Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.
De poort aan de Veemarkt
De laatgotische zijpoort (begin 16de eeuw) moest waarschijnlijk afzonderlijk toegang verlenen tot het vrije kerkhof, op de plaats van de huidige calvarietuin.
Domien van Ketwigh, in 1703 benoemd tot prefect van de Rozenkransbroederschap, geeft in datzelfde jaar de opdracht om het timpaan te voorzien van de beeldengroep Maria geeft de rozenkrans aan Sint-Dominicus en Sint-Catharina van Siëna. De aangehaalde reden voor dit initiatief luidt dat die kleine kerkdeur tot dan toe meer geleek op de ingang van een uitspanning dan van een kerk.
De helgroene slang, het zinnebeeldige dier van het kwaad, dat zich meester wil maken van de wereld, is als eerste in het verhaal aan zet. Men kan zich vragen stellen over de aardrijkskundige nauwkeurigheid van de aangeduide werelddelen. Dankzij zijn moeder Maria kan Jezus in de mensenwereld binnentreden. Om stil te staan bij zijn betekenis als ‘Redder van de mensheid’ nodigt Maria ons uit om de mysteries van Jezus’ leven – de ‘Mysteries van de Rozenkrans’ – te overwegen. Maria (anoniem, misschien Willem I Kerricx, al vóór 1703) geeft de rozenkrans aan Dominicus en aan Catharina van Siëna (1703, mogelijk Jan Pieter I Van Baurscheit); respectievelijk iconografisch rechts en links van Maria.
Zoals bij alle godsdienstige straathoekbeelden hing er oorspronkelijk vóór de beeldengroep een ijzeren lichtarm met devotielantaarn, die in de duistere uren zeker ook zijn praktisch nut bewees. Een beeld van ‘O.-L.-Vrouw van de HeiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. Rozenkrans’ trof men in de omgeving van het dominicanenklooster ook aan op enkele straathoeken en gevels, zoals nog steeds aan die van de Lange Doornikstraat 27.
In 1734 laat Domien nogmaals verbouwingen uitvoeren. Er komt een nieuwe barokke portaalomlijsting die, zo groot als een huis, vanaf de fundering wordt opgetrokken en ook dient als stut voor de beide aanpalende huizen. Centraal in het gevelveld vormen enkele emblemen en opschriften boven elkaar een doorlopende verticale sierband. Onderaan staat in grote letters het jaartal. De tekst “In Jerusalem potestas mea” (In Jeruzalem is mijn heerschappij gevestigd; Sir. 24:11) komt uit het epistelIn de mis de Bijbellezing(en) die voorafgaan aan de evangelielezing. Volgens het lectionarium zijn er telkens drie lezingen: één uit het Oude Testament, één uit de niet-evangelieteksten van het Nieuwe Testament en één uit een evangelie. De eerste twee vormen het epistel. van het feest van De Opdracht van Maria in de tempel (21 november). Samen met het christelijk wapen van Jeruzalem alludeert het op het Jeruzalemgenootschap, dat de opdrachtgever is van het geheel. Bovendien verwijzen ze naar de calvarietuin met het Heilig Graf die de voorafgaande dertig jaren hier vlak achter werd gerealiseerd. En dankzij Jezus’ kruisdood en verrijzenisDit is de kern van het christelijk geloof, nl. dat Jezus op de derde dag na zijn kruisdood uit het graf is opgestaan en verder leeft. Dit wordt gevierd met Pasen. te Jeruzalem deelt Maria in Zijn heerschappij. In het fronton, net onder het Mariabeeld, prijkt het Mariamonogram in een krans van rozen.
Bovenop het bekronende fronton staan opnieuw drie beelden (anoniem). Waarschijnlijk werd het Mariabeeld, een oudere rondsculptuur, mits enige aanpassingen, hergebruikt. Maria met Kind in de top wordt lager geflankeerd door de kerkpatroon Paulus en de ordestichter Sint-Dominicus, ditmaal iconografisch links, gezien de hiërarchische meerwaarde van Paulus. In een retorisch gebaar verwijst deze laatste naar een citaat van zijn Brief aan de Romeinen 13.
Tegelijkertijd brengt men onder de dertig jaar oude beeldengroep op het timpaan een rijm aan:
“d’oorspronck van het cransgebedt | als een heyligh strydt-geweldt | heeft dees stadt voor vijandts maght |
van Maria ingesedt | aen Dominicus verbeldt | de bescherminghe toegebracht” |
Met “de vijand van deze stad (Antwerpen)” wordt verwezen naar de Hollands-Engelse legers die verslagen werden in de Slag bij Ekeren (1703). Het bisdom protesteert tegen de snelle vrome interpretatie en verplicht tot wijziging van de tekst en dus leest men nu in een opvallend verschillende lettergravure: “Heeft aen et mensghelyck geslaght veel beschermingh toegebraght”
De aparte (Parijse kalk)steen, met de twee figuren die samen een appel vasthouden, is later ingezet. Men zou hen maar al te graag willen aanzien voor Adam en Eva, zodat ze een samenhang vertonen met de grote slang en met Maria, Eva’s tegenhangster, ook de ‘nieuwe Eva’ genoemd, op het timpaan erboven. Probleem is dat beide figuren wel degelijk gekleed zijn. Gelukkig is geen van de geplande neogotische facelifts van de 19de eeuw uitgevoerd.
Van het poortgebouw aan de Veemarkt gaat een overdekte gang langzaam op naar de zijpoort van de kerk. Boven deze gang bevindt zich de achterbouw van de huizen op de Veemarkt. Merk in het plafond van de gang de kraagstenen voor de stenen vloer van de open haard(en) op de eerste verdieping. Het planken plafond laat overigens nieuwsgierige blikken toe tot in de kamer daarboven…
- Sint-Pauluskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Geschiedkundige context
- De bouwgeschiedenis
- Sint-Dominicus
- Sint-Paulus
- De toren
- De architectuur
- Grondplan en legende
- Het hoogkoor
- De Sacramentskapel
- De Mariakapel
- De Rozenkransmysteries
- Predicatie, biecht, muziek
- De wandschilderijen
- De schatkamer
- De calvarietuin
- De “Veemarkt”-poort
- Dominicanenpastoraal
- Dominicanenklooster
- De schilderijen in de pandgang
- De Heilig Kruiskapel
- De weekkapel
- Bibliografie