Sint-Andrieskerk, Antwerpen
Broederschap van de Gelovige Zielen
met beeldengroep ‘het vagevuur’, in beschilderd hout, Peter I Scheemaeckers naar ontwerp van Hendrik Frans Verbrugghen, 1710
Het voornaamste opzet van de Broederschap van de Gelovige Zielen, opgericht in 1709, is bidden voor de overledenen, opdat ook deze zielen in het vagevuur uiteindelijk voorgoed tot het hemels geluk zouden toegelaten worden. Gods genade afsmeken voor een ander: een vorm van solidariteit over de grenzen van de dood heen.
De monumentale ledenlijst of cataloog groeide hier uitzonderlijk uit tot een heus monument, omgeven door een volplastisch tafereel, hier het vagevuur.
Vier figuren zijn ondergedompeld in de vlammenzee terwijl zijdelings één man en één vrouw, als driedimensionaal beeld, door een engel uit de vuurpoel hemelwaarts omhooggetrokken worden. De hunker om uit dit lijden verlost te worden is onstuimig voelbaar. Die verlossing uit het vagevuur kan bewerkt worden door hun eigen goede daden vroeger en door de gebeden van de solidaire overlevenden nu. Op dat gebed van de leden van de Broederschap alluderen de trofeeën van de rozenkrans, het kruis en de gebedenboekjes aan weerszijden, alsook de gebedenboekjes die ‘nonchalant’ (!) op de kroonlijst liggen.
In navolging van de rijkere, modieuze gedenktekens in marmer is de houten beeldengroep als steenimmitatie geschilderd in een klaar wit of lichtgrijs. Werd het geheel aanvankelijk enkel door verguldsel geaccentueerd, dan vallen de vlammen nu sterker op door de rode overschildering. Die latere polychromie bleef evenwel behouden bij de reconstructie in 2004.
Een actuele beeldspraak tracht hetzelfde gedachtegoed van vagevuur weer te geven: de wachtpaal van een bushalte illustreert het tijdelijke en zowel het pijnlijke karakter als het hoopvolle van het vagevuur.