Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Antwerpse Sint-Andrieskerk, een openbaring.

De glasramen in de zuidbeuk: de uitverkiezing van Maria

In het laatste kwart van de 19de eeuw wordt in de beide beuken een reeks gebrandschilderde glasramen in neogotische stijl aangebracht over de heilsgeschiedenis, die aanvangt met de uitverkiezing van Maria. Het thema begint in de zuidbeuk, ontvouwt zich naar de westkant en liep door in de noordbeuk, terwijl de Kruisweg reeds in de tegenovergestelde richting te volgen was. Per glasraam zijn er drie Bijbelse taferelen, elk in een eigen baan en bekroond met een gotisch baldakijn. De opdrachtgevers zijn vereeuwigd in de onderste zone, waar hun naamheiligen een engel met memorieopschrift flankeren.

  • De zondeval van het eerste mensenpaar, met namens God de belofte van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis als repliek.
  • Esther voor Ahasverus, die genade bekomt voor haar (Joodse) volk, geldt als voorafbeelding van Maria in de hemel.
  • De openbaring aan Joachim van de geboorte van zijn dochter Maria.

 

In het maaswerk houden engelen een banderol met de Bijbelse groet Ave Maria gratia [plena, Domi]nus tecum // benedicta tu in mulieribus (Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u, gezegend zijt gij boven alle vrouwen; Lc. 1:28.42b).

De naamheiligen van Lodewijk Liebrechts en zijn echtgenote Elisabeth Van der Buecken zijn Lodewijk van Frankrijk en Elisabeth van Hongarije.

  • Joachim en Anna, de ouders van Maria.
  • De opdracht van Maria: Maria wijdt zich, althans volgens de apocriefe teksten, van jongs af aan God in de tempel.
  • Het huwelijk van Maria en Jozef

 

In het maaswerk worden Maria en Kind vereerd door engelen met op de  banderol een vers uit Ps. 148:

  • laudent nomen Domini (v.12c) (zij moeten de Naam van de Heer loven)
  • quia exaltatum est nomen eius solius (v.13) (zijn Naam alleen is verheven)
  • confessio eius super caelum et terram (v.14a) (zijn pracht straalt over hemel en aarde)
  • et exaltavit cornu populi sui (v.14b) (de hoorn van zijn volk richt Hij op): de hoorn is een symbool van stootkracht, zelfbewustzijn, aanzien.

 

Kerkmeester graaf Gerard le Grelle en zijn echtgenote Anna Van Lancker hebben het glasraam geschonken ter gelegenheid van hun vijftigjarig huwelijksjubileum. Hun naamheiligen zijn Gerardus, met een helm, een abtsstaf en een kerkmodel, en Anna die Maria onderricht. De tekst op het boek (Jes. 7:14) geeft te kennen dat Maria de moeder van Gods Zoon zal worden: Ec[ce vir]go conci: [= piet] / et pariet filium. Het wapen van de familie le Grelle, met de letters ‘AAA’, kan geïnterpreteerd worden als Amor ardorem auget (De liefde versterkt de durf).

Elk hoofdtafereel wordt bekroond door een gotisch baldakijn met een nis. Daarin staat een profetenfiguur met een banderol waarvan de tekst betrekking heeft op het tafereel.

  • De boodschap aan Maria (door een foutieve restauratie staat dit tafereel nu in de tweede in plaats van in de eerste baan)

Maria wordt verrast door de engel Gabriël. Hij wijst tijdens zijn discours naar de hemel, van waaruit de zinnebeeldige duif van de Heilige Geest zijn stralen op Maria richt.
De profeet citeert Jesaja 7:14: Ecce Virgo conc[i]piet (Zie, de Maagd zal zwanger worden), aangewend als de communiotekst op het feest van Onze-Lieve-Vrouw Boodschap. Deze tekst wordt ook hernomen in de boodschap van de engel in Jozefs droom (Mt. 1:23).

  • De visitatie van Maria aan haar nicht Elisabet

De aureool van Maria fungeert als een tekstballonnetje: Magnificat anima mea Dominum (Mijn hart prijst hoog de Heer).
In de oproep van de profeet Jesaja (40:3), Para viam Domini (Bereid de weg van de Heer), herkende Johannes de Doper zich, aldus Mt. 3:3; Lc. 3:4 en Joh. 1:23 en Lc. 1:76. Hij is het kind dat in de schoot van Elisabet ‘van vreugde opsprong’ (Lc. 1:44).

  • De engel verschijnt aan Jozef

Het is alsof Jozef al nadenkend in slaap is gevallen, gezeten op een gotische zitbank (Mt.1: 20–24). De man met banderol spoort aan zich in nood tot Jozef te wenden: Ite ad Joseph.
De engelen in het maaswerk houden een banderol, links met Ave Maria, gratia plena, Dns [= Dominus] tecum, rechts met Benedicta Tu in mulieribus (Wees gegroet, Maria, de Heer is met u. Gezegend zijt gij boven alle vrouwen).

De naamheiligen van de schenkers Ferdinand Meeus en zijn echtgenote Theresia Hubertina Peeters zijn Ferdinand van Castilië en Theresia van Avila. Ferdinands sleutel verwijst naar zijn herovering van Sevilla in 1248 en draagt de tekst: Dios abrira // rey entrara (God opent, de koning gaat binnen). De vlag is die van Castilië en Léon. Het smachtende hart van Theresia wordt geraakt door de zinnebeeldige pijl van Gods Liefde.

De geboorte van Christus

Het naakte Jezuskindje ligt op een bussel stro. Moeder Maria knielt neer om de doek die de kribbe afdekt tegen de koude een beetje op te heffen en haar Kindje te tonen. Jozef staat rechts met de handen gekruist voor de borst. Aan de nachtblauwe sterrenhemel fonkelen drie sterren en zweeft een engel met gele vlerken; in zijn handen draagt hij een banderol met daarop de woorden Gloria in excelsis [Deo] (Eer [aan God] in de hoge). De tekst loopt verder over de glazen van het maaswerk: et in terra pax hominibus bonae voluntatis (en vrede op aarde aan alle mensen van goede wil): dat is de essentie van Kerstmis.

De aanbidding van de Wijzen

Jezus, een reeds ouder ogend kind, zegent zijn bezoekers. Ook hier volgt men nog de traditie van de drie leeftijden. 1) De oudste van de drie koningen, kalend en met lange baard, knielt voor Hem neer. Hij heeft zijn kroon afgelegd en biedt Hem een gouden vaas aan. 2) De tweede koning, van middelbare leeftijd, met volle baard en weelderige haartooi, draagt nog de kroon, maar knielt wel neer en houdt eveneens een vaas vast. 3) De jongste koning, met enkel een snor en golvend bruin haar, draagt een kroon en een scepter. Hij houdt een open koffertje vol juwelen vast, maar knielt niet. Het geheel wordt verlicht door de ster ‘die bleef stille staan’.

De opdracht van Jezus in de tempel

De joodse tempel is opgevat als een gotische kerk. De oude Simeon houdt de kleine Jezus voor zich uit. Op de voorgrond knielt een jonge man om zijn mandje met twee duiven aan te bieden. Je zou geneigd zijn om er Jozef in te herkennen, maar hij is er te jong voor. Hij draagt een soort albe van een tempeldienaar en mist een aureool; Simeon heeft die wel. Op de altaartafel verwijst een brandende kaars naar het woord van Simeon: Mijn ogen hebben Uw heil aanschouwd (…) het Licht dat voor de heidenen straalt. (Lc. 2:32) Dit citaat inspireerde de katholieken bij de viering van Jezus’ opdracht op 2 februari tot het ritueel van de kaarsjesprocessie, vandaar de populaire naam voor dit feest: Onze-Lieve-Vrouw Lichtmis.

De naamheiligen van pastoor Henricus Gallis en Joanna Danco zijn keizer Henricus en koningin Jeanne de Valois (1464–1504), die als stichteres van de orde het habijt van de annuntiaten draagt: een rode schapulier over een lichtblauw en grijs habijt, een witte geimp, een zwarte sluier en een witte koormantel. De beker met wijn en een mand met brood wijzen op haar liefdadigheid.

Op de voorgrond ligt Maria neer op een primitief kraambed. Met beide handen houdt zij haar baby op haar borst. Jozef staat naast haar en houdt een groot wit doek vast om het Kind te beschermen tegen de tocht. Links komen herders de schuur binnen. Ze hebben lammeren en andere giften bij zich. Hun kudde schapen staat binnen een omheining geheel rechts, boven het dak van de stal. Helemaal rechts, achter Maria, eet de grijze ezel van een bussel hooi. Een stoere, okerbruine os neemt het hele voorplan links in beslag. Traditiegetrouw kijkt hij naar zijn Meester, wat hem niet belet te grazen, te zien aan het sappige groene gras in zijn muil, waarover een toom hangt.

Verwijst naar de gelijknamige broederschap.