Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Achtste NACHT van de KERKEN

Zaterdag 10 augustus 2019

‘VERBORGEN SCHATTEN’

Een voorproefje

Kerken zijn niet weg te denken uit onze cultuur. Zij vormen een baken in het Vlaamse landschap en in de geschiedenis van wijk, dorp en stad. Hun eeuwenlange geschiedenis getuigt van de tientallen generaties gelovigen die aan de inrichting van hun gebedshuizen telkens met eigen smaak en accenten gestalte gaven.

Door de wijzigende geloofsbeleving geraken meer dan eens bepaalde voorwerpen in onbruik en belanden als spreekwoordelijke schatten op zolder. Zelfs de moderne, getrouwe gelovige is er vaak niet langer mee vertrouwd.

Daarnaast is er ook veel gerei dat enkel voor specifieke feestelijke gelegenheden uit de kast komt. Maar omdat het feestgedruis in de kerken heel wat stiller is geworden, is menige kerkkast aan een heuse opkuisbeurt toe.

De twintig kerken die deelnemen aan deze achtste editie van de Nacht van de Kerken in Antwerpen diepen daarom ‘Verborgen schatten’ op. Maar denk toch niet te gauw dat je in elke kerk dezelfde soort schatten gaat ontdekken. Daar staat hun groot onderling verschil garant voor. Ze verschillen in ouderdom en stijl, in bouwverhaal en inrichting.

De beeldtaal is evenmin vanzelfsprekend, zelfs niet voor de gelovige. Overal valt dan ook wel iets te (her)ontdekken. In die zin hoeven de verborgen schatten niet zozeer uit de spreekwoordelijke kast te komen of van zolder gehaald te worden. Integendeel.

Zo zie je nu het kerkgebouw met zijn torens (meestal) in voltooide staat, maar denk nu niet dat de bouw ervan altijd van een leien dakje liep. Soms werd het geduld van de bouwheren vele tientallen, soms meer dan honderd jaren op de proef gesteld. En wie heeft er enig besef van de verdwenen kerken die voorafgingen aan de huidige? Ja, eeuwen geschiedenis die voorgoed aan het oog onttrokken zijn en bijgevolg voor het grote publiek verborgen blijven. En ken je de betekenis van de toren? Wat eens vanzelfsprekend was, lijkt nu ongekend … en onbemind.

En al sta je in bewondering voor de pracht van kleurrijke glasramen, vaak ontgaat je hun symboliek.

Je geniet van de kerkzang, de poëtische Marialiederen of het aloude Gregoriaans, maar hoezeer blijft de ware zin van tekst en muziek niet verborgen?

De kunstvoorwerpen openbaren iets van die spirituele schat, denk b.v. aan de inhoud van het tabernakel. Tijd dus om je tijdens deze Nacht van de kerken te laten bekoren door de religieuze kunstvoorwerpen die in de eredienst gebruikt worden: de cibories en monstransen die vaak veilig opgeborgen worden. Tijd ook om je te laten onderdompelen in oude muziek of om kennis te maken met de geschiedenis van een of andere kerk. Tijd ook om vormen van geloofsbeleving te ontdekken, de verloren gewoonten en riten. Tijd tenslotte om in contact te komen met de cultuurschatten van de liturgie en de spiritualiteit die je als gewone toerist niet echt kan beleven.

Ook de lokalen achter de schermen zijn, met hun grote en kleine geheimpjes, vaak de moeite waard. De pastorie, de kerkmeesterskamer, de sacristie, zijn dikwijls ingericht met mooi eikenhouten meubilair, enorme kasten waar het liturgisch textiel of gerei opgeborgen wordt. En vergeten we niet de oude doopkapellen die sinds het Vaticaans concilie in de jaren 1960 al te vaak omgevormd werden tot ordinaire opslagruimten, maar nog herkenbaar zijn dankzij een ‘vergeten’ schilderij of een verborgen glasraam.

Maar een kerk is meer dan een bewaarplaats. In de eerste plaats is het een sacrale ruimte die de evangelische boodschap uitstraalt. Misschien de meest verborgen schat in onze kerken tijdens de toeristische openingstijden is de Godsontmoeting waar het in de Kerk allemaal om te doen is. Daarom wil deze Nacht ook de mensen die dit geloof sinds mensenheugenis uitdragen, centraal stellen, zij die de Kerk ter plaatse vorm hebben gegeven: de parochies met hun bonte waaier van groeperingen zoals ziekenzorg, broederschappen, gilden, kloostergemeenschappen of ook andere christelijke geloofsgemeenschappen die de kerk mee gebruiken.

De Nacht van de Antwerpse kerken is ook een uitgelezen kans om te getuigen van wat ons, christenen, bezielt, zoals verhaald in de parabel van de verborgen schat (Mt. 13:44-46): “Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat, verborgen in een akker”. En wie hem vindt, maakt alles te gelde om die akker te kunnen kopen.

Ook de gelovigen moeten daar regelmatig aan herinnerd worden, zoals in de donderpreken van pastoors en paters. Ze zijn misschien niet meer van deze tijd maar ze zitten bij de oudsten onder ons zeker nog in het geheugen geprent. In de Sint-Joriskerk gaan ze vanavond ook deze uitdaging aan.

De Kathedraal is een schatkamer van verborgen pareltjes waar je zelfs als geregelde bezoeker aan voorbijloopt. Onze voorouders hebben bij de bouw van de kerk vaak kosten noch moeite gespaard om fijne versieringen aan te brengen op gewelven en pijlers. Sinds de jongste restauratie zijn tal van mooie sleutel- en kraagstenen in de kooromgang en de kapellen beter zichtbaar door een fijne verlichting. We nemen je mee op onze tocht door de kerk om er een aantal samen te ontdekken.

Door de drastische neogotische toevoegingen heeft een deel van dit gebouw in de 19de eeuw een ander aanzien gekregen. Zo werden grootse tochtportalen ingebouwd waardoor de uiterste travee van elke dwarsbeuk nu achter de schermen ligt. Anderzijds is in die tijd het koor een fenomenaal gestoelte rijker geworden. Hier kan je uren genieten van het gebeeldhouwde levensverhaal van Maria, het Onze Vader of de Zaligsprekingen. En bijna onopgemerkt tussen alle heiligen en engelen staan tal van kleine verrassende versieringen. Het ontdekken waard.

De Broederschap van het Allerheiligste Sacrament zal uitzonderlijk haar lokalen openstellen. Naast de tabbaarden en kazuifels die er bewaard worden zal ook het unieke ‘Gulden Boek’ van de Broederschap dat sinds 1631 bijgehouden wordt tentoongesteld worden. Een unicum.

De kathedraal haalt ook het oudste schilderij van de kerk uit de reserve, ‘De uitverkiezing van Jozef en het huwelijk van Jozef en Maria’, een 15de-eeuws prachtwerk geschilderd door een ‘navolger van Rogier van der Weyden’. Dit werk is enkel te bewonderen tijdens de rondleidingen in de lokalen van de Venerabelkapel.

Van de schilderijtriptieken zien we haast steeds de voorzijde. We sluiten voor u enkele triptieken. De achterzijden van sommige luiken zijn niet alleen iconografisch bijzonder interessant, maar zijn soms ook de sleutel om de bedoeling van de schilder te ‘ontsluiten’.

Het kapittel dat in het Ancien Régime dagelijks in het koor zijn gebeden zong had ook een eigen vergaderruimte. Bij de herinstallatie van het kapittel na de oprichting van het bisdom Antwerpen in 1959 werd de oude kapittelkamer aan de zuidkant van het koor opnieuw ingericht. Zij herbergt naast fijne glasramen enkele van de oudste grafstenen uit de vroegere kerk. En als je wil weten waar de klepel hangt …. die ligt hier – gebroken – op de kast.

Op de binnenkoer krijg je nog een adembenemend zicht op het koor en de derde toren van de kathedraal, jawel drie torens heeft de kathedraal. Waarom niet alleen de Antwerpenaren deze vieringtoren ‘ajuin’ noemen is een verhaal op zich.

De ‘kathedraal van de linkeroever’ heeft een bewogen geschiedenis. De vorige, neogotische kerk, is haast letterlijk verdronken in het Scheldewater en kreeg daarom in de volksmond de naam ‘Sint-Anna in de put’ mee.

Al in de Middeleeuwen was hier een Sint-Annakapel, bekend als bedevaartsoord. In de Contrareformatie van de 17de eeuw kent de godsvrucht tot de Heilige Anna, moeder van Maria, een ware bloei. Daarvan getuigt het mooie beeld dat nog in de huidige kerk bewaard wordt. Huwbare meisjes gingen de Heilige Anna aanroepen om een goede partij te vinden. Hun bede ‘Heilige Anna, geef mij een man’ werd door Antwerpse meisjes – wijselijk? – vervolledigd met ‘waar ik overal mee komen kan’.

De parochie bundelt drie vroegere parochies tot ‘Sint-Anna-ten-Drieën’, een heel toepasselijke benaming die verwijst naar de traditionele voorstelling waarbij Anna haar dochter Maria én haar kleinzoon Jezus op de arm draagt.

De huidige modernistische kerk ANNA3 die nog mooie kunstwerken herbergt uit haar neogotische voorganger, profileert zich nu niet alleen als ‘fietskerk’ maar ook als ECO-kerk. Jaarlijks organiseert ze ook tal van concerten en een tentoonstelling tijdens de zomermaanden.

Sinds de tijd van de Contrareformatie (17de eeuw) beijveren de jezuïeten zich om het katholiek geloof te bevorderen via onderwijs en prediking. Ze hanteren daarvoor niet alleen het geschreven of gesproken woord maar ook het verbeelde woord: de schilder- en beeldhouwkunst. Het eerste wat vandaag nog steeds opvalt bij het binnenkomen van een barokke jezuïetenkerk is het reusachtige hoofdaltaar met een altaarschilderij van maar eventjes 5,35m op 4m!

Om de aandacht van de gelovigen bij de liturgische tijd van het jaar te houden wisselden de jezuïeten minstens viermaal per jaar dit enorme schilderij. En inventief als ze waren, bedachten ze een uniek katrolsysteem waarbij de schilderijen op doek uit en in een reservebak achter het altaar opgetrokken en neergehaald konden worden.

Van de oorspronkelijke vier werken zijn er nog twee aanwezig nl. De Kruisoprichting door Gerard Zegers en De kroning van Maria door Cornelis Schut. Twee werken van Rubens: Sint-Ignatius en Sint-Franciscus Xaverius zijn na de opheffing van de orde in 1773 naar Wenen verhuisd, waar ze nu te bewonderen zijn in het Kunsthistorisches Museum. Midden 19de eeuw werd een derde werk toegevoegd: Onze-Lieve-Vrouw van de Karmel door Gustaaf Wappers.

Nu worden de schilderijen nog drie keer per jaar gewisseld. Op Aswoensdag komt De Kruisoprichting tevoorschijn, op Paasmaandag O.-L.-Vrouw van de Karmel. En vanaf midden augustus wordt De kroning van Maria getoond. Deze laatste wissel gebeurt dit jaar op 10 augustus ter gelegenheid van de 8ste ‘Nacht van de Antwerpse kerken’.

Voor en tijdens de schilderijenwissel vertellen we alles over dit unieke gebeuren. Nadien laten TOPA-gidsen je kennis maken met de barokkunstwerken die de kerk in ruime mate bezit en kan je exclusief een bezoek brengen aan de grootse sacristie en de crypte. Op de gaanderijen tonen we ook mooie stukken kantwerk: heel aparte verborgen pareltjes uit de vermaarde kantkamer van de kerk.

Dat deze gotische dominicanenkerk toegewijd aan de heilige apostel Paulus een schat aan kunstwerken herbergt van onze grootste barokschilders en -beeldhouwers is bekend. Vanavond vertellen we ook de verhalen achter deze kunstwerken, zoals over de speciale band die Pieter Paul Rubens had met de dominicanen. We laten u kennis maken met de kunstwerken die hij voor de kerk maakte: De geseling van Christus, De aanbidding van de herders, en De kerkelijke samenspraak over het Heilig Sacrament op het altaar van de Zoete Naam Jezus. En u verneemt alles over het grootse werk dat Rubens maakte voor het hoofdaltaar: Het visioen van Sint-Dominicus, en …. waarom deze ‘verborgen schat’ niet meer in de Sint-Pauluskerk te bewonderen is.

Trek vooral voldoende tijd uit voor het schitterende houtsnijwerk van de elf biechtstoelen en hun ongelooflijke rijkdom aan symboliek, beelden en versieringen, topwerk van de kunstenaars Peter I Verbruggen en Willem I Kerrickx.

Je krijgt ook de kans om op het doksaal het enorme Nicolaes van Haeghen-Forceville-orgel dat de kerk sinds 1650 rijk is van nabij te bewonderen. Het bundelt ambachtskunst, wetenschappelijk inzicht en artistieke creativiteit in een klinkend kunstwerk. Erasmus Quellinus en Peeter Verbruggen bouwden de grandioze orgelkast. En … het zicht vanop het doksaal is adembenemend: ook een ‘verborgen schat’.  

Hoewel een deel van de kerk, middenbeuk en zijbeuken, tijdelijk ‘verborgen’ zijn door de restauratie van de midden- en zijbeuken, krijgen we toch een bijzondere kijk op de werkzaamheden via de kijkdoos in de dwarsbeuk.

Maar vanavond gaan we toch vooral op zoek naar enkele plekken die voor de bezoekers onbekend zijn.

Voor de dames die veilig met de koets naar de kerk wilden komen, wordt in 1780 een speciale toegang voorzien, de ‘entrée des dames’, vanuit de Sint-Jacobsmarkt. Uit het ontruimde kerkhof aan deze noordzijde komt het prachtige Ecce Homobeeld dat nu de gang siert. Echt verborgen is de historische toegangspoort tot de kerk met haar neoclassicistische tongewelf en de stenen kandelaberkolommen. De Sint-Jacobskerk kocht deze poort in de 16de eeuw. Ze is afkomstig van het ‘Hof van Luik’ dat gelegen was nabij de huidige Arenbergstraat. Het was een ‘pied-à-terre’ van de prinsbisschop van Luik, Évrard de la Marck (1472-1538). Na diens dood wordt het afgebroken wanneer Gilbert Van Schoonbeke de Arenbergstraat aanlegt.

Ook in de kerk gaan we op zoek naar onbekende plekken en pareltjes. De eikenhouten biechtstoelen in de kooromgang zijn welbekend, maar weet je ook waar de ‘dovenbiechtstoel’ staat?  

In het bijzonder rijke houtsnijwerk van het koorgestoelte (1658-1670) zongen de kanunniken eertijds tweemaal per dag de gebeden. De barokke overvloed van dit ongelooflijke kunstwerk van Artus I en Artus II Quellinus, verbergt tal van speelse details. Te midden van engelenkopjes, diertjes, maskers, planten en bloemen zijn meer dan vijftig engeltjes afgebeeld, waaronder twee … met bokkenpoten: satertjes.

Naast de Kapel van het Venerabel wordt in 1665-1670 een nieuw ‘Trouwkoor’ aangebouwd dat tegelijk dienst doet als grafkapel voor een adellijke familie. De rustige kapel met haar modieus tongewelf en omlijstingen van deuren in witte en zwarte marmer is verder rijkelijk gedecoreerd met wandschilderingen. In 1775 wordt het huidige tombevormige altaar geplaatst en als kers op de taart ‘doorbreekt’ Jacob III Herreyns het tongewelf met een trompe-l’oeil, een doorkijk naar de hemel.

De kerkmeesters waren gebonden door een eed die nog aan de wand van de kerkmeesterskamer hangt. De functie van deze ruimte illustreren we met het specifieke ambtsgewaad: de tabbaard. 

Deze historische kapel in de Keizerstraat, in de volksmond dan ook ‘Keizerskapel’ genoemd, wordt in 1512 gebouwd als ambachtskapel van de droogscheerders en toegewijd aan hun patrones de heilige Anna. In de 17de eeuw kent de kapel een ware bloei wanneer de Sint-Willibrordusparochie er tijdelijk een onderkomen vindt. In die periode wordt de gotische kapel verfraaid met een barok portaal en met barokke meubelen zoals het altaar, de preekstoel (Peeter II Verbrugghen), de biechtstoelen en de communiebank. Ook de marmeren vloer en de prachtige monstrans (Corbion, 1653) dateren uit die periode. Na de sluiting tijdens het Frans Bewind is de kapel de eerste kerk in Antwerpen die weer voor de katholieke eredienst geopend wordt.

Einde 19de eeuw worden er pareltjes van glasramen (L. Pluys en E. Steyaert) toegevoegd, die het leven van de jeugdige Maria weergeven. Lange tijd wordt de kerk als kloosterkapel gebruikt van de Missionarissen van Afrika (de Witte Paters), die in de havenstad Antwerpen een vertrekbasis hebben voor hun missies overzee.

Het Mondt-Groenewoudorgel uit 1864 staat mooi opgesteld op de balustrade ‘met hare vlammekes’, een zangtribune die zich in feite buiten de oorspronkelijke kapel bevindt. Om die uit te breiden voor zang en muziek heeft men de aanpalende gang die naar het godshuis van de droogscheerders achter de kapel leidde, overwelfd voor een bovenbouw die bij de kapel aansluit. Een verborgen parel.

In de historische begijnhofkerk kan u vanavond even verwijlen in de geschiedenis van de kerk in het gezelschap van de grote barokkunstenaars Rubens en Jordaens en genieten van intieme barokmuziek. Het wordt eens te meer een mooi drieluik.

In de vroegere kerk waren tal van werken van barokschilders aanwezig zoals van Jan Boeckhorst, Adam Van Noort, Erasmus II Quellinus en Guido Reni en onder de begijnen bevonden zich o.m. de zussen van drie bekende kunstschilders zoals Antoon van Dyck, Frans Snijders en Jacques (Jacob) Jordaens.

Uitzonderlijk stellen we vanavond het koor open om de nu nog aanwezige schilderijen De Nood Gods van Jordaens en Sint-Franciscus ontvangt de stigmata van de school van Rubens te kunnen bewonderen.

Ook de neogotische kunstwerken kan u op het koor van dichtbij bekijken: de Carraramarmeren laag-reliëfs van het hoogaltaar en van de communiebanken met scènes uit het Nieuwe Testament. Ware parels van de beeldsnijders de Boeck en van Wint uit 1885 en 1888.

Met haar laatbarokke toren is de gotische Sint-Andrieskerk sinds eeuwen de baken van het Sint-Andrieskwartier. Dit is vandaag niet anders ook al verstoort hoogbouw in de onmiddellijke omgeving steeds meer het zicht. En vergis je niet, dit is een trendy plek, mooi geborgen in een hippe modewijk.

Talrijke devotieschatten staan nu permanent opgesteld in de schatkamer die dagelijks kan bezocht worden. Wat een verschil met vroeger wanneer ze slechts een keer per jaar voor de processie uit de kast kwamen. Voor de meesten vandaag ontgaat hun betekenis. Maar geen nood, we hebben ze weer tot leven gebracht in … een stilstaande processie.

‘Verborgen schatten’ of ‘geheime plekjes’ liggen in en rond de kerk voor het grijpen. Wat dacht je van het voormalige kerkhof? Waar eens de doden in de grond geborgen lagen, daar kan nu in een feeërieke kelderzaal een gezellig feestje gebouwd kan worden. Of ken je het bestaan van de ondergrondse viaduct? Of van de geheimzinnige waterputten?

Torenhoog is er een onweerstaanbaar panoramisch zicht op de stad. Het is spijtig genoeg aan het oog van de bezoeker onttrokken want … onveilige trappen. Maar als Mozes niet naar de berg kan dan komen enkele panoramische foto’s maar uit de toren naar beneden in de ontmoetingszaal ‘Why Waai’.

Of ben je van het nieuwsgierige type dat in kasten allerhande snuistert? Verschiet hier niet van een van de spectaculairste kasten van Antwerpen, haast duizelingwekkend en dan hebben we het nog niet over de inhoud. Voor de decoratieve voorhangsels van de altaartafels, de zgn. antependia, is er nog een aparte ruimte voorzien met – jawel – een soort mini-rangeerstation. (Deze ruimte is toegankelijk voor rolstoelgebruikers.)

En wat je niet in het MAS moet zoeken, vind je in het SAM, het gloednieuwe Sint-AndriesMuseum: pure Antwerpse geschiedenis over de volksmens in de ‘parochie van Miserie’, de ‘rode burcht’. Hier komen de steegjes van de Vierde Wijk weer tot leven. Wanneer Hendrik Conscience zowat 150 jaar geleden een aanklacht schreef tegen de armoedige leefomstandigheden in de steegjes vroeg hij zich ook af of onze engelen van vrouwen zich verborgen moeten houden in die duistere steegjes.

Zeker voor de noodlijdende mens vormt het licht van het christelijk geloof een welgekomen bron van inspiratie en vertroosting. Dat de Sint-Andrieskerk overdag kan baden in een speelse lichtinval was ook Vincent Van Gogh niet ontgaan. Wist je dat hij gefascineerd was door een van de kleurrijke glasramen in de kerk? En waarom deze beroemde schilder zo gegrepen was door de felrode gloed van de ondergaande zon op een schilderij bleef lange tijd een goed verborgen geheim, tot dit schilderij onlangs gerestaureerd werd. Wij ontraadselen dit voor u op deze 8ste Nacht van de kerken.

Na de Franse tijd wordt de nieuwe Sint-Joriskerk als eerste in de toen nieuwe neogotische stijl gebouwd. En toch verbergt de kerk een schat aan barokke kunstwerken afkomstig uit de vroegere kerk. Denk maar aan schilderijen als De Kruisdraging van Antoine Sallaert, Het sterfbed van Maria van Theodoor Van Thulden, De Werken van Barmhartigheid van Frans II Francken (atelier), ’Laat de Kinderen tot Mij komen’ van Frans I Francken of De Gedaanteverwisseling op de berg Thabor van Michiel Coxcie.

In de stemmige kapelmeesterskamer worden o.m. de befaamde mantels van het Mariabeeld opgeborgen. Vanavond kan u er exclusief een kijkje nemen. We diepen ook de oude berechtingslantaarn op. Misdienaars droegen deze lantaarn in de berechtingsprocessie als begeleider van de priester die de laatste sacramenten naar stervenden bracht. Een pareltje.

Op het hoogkoor prijken sowieso de grote neogotische koperen kandelaars, maar uit de kast halen we eeuwenoud liturgisch edelsmeedwerk. Uit de reserve diepen we ook een stel oude koorstoelen op, alle versierd met oudtestamentische symbolische afbeeldingen, en oude neobarokke kazuifels en koorkappen.

Een echte verrassing is de tuin van de pastorie die speciaal voor deze avond ontsloten wordt. Deze ‘hortus conclusus’, besloten tuin, is een bijzondere stilteplek in de drukke studentenwijk. Buurman-landschapsarchitect Ronald Van der Hilst nam de tuin onder handen en plantte er bloemen, planten, fruitbomen, groenten en enkele duizenden tulpenbollen. Geniet er even van.

De band tussen de oude en de nieuwe Sint-Joriskerk komt tot uiting in de twee herdenkingsstenen die in de buitenmuur van de kerk in de pastorietuin zijn ingemetseld. De steen bovenaan gedenkt de laatste restauratie die vóór de Franse tijd wordt doorgevoerd (1783), weinige jaren voor de kerk wordt afgebroken.

Het opschrift op de steen daaronder herinnert aan de start van de nieuwbouw wanneer de aanpalende woningen én de ruïne van de oude kerk worden afgebroken: ‘DESTRUCTAE ECCLESIAE RUINIS / SUBDUCTUS LAPIS ANNO 1848’ (steen die weggenomen is uit de ruïnes van de afgebroken kerk).

De bouw van de Sint-Michiel en Petruskerk in basiliekvorm was zeker revolutionair op het einde van de 19deeuw. Men verliet immers de toen gangbare neogotiek voor iets dat in heel België nog niet bestond. Het is duidelijk dat het triomfantelijke en rijkelijke van de romaanse stijl toen perfect paste bij de triomferende kerk en bij de herwonnen rijkdom van Antwerpen. 

Speciaal voor deze Nacht van de Kerken zal de sacristie geopend worden. Onze gidsen geven tekst en uitleg bij de uitzonderlijke liturgische voorwerpen die er bewaard worden zoals kelken, monstransen, kazuifels en ander religieus textiel. Bijzonder zijn enkele missalen waaronder een uit 1652 gedrukt op de persen van Plantin.

De gidsen vertellen u ook over de parochie vroeger en nu en over de opeenvolgende pastoors. Elk heeft een enorme bijdrage geleverd aan de bloei van kerk en parochie. Denk maar aan pastoor Kintsschots die eind 19de eeuw in volle schoolstrijd de drijvende kracht was voor de bouw van de kerk en aan zijn opvolgers die aan de basis lagen voor de uitbouw van het parochiale leven.

Een bijzonder kunstwerk in de kerk is het 17de-eeuwse beeld van Sint-Michiel, toegeschreven aan Hans van Mildert. Het ontwerp voor dit lindenhouten beeld zou gebaseerd zijn op een schets van P.P. Rubens. Het is een erfenis uit de roemruchte Sint-Michielsabdij die tot het einde van de 18de eeuw de zuidkant van de Schelde domineerde. Het beeld draagt nog sporen van polychromie. De aartsengel Michiel wordt als strijder bekleed met een nauwsluitend harnas en een wapenrok. Zijn vleugels zijn doorheen de tijd verdwenen. Hij heft met de rechterhand het zwaard op, terwijl hij de blik richt naar de gevleugelde draakfiguur met duivelskop. Op het schild in zijn linkerhand prijkt het wapen van de verdwenen norbertijner Sint-Michielsabdij, een kruis met 4 lelies als spaken. Pas kort vóór 1986 duikt het beeld op bij de Antwerpse antiquair Bascourt. Naar aanleiding van haar 100-jarig bestaan ontving de Sint-Michielskerk het als schenking van een parochiaan.

Tussen alle gotische, barokke en neo-kerken in het Antwerpse kerkenlandschap is de Sint-Walburgiskerk een parel van het modernisme. De kerk is geïnspireerd op het ideeëngoed van de progressieve Pelgrimbeweging uit de jaren dertig van vorige eeuw. De bouw en de ontstaansgeschiedenis van dit ‘Gesamtkunstwerk’ maken we duidelijk op een tentoonstelling met documenten en plannen van de kunstenaars die de kerk vorm gaven o.m. Flor Van Reeth en Eugeen Yoors. Archiefmateriaal geeft een beeld van de inhuldigingsplechtigheden van de kerk.

We tonen cultusvoorwerpen die zelden of nooit tentoongesteld worden zoals kelken, cibories, reliekhouders en monstransen.  Boeken, bijbels en missalen komen uit de kast en enkele bijzondere schilderijen uit de sacristie.

Oude gebruiken komen weer tot leven. Maak van dichtbij kennis met de biechtstoel en luister op geregelde tijdstippen naar de teksten voorgedragen vanop de preekstoel. Bij de doopvont tonen we de gebruikte attributen en een oud doopboek. 

Oude documenten en foto’s brengen je terug in de sfeer van deze volkse en volkrijke parochie. Ze getuigen van de Oecumenische werkgroep, het ziekenapostolaat en de ziekenzorg, de kerstspelen met poppen, de theateropvoeringen en de tentoonstellingen. En bij de oude kandelaars uit 1938 krijgen ook de relikwieën van onze patroonheilige een prominente plaats.

Het heerlijk klinkende Gerard D’Hondt-orgel dat de ganse westwand op het doksaal inneemt is ook visueel een parel. De berkenhouten orgelkast spreidt zich als een rasterwerk met galmgaten uit over de ganse achterwand van de kerk.

De ontstaansgeschiedenis van de majestueuze Kristus-Koningkerk spreekt tot de verbeelding. Ze was oorspronkelijk bedoeld als paviljoen voor de “Vlaamse Kunst” voor de Wereldtentoonstelling van 1930. De neoromaans-neobyzantijnse stijl sluit aan bij de stijl van de Sint-Laurentiuskerk, ook uit het begin van de 20ste eeuw. In één van de zijkapellen is een tentoonstelling opgezet over de bouw van de kerk en de architectuur uit de jaren dertig van vorige eeuw.

In deze vrij jonge kerk zijn de oude “verborgen schatten” eerder beperkt. Toch bezit zij een aantal mooie kerkgewaden, kelken en monstransen die men aan het publiek wil tonen.

Maar vooral de inrichting van de kerk is bijzonder. De neobyzantijnse glas-in-koperluchters van Frans Calders, de 24 meer dan levensgrote heiligenbeelden van Alfons de Roeck en de intieme zijkapellen met hun fijnzinnige en telkens weer verschillende marmeren altaren zijn een ontdekking waard. 

Het paradepaard van de kerk zijn de schitterende glas-in-loodramen. Hoog in de middenbeuk en het hoogkoor beelden 20 thematische ramen de hoogdagen van het kerkelijk jaar en de zeven sacramenten uit. De dertig ramen in de zijkapellen vormen triptieken rond de daar vereerde heilige. Voor liefhebbers van de glazenierskunst: naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van de kerk is over de glasramen een uitvoerig en mooi geïllustreerd kunstboek samengesteld.

De Kristus-Koningkerk heeft ook een sterke muziek- en orgeltraditie. Ze combineert een uitzonderlijk Hans Klaisorgel (5564 pijpen) met een bijzondere ruimte en akoestiek.

De patroonheilige van de kerk staat vandaag in het middelpunt. 10 augustus is zijn naamdag, zijn sterfdag in 258.  Op tal van plekken in en buiten de kerk wordt hij afgebeeld, Laurentius, ‘de gelauwerde’. Op schilderijen, iconen, glasramen en beelden staat hij vaak met zijn attribuut, de rooster, waarop hij gefolterd werd. Laurentius was in de derde eeuw een van de zeven diakens van Paus Sixtus II. Als diaken, letterlijk ‘dienaar’, was hij verantwoordelijk voor het verdelen van de inkomsten van de kerk onder de armen, een OCMW avant la lettre in de Romeinse tijd. Zijn consequente houding leidde echter tot zijn aanhouding, foltering en vuurdood op een rooster onder Keizer Valerianus.

Dat Laurentius reeds in de 17de eeuw tot patroon van de kerk wordt gekozen is sterk verweven met de turbulente geschiedenis van Antwerpen in de Spaanse tijd. De verering van de heilige in deze parochie komt duidelijk tot uiting in het lange bestaan van de Broederschap van de heilige Laurentius en in speciale vieringen en in tal van voorwerpen die we voor de gelegenheid opdiepen zoals kostelijk liturgisch materiaal, processieattributen en bidprentjes.

De Sint-Laurentiusparochie opgericht in 1659 is de oudste, volwaardige parochie in Antwerpen  buiten de Spaanse omwalling. De huidige neobyzantijnse kerk met elementen van art deco uit het interbellum van de vorige eeuw, is reeds de vierde kerk sinds de 17de eeuw.  Over haar historiek in het Leikwartier verneemt u alles van onze gidsen tijdens de Nacht van de Kerken.

Met zijn bijna 4000 pijpen en 3 manualen met resp. 12, 11 en 13 registers is het bijzonder mooie Pelsorgel uit 1934 een van de grootste elektro-pneumatische orgels met kegelladensysteem in België.

Sinds enkele maanden is de Sint-Norbertuskerk aan de Dageraadplaats een prachtig orgel rijker. Zijn opvallende mahoniehouten kleur contrasteert met het heldere interieur van de neogotische kerk. Dit authentieke Kramerbarokorgel is nu volledig aangepast aan de hedendaagse noden door de Orgelmakerij Reil (Ned.).  

Talrijke interieurdetails verwijzen rechtstreeks naar de omgeving waarin deze kerk gebouwd is. Dit hoeft niet te verwonderen: architect Ernest Dieltiens was immers ook de ontwerper van de spoorwegdam tussen Antwerpen en Berchem. De speelse kantelen en torentjes vind je terug op biechtstoelen, wandbekleding, preekstoel, retabels en zelfs de schoorsteenmantel in de sacristie. Ook bij de vernieuwing van de orgelkast van het Loret-Stevensorgel in 2001 werden ‘centertorentjes’ toegevoegd. In de armaturen vinden we dan weer kleine en grotere draakjes terug, verwijzingen naar de aanpalende Draakplaats en Draakstraat.

Recent werd één van de muurschilderingen gereinigd. Het is dan ook een mooie gelegenheid om de verschillen te ontdekken tussen de voorstudies die we tonen in de weekkapel en de wandschilderingen in de kerk.

En hopelijk sta je ook even stil bij en op de prachtige mozaïekvloer, een ontwerp van de architect zelf en uitgevoerd door de Brusselse firma Pellarin die eerder in 1893 de vloer van de Egyptische tempel in de Zoo legde.

De ‘Oude Kerk’ van Berchem herbergt tal van prachtige kunstvoorwerpen die getuigen van de roemruchte geschiedenis van Berchem en van de kerk zelf. Zo staan op het gotische koor naast het barokke koorgestoelte uit 1660 ook het prachtige monument ter herinnering aan Marie-Anne van Berchem (1663) en 19de-eeuwse epitafen van bekende Berchemnaren. De preekstoel met zijn imposant Willibrordusbeeld (1719) en de biechtstoelen getuigen van groot vakmanschap zowel deze uit de barokperiode als uit de 19de eeuw. En … dank zij de restauraties van de hoge 19de-eeuwse kleurglasramen in de jongste jaren baadt de kerk opnieuw in helder kleurrijk licht.

Binnen de sfeervol verlichte kerk hebben we onder meer aandacht voor enkele broederschapslijsten en bijzonder voor de eikenhouten lijst van Theophile Roucourt. Deze pastoor-deken wordt op het koor herdacht met het mooie reliëfbeeld dat A. Strijtmans in 1919 beeldhouwde naar aanleiding van Roucourts diamanten (60 jaar!) priesterjubileum.  

Een aantal mooie zilveren cultusvoorwerpen halen we uit de kast en in de kerk stellen we niet minder dan elf processievaandels op waaronder dit van de H. Polonia, de patroonheilige van de tandartsen, waarvan ook een beeld de kerk siert. Wat je (voorlopig) niet kan zien maar waarover men je alles kan vertellen is het uitzonderlijke middeleeuwse handgeschreven missaal dat in het bezit is van de kerk. Het is één van de oudste van de Lage Landen, waarschijnlijk uit ca. 1200.

En geniet voor je de tocht verder zet van de majestueuze eeuwenoude koperbeuk (Fagus silvatica var. Purpurea; 18de eeuw!) voor de kerk. Deze uitzonderlijke boom is sinds 1949 als landschap geklasseerd.

Net als de meeste Antwerpse kerken in de 19de-eeuwse stadsuitbreiding is de Sint-Willibrorduskerk gebouwd in de toen hippe neogotische stijl. Ze verving haar 17de-eeuwse barokke voorganger die in 1654 ingewijd werd. Hoewel deze barokkerk einde 18de eeuw door de Franse Revolutionairen met de volledige inboedel aangeslagen en verkocht werd, schonk de koper, een stroman, ze na de Franse tijd terug aan de parochie en kon ze opnieuw als kerk in gebruik genomen worden.

Op tal van plekken in deze majestueuze kerk is iets terug te vinden uit de voorgaande kerken. Meest opmerkelijk is misschien het schilderij van P.P. Rubens, Sint-Willibrordus in aanbidding voor de Heilige Familie (vóór 1631). Het gaat hier om een typische 17de-eeuwse barokke voorstelling waarbij een heilige, in dit geval de patroon van de kerk, het Jezuskind op de schoot van zijn moeder Maria aanbidt. Boven aan een trap kijkt de Heilige Familie naar Willibrordus. Gekleed in een geborduurde goudbrokaten koormantel en steunend op zijn bisschopsstaf in de rechterhand, beklimt hij de trap. Om de identiteit van Willibrordus te benadrukken werden onderaan links een doopput en rechts een kerkje toegevoegd. Deze twee specifieke attributen houden verband met Willibrord als wonderlijke opwekker van bronnen en stichter van kerken, en houden deels verband met zijn verblijf in het Antwerpse.

Even uniek zijn de vier votiefschilderijen (rond 1730). Het zijn portretten van kinderen die voorgesteld worden als kleine volwassenen ofwel met een vlammend hart als symbool voor hun godsvrucht ofwel met kinderspeelgoed: een mand met broodjes, een fluitje of een duif. De schilderijtjes werden door gelovigen geschonken als dank voor een genezing door tussenkomst van Onze-Lieve-Vrouw. Een vijfde votiefschilderij wordt bewaard in de sacristie.

Een echte verrassing is het aangrijpende en symbolisch krachtige epitaaf voor de Antwerpse kunstschilder Cornelis Schut (1655). Deze illustere tijdgenoot van Rubens lag in de voorgaande Willibrorduskerk begraven. Zijn vrome lijfspreuk ingegeven door zijn eigen naam was heel gevat: “Godt Is Ons Schvt” (naar psalmen 46:2 en 59:17). Eén van zijn grootse kunstwerken kan je bewonderen in de vieringkoepel van de kathedraal.

We laten u vanavond ook graag kennis maken met talrijke kerkschatten: het sacrale zilver, monstransen, kelken en cibories, broederschapsboeken én textilia zoals kazuifels, zowel uit de baroktijd als uit de 19de eeuw.

Dit moet wel de meest verborgen en onbekende parel zijn onder de Antwerpse kerken. De kerk ligt bijna verscholen tussen de huizen van de Lange Beeldekensstraat in een uitgesproken multiculturele wijk. Maar ze is een must, een absolute aanrader.

Architect E. Goethals die zich in 1933 inspireerde op niets minder dan de Sacré Coeur in Parijs, creëerde een merkwaardig neoromaans interieur met een grootse open ruimte. De enorme twaalfzijdige koepel heeft een doormeter van niet minder dan 25 meter.

Kom tijdig om van de heerlijke glasramen in het koor van Marc de Groot te kunnen genieten.

De plaatselijke gids kan je alles vertellen over de iconostase die feeëriek verlicht zal zijn en over de opvallende muurschilderingen. Vooral Willibrordus preekt aan de oever van de Schelde geschilderd door Pieter Dierckx in 1938 is bijzonder, niet alleen door zijn uitzonderlijke breedte, maar ook omdat het een eindpunt vormt van de historieschilderkunst in Antwerpen.

Deze “nacht” is de ideale gelegenheid om opnieuw kennis te maken met de Sint-Franciscus van Assisikerk, een neogotisch kunstwerk met byzantijnse kenmerken zoals de koepel. De plaatselijke gidsen doen zeker het verhaal van de geschiedenis en de bouw van de kerk, ook aan de hand van beeldmateriaal. Ontdek ook de kleurrijke brandglasramen; bij de laatste stralen van de zon op het einde van de dag zorgen ze voor een kleurrijke achtergrond.

Samen zoeken we naar de al dan niet ‘verborgen details’ waar we al te snel aan voorbij gaan, zowel in de aankleding van de sacrale ruimte als in de architectuur. Het mooie processiebeeld van Onze-Lieve-Vrouw en de processievaandels zullen in de kerk opgesteld zijn. We laten je ook kennis maken met reeds lang weggeborgen altaartabellen en mooie oude missalen die letterlijk uit de kast gehaald worden.

Dat de Sint-Franciscus van Assisikerk sinds de eerste dagen van haar bestaan in het begin van de twintigste eeuw een levende en actieve kerk is zal je snel ervaren. Het enthousiasme van de plaatselijke onthaalmedewerkers om je kennis te laten maken met de kerk, haar geschiedenis in de gemeente Merksem en de parochiale activiteiten werkt aanstekelijk. 

De Sint-Lambertuskerk op de aloude Sint-Jakobsroute naar Compostella, de via Brabantica, is een redelijk sobere kerk die je wel zal kunnen bekoren met haar opmerkelijke kunstwerken uit de baroktijd. Het Forceville-orgel uit 1713 is nog volledig intact en in de opvallend mooie orgelkas heeft de Antwerpse beeldhouwer Jan Claudius de Cock tussen speelse engeltjes tal van instrumenten gebeiteld zoals de lier, de schalmei, de hoorn, de trompet, een viool en een traverso. En bovenaan steekt een engel triomfantelijk de trompet. Een ontdekking waard.

De kerk heeft een bewogen geschiedenis met de brand van 1683 als dieptepunt, waarbij haast het ganse 15de-eeuwse gotische gebouw verwoest werd. Enkel het huidige bakstenen gotische koor en de torenbasis dateren nog uit de 15de eeuw.

Maar de kerk huisvest nu enkele merkwaardige relicten uit de verdwenen kerk van het voormalige polderdorp Wilmarsdonk dat in de jaren 1960 voor de havenuitbreiding van Antwerpen moest wijken. Van deze kerk rest enkel nog de 15de-eeuwse gotische toren te midden van de containerhaven. In feite is de Ekerse buurparochie Sint-Laurentius (Schoonbroek) de volwaardige erfgenaam van kerkelijk Wilmarsdonk, maar vermits die in haar noodkapel in 1966 geen plaats kon bieden aan monumentale kunstwerken, lag het voor de hand om de dorpskerk van Ekeren ook te bedenken. Zo werd toen het oude barokke koorgestoelte vervangen door de classicistische koorbanken van Wilmarsdonk. Enkele panelen die naast een biechtstoel als wandbekleding zijn aangebracht komen eveneens uit dit koorgestoelte.

De twee medaillons met de Heiligen Petrus en Marcus zijn echter nog een onderdeel van de vroegere koorbanken van de kerk zelf gebeeldhouwd door Artus II Quellinus. Twee gerestaureerde delen van dit koorgestoelte staan achteraan in de kerk onder het doksaal.

En juist dankzij de vervanging van het oude gestoelte van Ekeren in 1966 door het recentere van Wilmarsdonk kwam het oudste kunstwerk van de kerk vrij: het tabernakel dat ingewerkt is in de noordelijke koormuur, maar lange tijd verborgen was achter het vroegere koorgestoelte.

Ooit hing een Laatste avondmaal van Cornelis Schut, leerling van Peter Paul Rubens, in de kerk. Spijtig genoeg is het verdwenen zonder spoor. Het huidige schilderij in de noorderdwarsbeuk met hetzelfde thema is ook een erfenis van Wilmarsdonk.

De Sint-Laurentiuskerk in Ekeren-Schoonbroek is letterlijk een buitenbeentje, zowel qua ligging als qua architectuur. Bij de uitbreiding van de Antwerpse haven werden enkele polderdorpen volledig van de kaart geveegd, zo ook het naburige Wilmarsdonk. De eeuwenoude gotische dorpskerk moest eraan geloven en werd in 1966 gesloopt. Haar toren is als enige baken van het verdwenen dorp overeind blijven staan vereenzaamd te midden van eindeloze stapels containers. Onder meer om die ontheemde bevolking een nieuwe woonplaats te verschaffen werd naast het dorp Ekeren de nieuwe stadswijk Schoonbroek opgetrokken die een zelfstandige parochie zou worden. Als erfgenaam van de parochie van Wilmarsdonk kreeg ze ook de patroonheilige van het verdwenen Wilmarsdonk toebedeeld: Laurentius.

De noodkapel deed een 25-tal jaren dienst tot de inwijding van de huidige kerk in 1980 naar ontwerp van P. Schellekens en K. Beuten.

Als erfgenaam van de voormalige dorpskerk van Wilmarsdonk huisvest deze moderne kerk een deel van de kunstwerken en religieuze artefacten uit de gesloopte polderkerk. Het meest opvallende en klankrijke is uiteraard het pas gerestaureerde barokke Bremserorgel, bijna een unicum.  Het dateert nog uit het derde kwart van de 17de eeuw. Vandaag kan je genieten van zijn heerlijke klank.

Laat je het verhaal van de bouw van de kerk vertellen, maar ook het verhaal achter elk van de kunstwerken: over het schilderij Madonna met Kind en druiven en wat dit met Leonardo de Vinci te maken heeft; of over het schilderij van Auguste Piron uit 1855 Sint-Sebastiaan. Het terugvinden van het eeuwenoude missaal gedrukt op de persen van Plantin met 18de-eeuws zilverbeslag van de Ekernaar Gerardus Verhoeven is een verhaal op zich. En ook de zilveren canonborden en het mooie tabernakel zijn een erfenis uit de polderkerk.  

Vandaag is het feest in de kerk: het is de naam- en sterfdag van de patroonheilige Laurentius, die op 10 augustus 258 overleed. Aangesteld tot diaken in Rome wierp hij zich dan ook op als de verdediger van de armen. Volgens de overlevering werd hij gemarteld door de vuurdood op een rooster. Zijn beeld met zijn martelwerktuig vind je dan ook op een prominente plaats in de kerk.