
    • 3de geleding–fronton: een band met negen liggende cartouches.

Hiervoor zorgen onder meer de enorme voluten, de klassieke ordening van de zuilen en pilasters, de verkropte kroonlijst onder de 2de geleding en het dito rondbogige timpaan, alsook de meer naar achter geplaatste traptorens en hun bekroning in een prieel.

Het warme gevoel dat de gevel uitademt is grotendeels te danken aan de crèmekleurige zandsteen van de dragende stenen en de meeste sculpturale motieven. In tegenstelling tot de monochrome barokgevels te Rome krijg je hier een contrastwerking door de grijze arduinsteen, aangewend voor de constructieve, meer aflijnende elementen als zuilen en pilasters, kroonlijsten, architraven en voluten, plint en treden.

Het Renaissance stadhuis van Antwerpen, – Domus Senatoria Urbis Antwerpiae, Joan Blaeu, 1649) (Wikipedia) – De renaissance-architectuur is duidelijk gestructureerd en heeft een horizontale dominantie. Bouwwerken uit de barok hebben een decoratief overwicht, zijn dynamisch en streven naar een horizontaal/verticaal evenwicht.

De sterk geprofileerde architectonische vormentaal van de barok draagt op zichzelf reeds bij tot de decoratie:

  • zuilen en pilasters, balusters, alsook cartouches
  • specifiek decoratieve elementen zijn schelpen, guirlandes, hoornen van overvloed, fruitkorven en maskers
  • ook de figuren van heiligen en engelen geven reliëf
  • het geheel wordt vrolijk bekroond door vergulde objecten zoals de vuurpotten en kandelabers op de voluten, die het kruis op de top van de midden beuk flankeren, of de grote pijnappel op het prieel van de traptorens. Verguld zijn ook de opschriften op het gevelveld. Dat op het centrale zwarte wapenschild springt het sterkst in het oog.

Als je deze gevel vergelijkt met de statige renaissancegevel van het Antwerpse stadhuis dan valt voor de barokstijl op: de concentratie op de voorgevel, de dynamische vormgeving met een sterkere verticaliteit en de alomtegenwoordige decoratie. De sociaal-maatschappelijke rol is bij beide gebouwen identiek: opvallen, indruk maken, prestige en identiteit uitdrukken. De grootsheid en de exuberante decoratie van het kerkgebouw weerspiegelen voorzeker het enorme zelf bewustzijn van de Katholieke Kerk in de Contrareformatie.