Sacristie
De kamer waar de priester(s), de gebedsvoorganger(s) en de misdienaar(s) en/of acoliet(en) zich voorbereiden en omkleden voor de mis.
Narthex
De voorhal van een vroegchristelijke kerk voorbehouden voor wie (nog) niet tot de eigenlijke kerkgemeenschap werd toegelaten: boetelingen en ongedoopten. Dit laatste verklaart ook waarom de doopvont zich in de buurt van de narthex bevond.
Middenbeuk
De ruimte tussen de twee middelste reeksen pijlers van het schip.
Kranskapel
Een kapel aan de gebogen achterwand van het koor. In de symboliek van het kruisvormige grondplan, waarbij het koor voor het hoofd van de gekruisigde Jezus staat, vormen deze kapellen a.h.w. een stralenkrans rond dit hoofd. Vandaar dat ze soms ook ‘straalkapellen’ worden genoemd.
Kooromgang
Wandelgang rond het hoogkoor, waarop eventueel koorkapellen en kranskapellen uitgeven.
Koorkapel
Een kapel aan de rechte zijwanden van het koor.
Koor
In een kerk met kruisvormig grondplan dat deel van de kerk dat t.o.v. het dwarsschip aan de andere zijde van het schip ligt. In het koor bevindt zich het hoofdaltaar.
Klooster
Gebouwencomplex waarin leden van een religieuze orde samenleven. Zij volgen daarbij de regel van hun stichter. De oudste kloosterordes zijn de kartuizers, dominicanen, franciscanen, augustijnen en hun vrouwelijke tegenhanger. Let wel: benedictijnen, norbertijnen, cisterciënzers, trappisten en hun vrouwelijke tegenhangers wonen in een abdij; jezuïeten in een huis.
Kathedraal
De hoofdkerk van een bisdom, waar de zetel van de bisschop staat.
Kapel
Een kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan. Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.