Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Tentoonstellingen - Archief

2001 - Anders gekleed, anders gedragen.

Sint-Andrieskerk: De garderobe van Onze-Lieve-Vrouw
Sint-Carolus Borromeuskerk: kant, borduurwerk en religieuze habijten
Sint-Jacobskerk: Kazuifels in alle kleuren en stijlen

29 Mei – 30 September 2001

Het thema mode is ook voor de kerken geen ongekende. Heel wat kerkelijk textiel heeft de mode op de voet gevolgd of is een eigen modieus leven gaan leiden. Wel gaat een bepaalde mode hier veel langer mee. Omdat dit religieuze textiel in sacristiekasten opgeborgen blijft en omwille van minder gebruik nog nauwelijks het daglicht ziet, was het modejaar 2001 een gelegenheid om deze kerkelijke mode nog eens uit de kast te halen. Drie Antwerpse kerken openden hun kleerkast: St.-Andries-, St.-Carolus Borromeus- en St.-Jacobskerk. Elke kerk heeft één of meerdere thema’s belicht.

Toelichting bij de titel

‘Anders gekleed, anders gedragen’ deelt de kledij op in drie categorieën:

  • De functionele kledij die aangewend wordt voor de godsdienstbeleving wordt aldra omgevormd tot hiëratische, plechtstatige gewaden: anders gekleed. Maar niet elke parochie- of kloostergemeenschap kan zich veroorloven om nieuwe kostbare gewaden te (laten) maken. Daarom dat men meer dan eens dankbaar gebruik maakt van bestaande burgerlijke kledingstukken. Dankzij schenkingen worden dezelfde stoffen gerecycleerd voor een nieuw, kerkelijk gebruik en dus anders gedragen. Burgertextiel wordt kerkkledij. 
  • Een priester kleedt zich voor de kerkelijke diensten anders dan in het gewone dagelijkse leven. Door zich in de heilige viering anders te kleden wordt hij gestimuleerd om zich ambtelijk – anders – te gedragen: hij staat er niet zomaar, doet niets zómaar, hij handelt hier voor de gemeenschap namens Jezus. Kledij kan helpen om de gewone, alledaagse handelingen van de viering anders te beleven. Kledij wordt gewaad.
  • Godgewijde mannen of vrouwen kleden zich in regel anders dan anderen. Bij de religieuzen is het immers niet om bijzondere sacrale vieringen te doen, dan wel om héél hun concrete levenswijze die een verwijzing naar God wil zijn. Om die levenskeuze voor zichzelf te bevestigen en geen tijd te verspelen voor de kleerkast en de spiegel, dragen zij geen veranderlijke modieuze kledij, maar hullen zij zich dagelijks in eenzelfde soort kledingstuk. Om hun oriëntatie naar God voor anderen duidelijk te maken en te beschermen, dragen zij over geheel hun lichaam een herkenbaar teken. En om bij hun medezusters en -broeders geen na-ijver op te roepen en om (ook aan de buitenwereld) getuigenis af te leggen van hun gemeenschappelijk ideaal en hun onderlinge broeder- en zusterliefde dragen zij een uniform ordekleed. Kledij wordt habijt.

De Sint-Andrieskerk kon uitpakken met de garderobe van O.-L.-Vrouw. Het verrast eenieder te zien over wat een (kleur-)rijke garderobe zo een processiebeeld van Onze-Lieve-Vrouw beschikt: een stoffelijk bewijs van Maria’s populariteit. Een apart fenomeen hierbij is de recyclage van mooie 18de-eeuwse baljurken tot zo’n madonnamantel.

De Sint-Carolus Borromeuskerk met de kantkamer, richt zich op kant, borduurwerk en habijten: ‘hyper- en anti-modieus’.

Kantwerk als extra verfijning in de liturgie. Het gebruik van kantversiering is opvallend parallel tussen het burgerlijke en het kerkelijke textiel. In de 17de eeuw statig en decoratief, zowel aan platte kragen als aan albeboorden. In de 18de eeuw geraffineerd en frivool, zowel voor mutsen en mouwboorden als aan corporalen en koorhemden. We leggen hier graag een link met de tentoonstelling in het Rockoxhuis waar de burgerlijke mode aan bod komt. 

Borduurwerk –  chinoiserieën. In de 2de helft van de 18de eeuw heerst er als dankbare variant op het zoeken van het rococo naar decoratieve verfijning een modieus exotisme. In het liturgische textiel zijn (echte) chinoiserieën te danken aan de China-missie van o.m. de jezuïetenorde.

Religieuze habijten. Wie niet met de mode meedoet, om welke (spirituele) reden ook, volgt op een of andere manier een eigen ‘mode’. Zo hebben de religieuze orden vaak een eigen ‘snit’ gecreëerd.

De Sint-Jacobskerk met de rijkste verzameling kerkgewaad: ‘kazuifels in alle kleuren en stijlen’. Verspreid over een twintigtal zijkapellen kun je de evolutie volgen van de liturgische gewaden, gaande van het figuratieve 16de-eeuwse Passiegewaad – het oudst bewaarde in Antwerpen, tot gestileerde hedendaagse creaties. En wil je zelf een kazuifel maken: lees dan damesblaadjes uit het begin van de 20ste eeuw.

Deze tentoonstelling was een samenwerking van:

  • Toerismepastoraal Antwerpen vzw, Werkgroep Monumentale Kerken
  • De kerkfabrieken van de betrokken kerken
  • Sint-Andries 2000 vzw
  • Jacobus Antverpiaevzw

Literatuur

  • Catalogus met kleurenfoto’s, met de medewerking van Frieda Sorber: Anders gekleed, anders gedragen. Drie Antwerpse kerken openen hun kleerkast, tent.cat., Antwerpen, St.-Andrieskerk, St.-Carolus Borromeuskerk, St.-Jacobskerk, 2001. De tekst van de cataloog (zonder afbeeldingen) kan u hier ophalen.
  • Het verhaal van een garderobe. O.L.V. van Bijstand en Victorie, tent.cat., Antwerpen, St.-Andrieskerk, 1995.