Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Vierde NACHT van de KERKEN

Zaterdag 8 augustus 2015

50 jaar restauratie en vernieuwing

17 kerken verbonden rond 2 thema’s die nauw bij elkaar aansluiten:

  • 50 jaar restauratie van de kathedraal en van tal van monumentale kerken

  • 50 jaar vernieuwing van de kerkvisie door het Tweede Vaticaans Concilie en het effect daarvan op de inrichting van de kerken.

Restauratie

Wie nu de O.-L.-Vrouwekathedraal betreedt als Antwerpenaar mag zich meer dan ooit fier voelen bij de aanblik van deze geweldige kerkruimte die schittert als nooit tevoren. Dit is te danken aan 50 jaar inspanningen van de Provincie Antwerpen om de grootste gotische kerk der Nederlanden vakkundig te restaureren. Het resultaat mag gezien en genoten worden. Verbluffend hoe de kleurenweelde vooral van de kapellen in de kooromgang haar oorspronkelijke 19de-eeuwse schittering heeft teruggekregen. Het lijkt even nieuw als 120 jaar tevoren.

De burger mag weten welke inspanningen, ook financieel, de overheid zich getroost voor het grootste monument van de Stad Antwerpen en tegelijk de meest populaire toeristische bezienswaardigheid.

Minder in de kijker, maar even belangrijk, zijn de restauratiewerkzaamheden tijdens de jongste 50 jaar aan minstens een dozijn andere monumentale parochiekerken, die onder de bevoegdheid van de Stad Antwerpen vallen. Het wel en wee van het kerkgebouw en de spreekwoordelijke ‘tand des tijds’, de opties die men heeft en de keuzes die men maakt, de tijd die erover heen gaat, de onverwachte verrassingen en de bijkomende zorgen: u zal meer te horen krijgen dan u kan zien.

Daarom is de 4de Nacht van de Antwerpse Kerken een unieke gelegenheid allereerst voor de Antwerpenaren om kennis te maken met deze vaak grootse kerkruimten ‘achter de hoek’. Wedden dat menig Antwerpenaar, gelovig, niet-gelovig of anders-gelovig, blij verrast zal zijn bij het zien van deze stijlvolle kerkinterieurs? Een extraatje hierbij is de sfeer die eigen is aan het avondlijke uur. In de vroege avond speelt het zonnelicht dartel in via de gekleurde glasramen waardoor het grootse interieur elk moment anders belicht wordt. In de latere avond zorgen dan de brandende devotiekaarsen voor een eigen spiritueel lichteffect. Aan u om het juiste moment te kiezen.

 

Vernieuwing

De laatste 50 jaar staan in de Katholieke kerken in het teken van het Tweede Vaticaans Concilie dat onder impuls van Paus Johannes XXIII gezorgd heeft voor een vernieuwing van de mentaliteit. De nadruk op de gemeenschap drukt zich uit in de liturgie en in een nieuwe inrichting van het kerkgebouw.

Tegenover het ‘Het Rijke Roomse Leven’ van weleer staat een nieuwe stijl van versobering in de liturgische ruimte, het kerkinterieur en de liturgische gewaden.

Kortom het dubbele thema zinspeelt op een tegenstelling tussen de restauratie van de kerk als monument en de vernieuwing van de kerkgemeenschap.

Graag zullen onze medewerkers u een woordje toelichting geven of u kan aansluiten bij een minirondleiding. Foto’s uit de oude doos illustreren de veranderingen tussen 50 jaar geleden en nu.

En ook eeuwenoude gerestaureerde orgels zorgen soms verrassend voor vernieuwende muziek.

De restauratie van de O.-L.-Vrouwekerk startte eigenlijk ruim 200 jaar geleden, wanneer het puin geruimd werd na de Franse Revolutionaire tijd en de kunstwerken, o.m. de triptieken van Rubens, feestelijk terug in de kerk werden onthaald.

Door de verheffing van Antwerpen tot zetel van het gelijknamige bisdom in 1962 kwam de O.-L.-Vrouwekerk als ‘kathedraal’ onder de verantwoordelijkheid van de Provincie Antwerpen. Dankzij de inspanningen van de Provincie werd de jongste 50 jaar de kerk in haar volle glorie hersteld, de laatste 20 jaar onder de deskundige leiding van architect Rutger Steenmeyer. In de loop van een halve eeuw evolueren ook de restauratievisies en -technieken. Tijdens de Nacht van de Kerken zullen de gidsen graag de opeenvolgende restauratiefases aanschouwelijk belichten en in de verf zetten.

Een kathedrale kerk wordt niet bepaald door de grootsheid van het gebouw, maar sinds 1962 staat hier terug een bisschopszetel of katheder. Die draagt nu het wapenschild van bisschop Johan Bonny. En net als in alle andere Antwerpse kerken heeft het Vaticaans Concilie dat 50 jaar geleden eindigde invloed op de liturgie en op de inrichting van de kerk, met het centrale altaar onder de koepel. Zo is nu uiteindelijk de doopvont op haar bestemming aangekomen, midden in de kerk(-gemeenschap), tegenover de preekstoel. Ook de visie hierachter verneemt u tijdens de ‘Nacht’ op 8 augustus.

Welkom in deze oase van rust en gebed aan de Schoenmarkt. Omwille van de ligging kennen de Antwerpenaren dit gebedshuis als “het Schoenmakerskapelleke”. Desondanks heeft het met dat ambacht geen uitstaan. De benaming in verkleinwoord wijst op de sympathie die deze bidplaats bij vele Sinjoren geniet.

De kapel baadt in een sfeer van volksdevotie: onophoudelijk worden er kaarsen geofferd, het altaar is onder de bloemen bedolven, heelder muren zijn bedekt met dankbare ex voto’s. Dit alles omdat de kapel toegewijd is aan Jezus’ moeder Maria. Officieel heet ze de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte of van Onze-Lieve-Vrouw-van-Toevlucht. Toevlucht voor allen, ongeacht nood, rang, stand of ouderdom (van beroep). Enkel en alleen omdat tot in de jaren 1970 nogal wat prostituees van het stadscentrum hier kwamen bidden, circuleerde de bijnaam “het hoerenkapelletje”. In de oude kapel staat een klassiek wandaltaar, het ‘altaar naar het volk’ werd na het Concilie opgesteld in de ruimere aanpalende kapelruimte. Begin jaren 1990 werd de kapel geheel gerestaureerd.

Deze moderne amfitheatervormige kerk, ingewijd in 1970, is een ontwerp van architect Jos Ritzen die samen met pastoor Janssen het concept uitwerkte. Ze bestudeerden binnen- en buitenlandse kerken. De Bruder Klauskirche van Basel-Birsfelden (architect Herman Bauer) liet daarbij de grootste indruk na.

De kerk verdient een speciale plaats, niet in het minst door de glas-in-beton-ramen van de Franse kunstenaar Jacques Loire, die zorgen voor kleurrijke lichteffecten. Ook het glazen tabernakel (2012) is van zijn hand.

Het ontwerp van de jaren 1960 beantwoordt haast volledig aan de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie: een bescheiden kerk op mensenmaat die letterlijk en figuurlijk de taal spreekt van de gelovigen. Het altaar staat centraal en is van overal zichtbaar. De kerk heeft ook een vrij grondplan, niet langer de klassieke kruisvorm. Ze is mooi ingeschreven in de wijk en hoewel ze geplaatst is op een licht verhoogd terrein domineert ze de omgeving niet. Het visuele baken is de klokkentoren, een open klokkenstoel.

Tijdens de Nacht van de Kerken zullen wij de bezoeker vertellen wat er allemaal nieuw is en anders dan in andere kerken, en ook wat er niet is, zoals b.v. een preekstoel. We schetsen het tijdsklimaat en de besluiten van het Vaticaans Concilie die rechtstreeks een invloed hadden op de vormgeving van de kerk. De rondleiding focust op het vrije grondplan, de glasramen en op de organisatie van de nevenfuncties als de sacristie, een bloemenlokaal en een kerkmeesterskamer in boogvorm achter het altaar. We wijzen op de muzikale mogelijkheden van het Aerts en Castelorgel uit 1974, bezoeken de weekkapel en de kelderruimten en wijzen op de elementen van de binnenruimte die, zoals een theater, opgevat is als een absolute eenheid.

We werken eraan om de bezoeker een krant van 11 oktober 1962 (begin Vaticaans Concilie) te kunnen aanbieden als blijvend aandenken. Via de computer hopen we de website ‘volg het concilie’ te laten raadplegen. En in een vitrine tonen we de versobering van het kerkelijk vaatwerk en textiel.

Een van de kleine historische kapellen in Antwerpen is de ambachtskapel van de droogscheerders, in 1512 gebouwd in de Keizerstraat, vandaar in de volksmond ook ‘Keizerskapel’ genoemd. In de 17de eeuw kent de kapel een ware bloeiperiode wanneer o.a. de Sint-Willibrordusparochie er uit veiligheidsredenen een tijdelijk onderkomen vindt.

In die periode wordt de gotische kapel verfraaid met enkele barokke meubelstukken zoals het altaar, de preekstoel (Peeter II Verbrugghen), biechtstoelen, de communiebank, het zuidelijk portaal, de marmeren vloer en de prachtige monstrans (Corbion, 1653). Ook de verering van Sint-Liborius (o.m. tegen galstenen) gaf aan de kapel grote bekendheid.

Na de sluiting tijdens het Frans Bewind is de kapel evenwel de eerste kerk in Antwerpen die weer voor de katholieke eredienst geopend wordt. In de 19de eeuw wordt de kapel privébezit en ontsnapt ze een paar maal aan de slopershamer. Nadien functioneert ze als kloosterkapel van de Missionarissen van Afrika (de Witte Paters), die hier in de havenstad Antwerpen een vertrekbasis hebben voor hun missies overzee.

Einde 19de eeuw worden er pareltjes van glasramen (L. Pluys en E. Steyaert) toegevoegd, die het leven van de jeugdige Maria weergeven. In 1994 kan de kapel weer in haar oude glorie geopend worden dankzij het mecenaat van X. Nieberding. De kapel werd gerestaureerd met grote zorg voor de cultuurhistorische achtergrond en ademt nog een preconciliaire sfeer. Bemerk hoe men in de beperkte ruimte van het priesterkoor toch handig en origineel een (tijdelijk?) tafelaltaar heeft weten op te stellen dat elke stijlbreuk met het historische wandaltaar wil vermijden.

Wel gotisch (het kerkgebouw),
wel maniëristisch (de schilderijen),
wel barok (het meubilair)
en neogotisch (de glasramen),
maar volledig van deze tijd.

Met de taal van vandaag, de rituelen van de traditie, de stilte van het hart, de tijdloze muziek (van gregoriaans tot Pink Floyd), en soms ook kindertoneel, willen we de kerkdiensten maken tot een kleurrijk gebeuren, ja, tot een deugddoende belévenis voor jong en oud.

In de modewijk van het Sint-Andrieskwartier is het niet verwonderlijk dat het eeuwenoude Mariabeeld in een modern kleedje gestoken is (door Ann Demeulemeester). Met nog andere nieuwe kunstwerken als ‘Wat is waarheid?’ (Alain Senez), een boksbal en een pop-art-levensreis willen we op een toegankelijke manier vragen stellen over het leven van ons allen. Dat belet niet dat we tegelijkertijd oude kerkmeubelen laten functioneren. De oude en beroemde preekstoel die nog gebruikt wordt om o.m. op carnaval en Pinksteren het Woord te verkondigen in de taal van de sinjoor. Het respect voor de eucharistieviering wilden we stimuleren door de aankoop van een antieke communiebank: voor de ouderen lijkt ze een vorm van restauratie om ‘terug’ te knielen, voor de jongere generatie is ze een hedendaags toestel om met bodylanguage respect te tonen voor Christus de Heer. Zo wil Sint-Andries de kerk zijn waar pre- en postconciliair broederlijk samengaan.

De bouwgeschiedenis van de Sint-Bartholomeuskerk gaat terug tot de 15de eeuw. In de loop van vijf eeuwen wordt de kerk ingrijpend vergroot. Na de bijna totale verwoesting in WO II herbouwt men de kerk tussen 1947 en 1950 naar het vooroorlogs plan van architect H. Huygh.

De kerk heeft nog een rijke schat aan barokmeubilair: het Sint-Bartholomeus portiekaltaar van Paschier (1645), de zijaltaren van W. Kerrickx en W. Pompe (begin 18de eeuw), de 17de-eeuwse lambrisering, de biechtstoelen en communiebanken van Cornelis Struyf (1734). In de 20steeeuw wordt de kerk verrijkt met glasramen van o.m. A. Stalins (1914) en J. Huet (1939).

Een mooi voorbeeld van restauratie is de reconstructie van de barokke preekstoel van Jan Pieter Van Baurscheit (1725) waarvan enkel de medaillons en het draagbeeld bewaard bleven. Dit belet niet dat de predikant aan de microfoon blijft staan.

‘De marmeren tempel’, ‘een hemel op aarde’, ‘het achtste wereldwonder’… men kwam in de 17de eeuw woorden te kort voor deze kerk die op een Italiaanse piazza lijkt te staan. Ze werd gebouwd in 1615-’21, in volle Contrareformatie, voor en door de jezuïeten. Peter Paul Rubens had als schilder-decorateur-architect een hand in de toren, de voorgevel, het hoogaltaar, en het plafondstucwerk van de Houtappel- of Mariakapel. Dit is dé barokkerk en dé Rubenskerk in de Nederlanden, ook al vernielde een brand haar 39 plafondschilderingen.

In rondleidingen van ca. een kwartier verneemt u alles over de restauraties in deze kerk gedurende de voorbije 50 jaar. Van 1981 tot 1987 wordt de Mariakapel opgefrist (o.a. het bladgoud, de marmerschilderingen van Van Baelen, …) en de gevel en het schip (o.a. het witten van de zuilen) gerestaureerd. De torenrestauratie wordt afgewerkt in 2006. Na de brand van 2009 wordt de kerk opgefrist maar de echte restauratie is nog niet aangevat. De restauratie van het orgel is vorig jaar voltooid. Bemerk de originele houtkleur die is vrijgemaakt.

We vertellen de bezoeker ook over alle veranderingen na het Tweede Vaticaans Concilie, zoals de nieuwe oriëntatie van de priester aan het altaar, de versobering van de priesterkleding, de aankleding bij uitvaartplechtigheden, de verhuis van de doopvont (doopkapel wordt rouwkapel) en de intrede van de lekengemeenschap van Sant’Egidio;

Wat niet veranderde? In deze kerk was er geen uitverkoop van heiligenbeelden, geen verwijdering van communiebanken, …, wél respect voor het kunsthistorische erfgoed.

Met schilderijen, foto’s en liturgisch gerei en liturgische kledij (o.a. kazuifels) zullen we één en ander ook illustreren.

Dit kleine pareltje in het begijnhof bestaat uit een laatgotisch koor (midden 16de eeuw) en een neogotisch schip gebouwd door Pierre Bourla ca. 1830.

Geniet van het historiserend glasraam met de voorstelling van een ganse familie van heiligen: de H. Begga, haar vader Pepijn I de Oude en haar moeder de H. Ida, haar schoonvader de H. Arnulfus van Metz en haar zuster de H. Gertrudis van Nijvel.

Ontdek de preekstoel, het sacramentsaltaar, de 14 kruiswegstaties van De Boeck en Van Wint (1890) en het schilderij van Adam van Noort De bespotting van Christus (ca. 1600). Hier staat de mooie marmeren communiebank nog steeds op haar terechte plaats.

De kerk bevindt zich in het beschermde begijnhof waar je kan genieten van de avondsfeer. In de kerk zelf is het heerlijk wegmijmeren bij stemmige orgelmuziek.

Hier is de tijd wel stil blijven staan. De restauraties van de jongste decennia hebben dit fijn stukje erfgoed terug de plaats gegeven die het verdient.

De ‘kerk van de Ossenmarkt’ is een weinig bekende parel. Ze is bekend om haar Sint-Antoniusverering. Het is een van de weinige kerken waar permanent biechtgelegenheid is, daar staan de paters Minderbroeders Kapucijnen garant voor.

In deze kerk voel je je verbonden met de traditie, maar anderzijds is het een jonge en dynamische kerk. Het grote kloostergebouw wordt intensief gebruikt.  De broeders van de plaatselijke internationale kapucijnengemeenschap wonen in de vleugel aan de Ossenmarkt waar ook de provinciale diensten van de Vlaamse kapucijnen hun onderkomen hebben. Verschillende organisaties die de Franciscaanse spiritualiteit delen hebben hun stek in de oudste vleugel, aan de Italiëlei, zoals Pax-Christi Vlaanderen, SAKADO (de vroegere Wereldmediatheek), IPIS (International Peace Information Service) en de Tele-Bouworde.  De vroegere vleugel van het klooster aan de Korte Winkelstraat nr. 1, biedt nu ruimte aan het buurtcentrum Kauwenberg. 

In de jongste jaren is veel zorg besteed aan de binnenruimte van de kerk. Het interieur werd grondig gerestaureerd en opgefrist. Ontdek de mooie moderne glasramen en het neogotische meubilair. De beide zijkapellen van O.-L.-Vrouw van Lourdes en Sint-Antonius van Padua zijn betegeld met dankbaarheidstegels. Zij stralen de devotie van tal van gelovigen uit. 

Tijdens de ‘Nacht van de Kerken’ zal een PowerPointpresentatie in de kerk de bezoeker een inzicht geven over het ontstaan van deze kerk, de binding met de Sint-Antoniuskerk van de Paardenmarkt gesticht door de paters Minderbroeders Kapucijnen, de plannen van de kerk en zoveel meer.

Tijdens de ‘Nacht van de Kerken’ besteden we uiteraard aandacht aan het gebouw zelf. Het is een mooi voorbeeld van een 19de-eeuws totaalontwerp in vroeg neogotische stijl met tal van interieurdetails en een rijkdom aan glasramen.

We belichten de evolutie van het interieur na Vaticanum II, met de nieuwe kooraankleding en de aanpassing van het oude hoofdaltaar. Gezien het enthousiasme en de snelheid waarmee de plaatsing van het nieuwe meubilair gebeurde heeft men zich al gauw bedacht. Het moest al gauw vervangen worden door een uitvoering die beter aansluit bij het totaalconcept van de kerk.

In dit kader denken we ook aan de nieuwe functie van de oorspronkelijke doopkapel, als weekkapel, en aan de omvorming van de doopvont tot altaar en aan de integratie van een nieuwe, losse doopvont in de kerk. Uit respect voor de oude kunst en het werk van onze voorouders, maar ook uit spaarzaamheid, merkt u hoe het oorspronkelijke hekwerk hergebruikt net als delen van een oude exposietietroon.

Met de nieuwe tijden vinden ook andere gemeenschappen een thuis in deze kerk, zoals de ‘Vrienden van Herman Wijns’, de Filipijnse Gemeenschap en de Vietnamese Gemeenschap, die hier ook hun eigen vieringen verzorgen.

En natuurlijk, in de maand augustus, kan ook het mooie processiebeeld (vroeger in de processie en na Vaticanum II in de kerk) niet ontbreken in een kerk die extra mooi versierd wordt met processievaandels die de tijden van voor Vaticanum II oproepen.

De Sint-Jacobskerk is de laatste jaren meermaals in het nieuws gekomen door de aan de gang zijnde restauratiewerken. Tijdens de rondleidingen zullen we dit uiteraard belichten. Maar ook de gevolgen van Vaticanum II krijgen de volle aandacht. We zullen de nadruk leggen op de opstelling van het altaar in de viering en hoe de vernieuwing werd ingepast in het prachtige oude decorum van de jubee met het Forceville-orgel.

Deze kerk heeft tijdens de ‘Beeldenstorm’ na Vaticanum II geen ingrijpende veranderingen doorgevoerd: geen afbraak of verkoop van kunstwerken die zo één zijn met het gebouw en zo vergroeid met de uitingen van geloof van generaties parochianen. Men begreep maar al te goed dat hier niets uit weg te nemen viel, zonder de kerk onrecht aan te doen. Alles wat gered was na de inval van de Fransen op het einde van de 18de eeuw, heeft men niet aan nieuwe vernielende krachten prijs gegeven. In deze kerk is er dus geen nood aan ‘restauratie’ van wat in de jaren zestig door ‘overacting’ verloren ging. Men focuste op de vernieuwing in de liturgie zoals Vaticanum II het voorschreef. Het gebruik van nieuwe minder pronkerige gewaden past daarbij.

Tijdens de Nacht van de Kerken zal heel uitzonderlijk de Schatkamer open zijn. Zo kan u het schitterende liturgisch gerei bewonderen. Dit zijn meestal giften van leden van de broederschappen. Ook oude gewaden en relikwiehouders staan hier opgesteld. Dit is een enige kans want nadien zal deze schatkamer zeker nog twee jaar gesloten blijven voor het publiek wegens de restauratie van de kerk.

Over enkele jaren zal de kerk kunnen pronken met opgefriste muren, gewelven en kunstwerken en zal het fijner vertoeven zijn met een nieuwe verwarming en belichting. Maar geniet op deze ‘Nacht van de Kerken’ van de Sint-Jacobskerk waar oud en nieuw geduldig samen gaan!

De Sint-Joriskerk is een schitterende neogotische kerk (1853), ontworpen door architect Léon Suys, die haast integraal bewaard werd. Na de buitenrestauratie volgt binnenkort een volledige opfrissing van de binnenruimte met o.m. de buitengewone cyclus moraliserende muurschilderingen (1871) van G. Guffens en J. Swerts. Ook het meubilair en het decorum vormen nog steeds één stilistisch geheel al zijn er vragen bij het groene marmeren blokaltaar van na het Vaticaans Concilie.

Uit de vorige kerk, afgebroken na het Frans Revolutionair Bewind, zijn enkele altaarstukken en epitafen (o.a. van Frans I Francken) overgebleven. Uit de Spaanse citadelkerk komt het genadebeeld ‘O.-L.-Vrouw van het kasteel’ met haar statige gewaad (1867). Een reliekschrijn (1878) toegewijd aan niet minder dan 40 (bescherm)heiligen herinnert aan de cholera-epidemie van 1859.

Tijdens de ‘Nacht van de Kerken’ zal vooral aandacht besteedt worden aan de reeds gerestaureerde kapel van O.-L.-Vrouw. De originele beschildering met Mariamonogrammen en florale motieven komt weer tot haar recht. De rode medaillons met goudgeel Mariamonogram steken af tegen de achtergrond in mariaal blauw. Deze mengeling zorgt voor een verrassend warm effect. Het ribgewelf tussen de gestileerde plantmotieven sluit zich in een fijne druipsteen van gouden acanthusbladen.

Zo krijgen we al een voorsmaakje van wat de volledige binnenrestauratie gaat worden.

Deze unieke neoromaanse (exterieur en plattegrond) en neobijzantijnse (interieur) basiliekkerk wordt in 1896 gebouwd door architect Frans Van Dijk. Hij baseert zich op de romaanse architectuur van de Dordognestreek en op de Latijns-Byzantijnse en vroegchristelijke kerkbouw. Het timpaan vindt zijn voorbeeld in Chartres.

Ondanks de rijkelijke ornamenten straalt de kerk soberheid en rust uit. De interieurversiering is sterk symbolisch geladen. Alles is één groots geheel: de enorme gepolijste monolietzuilen, de heerlijke gouden mozaïeken en het opvallende cassettenplafond. Het hoofdaltaar is een rijk versierd ciborium, de preekstoel en biechtstoelen zijn uitgevoerd in wit Carrara- en andere kostelijke marmers. De gouden vierkantjes die de nieuwe altaartafel geheel bedekken vormen een stilistische eenheid met de schitterende gouden mozaïeken zuilen van de apsis.

Hier zijn de prachtige marmeren communiebanken en biechtstoelen nog op hun plaats. Ook de doopvont staat nog in de originele doopkapel aan het einde van de westelijke zijbeuk (1897). Ze is afgesloten van de kerk door een marmeren hek met bronzen poort, toegevoegd in 1934 naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de kerk. Het hemelgewelf is een volledig gouden mozaïekveld waarin 2 ringen van vlammende sterren een centrum omcirkelen waarin de duif van de Heilige Geest neerdaalt met breed uitslaande vleugels.

Concilie vloek of zegen?

Tijdens de ‘Nacht van de Kerken’ bieden we de bezoekers om de 30 minuten van op de preekstoel een korte uitleg over de vernieuwde visie op kerk en liturgie na het concilie. De nieuwe visie leidde immers tot allerlei zichtbare wijzigingen in de liturgie. We zullen die in de kerk tonen. Daarna kan u de gids(-en) volgen voor een korte rondleiding. Aan het Venerabelaltaar toont de gids hoe een priester zich vóór het concilie kleedde. Hij maakt u wegwijs in een aantal kledingstukken zoals amict, manipel, schoudervelum, enz. … Ook de misdienaar en zijn rol worden toegelicht. Het altaar wordt aangekleed zoals vroeger, kaarten met Latijnse gebeden (o.a. het Laatste Evangelie) worden getoond. 

We brengen ook de grote eerbied voor de hostie, het gebruik van het korporaal en van andere voorwerpen onder de aandacht. Bezoekers kunnen zoals weleer geknield plaatsnemen aan de communiebank (die met een communielaken bedekt is). We lichten ook de ontwikkeling van het nieuwe vieringaltaar na het concilie toe en geven uitleg over het hergebruik van delen van de oude preekstoel en we tonen misboeken en missalen van voor en na het concilie.

Bij het Mariabeeld ligt een intentieboek én u kan er een kaarsje aansteken. In de pandgang projecteren we oude filmpjes en in de schatkamer kan u de berechtingslantaarn, -bel en -ciborie bewonderen die gebruikt werden om het H. Oliesel bij de zieken thuis te brengen.

Wat is een concilie? Bestaat er ook een roze kazuifel? Wat stond er vroeger op de plaats van het vieringaltaar? Op al deze vragen en nog veel meer zullen gidsen tijdens deze ‘4de Nacht van de Kerken’ graag een antwoord geven.

77 JAAR WALBURGISKERK OP HET ZUID

In de reeks historische kerken van Antwerpen wordt de Walburgiskerk, ten onrechte, vergeten. Ze heeft niet de verhevenheid van de gotiek, noch de praal van de barok, mist een hoge toren en vormt samen met de andere woningen een ‘huis in de rij’. Toch is ze historisch belangrijk, omdat ze aansluit bij de vernieuwingsbeweging van de moderne architectuur en van het katholiek reveil in de jaren 1920/30.

Een aantal Antwerpse kunstenaars van de Pelgrim-beweging (1924-1931) hebben getracht om het ‘eenheidsprincipe’, het Gesamtkunstwerk, dat pas na de barok werd verbroken, te herstellen. Dat eenheidsprincipe houdt in dat alle kunstvormen in één gebouw, zoals glasraamkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst, de architectuur dienen.

Architect Flor Van Reeth (1884-1975) werkte samen met glazenier Eugeen Yoors (1879-1975), architect-metaalkunstenaar Rie Haan (1906-1984) en beeldhouwer Simon Goossens.

Het architecturaal concept van deze nieuw-liturgische kerk was eigenlijk reeds een toepassing ‘avant la lettre’ van wat pas 40 jaar later, na het concilie, de richtlijn zou worden.

Maar, hoewel nog maar 77 jaar jong, onderging de St.-Walburgiskerk toch enkele post-conciliaire aanpassingen. Op de ‘Nacht van de Kerken’ zal deze postconciliaire periode en het medegebruik van de kerk door de Afrikaanse Franstalige katholieke Gemeenschap van Antwerpen, in de kijker worden gesteld.

Ter gelegenheid van de viering van de 100ste verjaardag van de parochie (1999) werd een rijk geïllustreerd boek uitgegeven: 100 jaar Sint-Walburgisparochie, dat nog steeds verkrijgbaar is.

De monumentale neogotische Sint-Willibrorduskerk werd gebouwd door de architecten L. en H. Blomme. Het interieur is bijzonder met zijn omlopend triforium. Tal van kunstwerken sieren de kerk o.m. een 15de-eeuws beeld van O.-L.-Vrouw met de Druiventros, een schilderij van P.P. Rubens met Sint-Willibrordus in de hoofdrol en vier unieke votiefschilderijen. De glasramen zijn van de befaamdste glazeniers: Stalins & Janssens, Dobbelaere, Eugeen Yoors en enkele in de Bethunetraditie. 

Voor de ‘Nacht van de Kerken’ wordt een tentoonstelling opgesteld die de kledij van priesters en voorgangers in de liturgie belicht. Welke kledingstukken droeg de priester tijdens de mis en andere vieringen vóór 1960 en vandaag? Een zwarte toog, een albe, een stola? Een manipel of kazuifel? Ontdek de verschillende liturgische kleuren. Een mis met drie heren? één in kazuifel, één in koorkap, één in dalmatiek.  En een albe in kantwerk?

Ook het liturgisch gerei komt aan bod: het vaatwerk, de kelken en cibories zijn vereenvoudigd. En de missalen, ieder had er wel een, zijn vervangen door … kaftjes.  

Maar ook de Armeense gemeenschap, die actief is in de kerk, wordt belicht. In de zuidzijbeuk staat sinds een aantal jaren een chatsjkar opgesteld. Deze traditionele Armeense gedenksteen, letterlijk ‘kruissteen’, is een uit één stuk steen gehouwen monument ter herinnering aan een gebeurtenis of aan voorouders. De gebeeldhouwde steen is versierd met rozetten en plantmotieven. Het centrale deel wordt gevormd door een groot kruis zonder Christusfiguur, zoals gebruikelijk in de Armeense traditie. De achtergrond is een zonneschijf en naast het kruis houden twee opvallende gestileerde adelaars de wacht.

Wie met de tram de toren van de Sint-Willibrorduskerk in Berchem, passeert wordt geraakt door het idyllische uitzicht van de ‘Oude Kerk’ die fris oogt dank zij de recente restauratie. In combinatie met het stemmige kerkpleintje en de eeuwenoude rode beuk, die sinds 1949 beschermd is, zorgt dit voor een aantrekkelijk landelijk hoekje aan de rand van de drukke agglomeratie.

Willibrordus was in de 7de eeuw een van de eerste missionarissen die onze streken evangeliseerden. De eerste kerk in Berchem gaat al terug tot de 9de eeuw. Uit de 12de eeuw stamt het ‘wondermissaal van Berchem’ dat in de kerk bewaard is en nu gerestaureerd wordt. Het huidige gebouw dateert deels uit de vroege 16de eeuw met een hoogkoor en kruisbeuken in laatgotische stijl. Ondanks de schade opgelopen in de Franse tijd is een groot deel van het kunstpatrimonium bewaard zoals het 17de-eeuwse barokke houtsnijwerk, de biechtstoelen, het koorgestoelte en de altaren van P. Scheemaekers (1692). Het Forcevilleorgel uit 1725 werd in 1967 gerestaureerd. De middenbeuk en de zijbeuken zijn 19de-eeuwse toevoegingen in neorenaissance en neoclassicistische stijl. Ook de praalgraven stammen uit die periode.

Dank zij een totale restauratie zowel buiten als binnen straalt de kerk een verzorgde voornaamheid uit waarvan u ook tijdens de ‘Nacht van de Kerken’ kan genieten. Speciaal voor deze gelegenheid zullen we ook de met goud bestikte misgewaden tentoonstellen die Monseigneur Th. Rocourt kreeg van zijn parochianen ter gelegenheid van zijn 50-jarige jubileum in de parochie.