Sint-Andrieskerk, Antwerpen
Sint-Eligius altaar van de munters
Originele triptiek, Maerten de Vos, 1601, bewaard in het Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen.
middenpaneel: een hedendaagse fotokopie van Agfa-Gevaert
Buitenste panelen: ‘De gierigheid van egoïsme’ versus ‘De vrijgevigheid van liefdadigheid’.
Meteen na de bevrijding van Antwerpen door de Spaanse strijdkrachten in 1585 herstelt de Gilde van de Munters hun altaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. nadat het tijdens de Beeldenstorm van 1566 door de Calvinisten was vernield. Bij Maerten de Vos, één van de bekendste schilders van de stad, wordt een triptiek besteld.
Het altaar wordt gewijd aan de patroonheilige Eligius: omwille van zijn ambachtelijk kunnen en zijn eerlijkheid werd hij door de koning van de Franken bevorderd tot koninklijke munter. Daarenboven liet Eligius wereldlijk fortuin vallen voor een leven als priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving. en missionaris, en was hij de eerste historische figuur die Antwerpen omstreeks 650 na Chr. bezocht. Voldoende reden voor de Antwerpse munters om Eligius als hun patroonheilige te kiezen.
Op het centrale panel hebben de hogepriesters en de schriftgeleerden net handlangers gezonden om Jezus als list een antwoord te ontlokken tijdens zijn onderricht in de tempel van Jeruzalem. Ze vragen Hem of het Joodse volk belasting heeft te betalen aan de Romeinse keizer. Hij antwoordt: ‘Toon me een denarius. Wiens portret en titel staan er?’ De handlangers antwoorden: ‘Dat van Caesar.’ Een positief antwoord zou impliciet betekenen dat Jezus niet de echte Messias was, want die werd verondersteld de rechten van het Joodse volk te verdedigen tegenover de Romeinse bezetters. Een negatief antwoord zou de handlangers reden geven om Jezus uit te leveren als een opstandeling aan de Romeinse bestuurder. “Wel dan, betaal Caesar wat aan Caesar toebehoort – en aan God wat God toebehoort” (Lc.20:21-26). De verbazing was groot om zijn gevat antwoord, waar een scheiding wordt gemaakt tussen staat en religie: geloof mag niet worden gebruikt voor politieke doeleinden en omgekeerd.
In 1798 legt het Franse bestuur beslag op de triptiek van de Munters; het belandt uiteindelijk in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, waar het vandaag, bewaard in het kelderdepot, aan het oog onttrokken is.
De Werken van Barmhartigheid
Schilderij op paneel, Frans II Francken, ca. 1600-1620
Het schilderij aan de noordwand vertolkt evenzeer de deugd van de Vrijgevigheid. Het biedt een beeld van het dagelijkse leven waarin de stadsaalmoezeniers voedsel uitdelen aan de behoeftigen.