Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.
De kapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
van het Heilig SacramentDe geconsacreerde hostie, waarin men de aanwezigheid van Jezus Christus erkent. Een synoniem is ‘het Venerabel’. In grotere kerken is hieraan een eigen kapel toegewijd, doorgaans aan de zuidzijde van de kerk.
en van de Zoete Naam Jezus
Het AltaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. met de
Kerkelijke Samenspraak over het Heilig SacramentIn het christendom is dit een gewijde handeling waarin God tot de mens komt. Zij markeren belangrijke momenten in het mensenleven. In de katholieke Kerk onderscheidt men zeven sacramenten: doopsel, biecht, eucharistie, vormsel, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding.
(P.P. Rubens, ca. 1609)
Ca. 1609 bestellen de dominicanen bij P.P. Rubens dit altaarstuk en de twee predellastukken Mozes en Aäron. Naar aanleiding van het nieuwe koordoksaal met twee zijaltaren wordt in 1654-‘56 het barokke Sacramentsaltaar opgetrokken door Peter I Verbruggen. Uit esthetische (en andere?) motieven is het nieuwe altaar – aldus het contract – opgevat als een pendant van het tegenoverliggende Maria-altaar, dat vier jaar eerder is aangevat. Om netjes in dit portiekaltaar te passen wordt Rubens’ paneel in 1680 vergroot, vooral onder- en bovenaan, maar ook een weinig in de breedte (tot 377 x 246 cm),
Het schilderij wordt in 1616 De realiteit van het Heilig Sacrament genoemd, met andere woorden: De reële tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Sacrament. De aan het Italiaans ontleende term ‘dispuut’, waaronder dit schilderij bekend staat, is hier niet zozeer op te vatten als discussie bij een meningsverschil, maar als een samenspraak van gelijkgezinde katholieken die zoeken naar argumenten om dit geloofspunt over de EucharistieDit is het ritueel dat de kern vormt van de mis en herinnert aan wat Jezus deed de dag vóór zijn kruisdood. De avond van die dag vierde Jezus het joodse Paasfeest met zijn leerlingen. Na de maaltijd nam hij brood, brak het en gaf het aan zijn leerlingen en zei: “Neem en eet. Dit is mijn lichaam.” Daarna nam hij de beker met wijn, reikte hem rond en zei: “Drink hiervan. Dit is mijn bloed.” Daarna zei Jezus: “Doe dit om mij te gedenken”. Tijdens de Eucharistie herhaalt de priester deze woorden terwijl hij brood [in de vorm van een hostie] breekt en de kelk met wijn ophoudt. Door het verband tussen het gebroken brood en de “gebroken” Jezus op het kruis, wordt Jezus tastbaar aanwezig. Tegelijk herinnert dit gebeuren aan de opdracht voor elke christen: “gebroken brood” zijn waarvan anderen kunnen leven. te staven. Dat het evenmin om een vrome aanbidding van het Sacrament gaat, maar om een intellectuele dialoog, eigen aan de scholastieke traditie, wordt duidelijk gemaakt door de gesticulaties van gezaghebbende geleerden en kerkelijke ambtsdragers: “vingers worden opgestoken, wijzen, benadrukken, weerleggen en sommen de argumenten op”. De maniëristische, ietwat uitgelengde figuren zijn typisch voor Rubens’ beginperiode.
God de Vader (∞), in hemels zachte kleuren van wit, roze en geel, en de zinnebeeldige duif van de Heilige GeestDe werkzame kracht van God in mensen. Deze inspireert mensen om God aanwezig te brengen in de wereld. Jezus was “vervuld van Heilige Geest” en toonde zo in zijn spreken en handelen hoe God is. Mensen die de werking van de Heilige Geest in zich toelaten, spreken en handelen op die momenten ook zoals God en Jezus. Zie hiervoor ook ‘Pinksteren’. in het bovenste register onderlijnen Jezus’ reële aanwezigheid in de geconsacreerdeIn de Rooms-Katholieke Kerk het moment waarop tijdens de eucharistie door het uitspreken van de sacramentele woorden het brood en de wijn veranderen in het lichaam en het bloed van Jezus, de zgn. transsubstantiatie. hostieEen schijfje brood van ongezuurd tarwemeel dat volgens het Rooms-Katholieke geloof tijdens de eucharistie het lichaam van Christus wordt..
Dartele engeltjes (E) houden de Bijbelboeken open op zinsneden van het Nieuwe TestamentDeel van de Bijbel met teksten van na de geboorte van Jezus. Dit deel bevat 4 evangeliën, de Handelingen van de Apostelen, 14 brieven van Paulus, 7 apostelbrieven en het Boek der Openbaring (of Apocalyps). die de fundering vormen voor de realiteit van Jezus’ aanwezigheid in de Eucharistie, maar opdat de toeschouwer de tekst vanop grote afstand zou kunnen lezen, is er per regel meestal slechts één lettergreep afgebeeld.
Uiterst links: “Caro mea vere est cibus, et sanguis meus vere [est] pot[us]” (= Joh. 6:56; mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank). Midden links en midden rechts wordt dit vrijwel herhaald: “Hoc est corpus meum, quod pro vobis datur” (Lc. 22:19: Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt). En uiterst rechts: “accipite et comedite: hoc est corpus meum (Mt. 26:26-27: Neemt en eet, dit is Mijn lichaam).
Bovendien zet Rubens dit geloofspunt extra in de verf door de opbouw en de kleuren. De ruitvormige compositie moet een spanningsveld creëren rondom de witte hostie, die gevat in een gotische cilindermonstrans, niet enkel iconografisch in het middelpunt van de belangstelling staat, maar aanvankelijk, vóór de vergroting van het paneel in 1680, ook formeel geheel centraal stond.
De bovennatuurlijke dimensie in het tastbare Heilig Sacrament wordt beklemtoond doordat de witte hostie afsteekt tegen het hemelse, blauwe middenveld.
Dat blauw wordt in de kleurencompositie geflankeerd door de beide figuren op de voorgrond: links in een gouden koormantel, rechts in het kardinaalsrood. Zo wordt de trits van de hoofdkleuren netjes driehoekmatig verdeeld.
Ten tijde van de contrareformatie wil de katholieke Kerk haar visie, ook over de eucharistie, funderen tegenover de protestanten door een beroep te doen op gezagvolle theologen uit de, onverdachte, eerste eeuwen van het christendom. Daarom treden de vier grote westerse kerkvaders op de voorgrond. De twee bisschoppenPriester die de leiding heeft van een bisdom. Zie ook aartsbisschop., met een gouden damasten koormantel, links, zijn Ambrosius (Am), vooraan, als oudste, die het hoofd wendt naar de tweede, zijn leerling Augustinus (Au) achter hem. Als hun volwaardige tegenhanger staan rechts een kardinaalIn de Rooms-Katholieke Kerk is een kardinaal lid van de raad van de paus en heeft dus een belangrijke adviserende rol. Tot de leeftijdsgrens van tachtig jaar verkiezen de kardinalen ook de nieuwe paus. De meeste kardinalen zijn ook bisschop, maar dit is geen vereiste., mogelijk Hiëronymus, in een bedachtzame houding, en een monnikEen mannelijk lid van een kloosterorde die zich in de beslotenheid van een klooster of abdij concentreert op een leven van evenwicht tussen gebed en arbeid. in zwart benedictijnenhabijt, mogelijk paus Gregorius I de Grote (G?), die eerst kloosterstichter en abtDe man die door de abdijgemeenschap waarvan hij deel uitmaakt, gekozen is om deze gemeenschap gedurende een vastgestelde periode te leiden. was. Maar als er een oude heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. man halfnaakt bij is (H?), dan is het wel Hiëronymus als boeteling in de woestijn, die dan echter wel steevast een kardinaalsrode mantel bij zich heeft. In dat geval zou de kardinaal rechts de geleerde Sint-Bonaventura zijn. Mag de zwartharige man achter Ambrosius worden vereenzelvigd met Johannes de Doper, die in de woestijn helemaal niet bekommerd was om een fijn uiterlijk en Christus aanwees als het “Lam Gods” (de aanspreking bij uitstek van Jezus, als aanwezig in de hostie van de communieHet nuttigen van geconsacreerd brood en wijn. Meestal beperkt dit zich tot het eten van de geconsacreerde hostie.)? Achter de halfnaakte man, trekt de man met het langwerpige kale hoofd, bedachtzaam aan zijn baard en neemt notities; hij heeft veel weg van Sint-PaulusHij heette oorspronkelijk Saulus, hij was een jood met het Romeins staatsburgerschap en een christenvervolger in de periode kort na de dood van Jezus. Na zijn bekering werd hij de belangrijkste verspreider van het evangelie in wat nu Turkije en Griekenland is. Hij schreef brieven om contact te houden met de christelijke gemeenschappen die hij had gesticht en deze teksten zijn de oudste van het Nieuwe Testament. Alhoewel hij Jezus nooit heeft ontmoet, wordt hij wel “apostel” genoemd. (P). In dat geval verwijst zijn schrijfactiviteit naar de oudste uiteenzetting van het Laatste Avondmaal en naar de oudste formulering van de Eucharistie, namelijk in zijn Eerste Brief aan de Korintiërs (11:23-39). De paus, met de gouden tiaraEen driekroon: een hoofddeksel dat bestaat uit drie boven elkaar geplaatste kronen. Hij werd door pausen gedragen bij officiële, niet-liturgische, plechtigheden vanaf het begin van de 14 eeuw tot 1964, toen paus Paulus VI afstand deed van zijn tiara t.v.v. ontwikkelingshulp., is Urbanus IV (U), die door toedoen van de Luikse begijnLid van een gemeenschap van ongehuwde vrouwen die een religieus leven leidden en in een begijnhof woonden. Begijnen legden slechts twee (tijdelijke) geloften af: gehoorzaamheid (aan de grootjuffrouw van het begijnhof) en zuiverheid. Vermits ze geen gelofte van armoede aflegden, mochten ze eigendom bezitten. Ze moesten ook in hun eigen onderhoud voorzien., de heilige Juliana van Cornillon (), achter hem, in 1264 het feest van het Heilig Sacrament instelt: ‘Corpus Christi’. Hij is in een conversatie gewikkeld met de grote dominicaner theoloog Thomas van Aquino (T), die herkenbaar is aan de gouden kralenkrans ter hoogte van zijn borst. Onder de overige geestelijken in verschillend habijtAlgemene benaming voor de typische kleding van een bepaalde religieuze orde., is er nog een dominicaan. De baardloze jonge man in toga, gekleed in het rood, is Johannes de Evangelist. Zijn beide buren zijn vermoedelijk ook evangelisten.
In 1794 voeren de Franse Revolutionairen Rubens’ schilderij als oorlogsbuit mee naar Parijs. In 1815 keert het altaarstuk weer naar Antwerpen, in 1816 naar zijn oorspronkelijke plaats.
Dit schilderij kan u via deze link tot in het kleinste detail bestuderen.
- Sint-Pauluskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Geschiedkundige context
- De bouwgeschiedenis
- Sint-Dominicus
- Sint-Paulus
- De toren
- De architectuur
- Grondplan en legende
- Het hoogkoor
- De Sacramentskapel
- De Mariakapel
- De Rozenkransmysteries
- Predicatie, biecht, muziek
- De wandschilderijen
- De schatkamer
- De calvarietuin
- De “Veemarkt”-poort
- Dominicanenpastoraal
- Dominicanenklooster
- De schilderijen in de pandgang
- De Heilig Kruiskapel
- De weekkapel
- Bibliografie
De wetenschappelijke verantwoording voor de gegevens in verband met De Sacramentskapel van de Sint-Pauluskerk te Antwerpen staat HIER.