Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen, een openbaring.

De biechtstoelen

Een van de zeven sacramenten in het katholicisme is de biecht: ‘het sacrament van de verzoening’. Als ‘biechteling’ gaan katholieke christenen hun zonden biechten bij een priester die hen vergiffenis schenkt namens Jezus Christus: Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven (Joh. 20:23). Om het persoonlijk karakter van het biechtgesprek te bevorderen, werd door het Concilie van Trente (1545–1563) een nieuw kerkmeubel gecreëerd: de biechtstoel. In een gepaste lichaamstaal kan de biechteling er zijn berouw nederig geknield komen uitdrukken. De priester, de ‘biechtvader’, gezeten in het midden, aanhoort zijdelings de ene biechteling na de andere. Door de mens met gewetenswroeging geenszins recht in de ogen aan te kijken, wordt zo het vrije gesprek bevorderd, tactvolle psychologie al enkele eeuwen voor Freuds sofagesprekken …

In 1798 zijn alle oorspronkelijke biechtstoelen verdwenen bij de gedwongen uitverkoop van de kathedraal onder het Frans Revolutionair Bewind. Al snel na het concordaat van 1801 kan de kerkfabriek biechtstoelen opkopen van afgeschafte kerken en kloosters. Zo staat tegen de wand van de uiterste noordbeuk een serie van zes barokke biechtstoelen opgesteld die afkomstig is van de voormalige Sint-Bernardusabdij in Hemiksem: werk van Willem Ignatius Kerricx en Michiel I van der Voort uit 1713. Bij elk biechtmeubel stellen de buitenste beelden deugden voor, die de verzoening van de mens met God aanprijzen. In de beide middelste beelden herkennen we de apostelen aan hun martelattribuut. Zij staan voor ‘de apostolische traditie’ en beklemtonen dat Jezus’ belofte van vergeving via de Kerk op elke generatie overgaat.

Kathedraal Antwerpen - De biechtstoelen 1 tot 3 van de voormalige Sint-Bernardusabdij in Hemiksem: werk van Willem Ignatius Kerricx en Michiel I van der Voort uit 1713.

Biechtstoel 1

(1) Een vrouw stelt de Bewening van het kwaad voor en daar horen blote voeten en versleten kleren bij. De vrouw staat op het punt haar sluier te scheuren. Het scheuren van de klederen was in het Oude Testament een teken van rouw, onder meer bij godslastering. Ondanks alle spijt blijft de mens wanhopig met zichzelf gewrongen, vandaar het vertrokken gelaat.

Andreas is herkenbaar aan het legendarische X-kruis, zijn broer Petrus aan het al even legendarische omgekeerd kruis. In het medaillon zoekt Jezus, de Goede Herder, naar elk verloren schaap.

(4) De Boetvaardigheid is blootsvoets en draagt een boetekleed. Ze houdt de hand deemoedig op de borst en pijnigt zich met een geselroede. De vis is het symbool van de vasten, de pelikaan dat van (be-)rouw. Volgens de heilige Hieronymus zou de pelikaan drie dagen zonder oponthoud klagen nadat hij zijn eigen jongen heeft gedood.

Biechtstoel 2

(5) De Zelfkennis bekijkt zich in een handspiegel: een innerlijke weerspiegeling of ‘reflectie’. De lelietak in de hand en de zon op de borst zijn de symbolen van zuiverheid en waarheid. Biechten is immers met een zuivere blik in de waarheid gaan staan.

Jacobus Minor heeft een vollerstang bij zich, Judas Taddeus een omgekeerd kruis.

(8) De Gemoedsrust of Zielenvrede heeft een krans van olijftakken op het hoofd, richt de blik en de hand hemelwaarts, en houdt een (ondertussen afgebroken) olijftakje als verzoeningssymbool in de andere hand. Wat ook de zonden zijn, verzoening of herstel van de gebroken relatie met God is altijd mogelijk en daaruit volgt zielsrust.

Biechtstoel 3

(9) Sterkte: het vergt kracht om de eigen fouten onder ogen te zien en te erkennen. De Moed om te gaan biechten steunt op de balusterzuil en heeft een eind gedraaid touw in de hand (de Sterke Vrouw uit het Boek der Spreuken (31:17.24) die zelf haar gordels maakt).

De apostel Simon de IJveraar houdt een zaag, Filippus een groot kruis.

(12) Wie echt in zichzelf kijkt, ontdekt dat bekering altijd opnieuw nodig is. De bekering van de zondaar houdt een dubbele beweging in. Hij keert zich af van wat doorgaans zo begeerlijk lijkt: eer of succes, macht en rijkdom en hij keert zich naar Degene die zichzelf tot de dood toe gegeven heeft en aan zijn leerlingen zegt: ‘Als je mij wil volgen, neem dan je eigen kruis op’ (Mc. 8:34). De Bekering, gesluierd, vertrapt de laurierkroon van de aardse glorie en toont Jezus’ kruis.

Kathedraal Antwerpen - De biechtstoelen 4 tot 6 van de voormalige Sint-Bernardusabdij in Hemiksem: werk van Willem Ignatius Kerricx en Michiel I van der Voort uit 1713.

Biechtstoel 4

(13) Het Gewetensonderzoek gaat na wat goed of fout zit, op dit diep nadenken alludeert het gebaar van de figuur: met de rechterwijsvinger wijst ze naar het voorhoofd.

Het attribuut van Bartolomeus is een mes (maar ontbreekt), Jacobus Major is herkenbaar aan de sint-jakobsschelp en een geborduurd kruisje op zijn pelerine.

(16) De Devotie heeft de ene hand op de borst en houdt in de andere een brandende flambouw. Door een nederige biecht verkrijg je meer godsvrucht: je wordt weer inniger met God verbonden.

Biechtstoel 5

(17) Genade van God: gelauwerd en met een grote hoorn van overvloed vol vruchten en bloemen naast zich. Het uiteindelijke antwoord van God is overvloedige genade. Zelfs als je het niet verdient, ontvang je Gods liefde.

De apostel Johannes houdt een evangelieboek en een kelk met slang, Paulus draagt het boek van de Heilige Schrift (het evangelie en zijn eigen brieven), evenals het zwaard van zijn marteldood.

(20) ‘Genade van God’ vertaalt zich in ‘Vergeving’. Zij draagt een boek met in het Latijn de boekhoudkundige tekst: solutus omni foenere (vrijgesproken van elke schuld). Het hart van de sacramentele biecht is de zogenaamde absolutie: ‘Ik ontsla u van uw zonden, in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.’ Door deze ‘vrijspraak en kwijtschelding van zonden’ wordt de last van de schouders genomen. De verloochening is uitgevaagd en de relatie hersteld. Voor de gelovige mag dit een nieuwe start zijn.

Biechtstoel 6

(21) Het Gebed heeft de gestalte aangenomen van een oudere gesluierde vrouw die een wierookvat draagt: Laat mijn gebed als wierook voor U opstijgen (Ps. 141:2).

Mattheus houdt een boek en een ganzenveer, Thomas een korte lans.

(24) Een uitgemergelde vrouw, blootsvoets, de linkerhand deemoedig voor de borst, staat voor het Berouw. De vernedering van het gebroken ideaalbeeld en de pijn van de oprechte spijt zijn op haar gezicht af te lezen, maar vormen wel het begin van een helingsproces.

Van een tweede serie barokke biechtstoelen van het gesloten type, is de herkomst niet gekend. Boven elk compartiment prijkt een medaillon met een buste, meestal van een mannelijke heilige. Tot het duo figuren dat de biechtelingen verwelkomt, horen ofwel voorbeeldige berouwvolle zondaars, ofwel personificaties die met berouw te maken hebben. Een opvallend exemplaar is de biechtstoel in de noordelijke kooromgang. Wat staat hier dat zwijn te eten? De jongeman die er beteuterd bij staat in haveloze kledij is de Verloren Zoon, de jongeling die, nadat hij alles verbrast heeft in een losbandig leven, uiteindelijk tot inkeer komt (Lc. 15:10–32). Hij staat als een toonbeeld voor berouwvolle zondaars om te gaan biechten Het ware hoofdpersonage van de parabel is echter God, de vergevingsgezinde Vader die zijn verloren zoon barmhartig opwacht.

Verder zijn er een aantal losstaande beelden van biechtstoelen. Hun plaats van opstelling in de kerk kan al eens veranderen. Dat barokfiguren ook op een serene wijze uitdrukking geven aan hun gevoelens, bewijst deze Petrusfiguur in eik (begin 18de eeuw). Het gelaat van Petrus vertolkt psychologisch op meesterlijke wijze de innige, maar bewogen worsteling van de gewetenswroeging, in dit geval om de verloochening van een vriend, meer bepaald van Jezus (Mt. 26:75). Daaraan herinnert de haan aan zijn voeten. Jezus had het hem immers voorspeld: Voorwaar Ik zeg u: nog deze nacht, vóór het kraaien van de haan, zult gij Mij driemaal verloochenen (Mt. 26:34). Zelfbehoud versus vriendschap: een eeuwige strijd. Om voor die vriendschap en dat vertrouwen in Jezus toch op te komen, was de heilige Petrus uiteindelijk bereid zelf de marteldood te sterven, vandaar het legendarische, omgekeerde kruis naast hem.