Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.

De schilderijencyclus: De Mysteries van de Rozenkrans

DE BLIJDE MYSTERIES

Het eerste Blijde Mysterie
DE BOODSCHAP
(Hendrik Van Balen)

Het verhaal van de Boodschap aan Maria, alias de Annunciatie (aldus Lc. 1:26-38) speelt zich in de barok niet af in een burgerhuis, maar in een imposant paleis. Getrouw aan het evangelie “treedt” de engel Gabriël “bij haar binnen” (1:28) om Gods boodschap over te brengen dat zij uitverkozen is om moeder te worden van Jezus, “Zoon van God”. Maria “schrok van dat woord” en wendt zich om. Dat Maria een vrouw is van vlees en bloed wordt gesymboliseerd door haar rode jurk, terwijl de blauwe omhullende mantel erop duidt dat zij een begenadigde vrouw is en door God uitverkozen is (1:28-30). In kleurencontrast hiermee is de kledij van de engel geel en groen. Van echte verwondering valt van het gelaat van Maria niets af te lezen; daarvoor missen beide popperige figuren te zeer elke uiting van emotie.

In een zegenend gebaar laat God de Vader de Heilige Geest “over Maria komen” (1:35), traditioneel onder de gedaante van een witte duif van waaruit een hevige witte stralenkrans uitgaat. Vol vreugde beleven de engelen in de hemel het mysterie van Jezus’ menswording. Twee engeltjes huldigen Maria met rozen.

Het tweede Blijde Mysterie
HET BEZOEK VAN MARIA AAN ELISABETH
(Frans II Francken)

Voor Frans II Francken, deken van het Sint-Lucasgilde in 1616, is dit een van zijn weinige grotere werken. Bijbelgetrouw (Lc. 1:39) illustreert de gefantaseerde achtergrond de reis van Maria “naar het bergland”, op weg naar haar oudere en eveneens zwangere nicht Elisabeth. Als “de meest gezegende van alle vrouwen” (1:42) staat Maria duidelijk in het middelpunt. Op de voorgrond legt zij bij wijze van begroeting haar hand op die van haar oudere nicht (40 b). Elisabeth, die haar andere hand deemoedig op de borst legt, zegt daarmee: “Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?” (1:43). De sleutelbos en de beurs die Elisabeth draagt, illustreren dat het ‘huishouden’ waarvoor de vrouw des huizes instond, in de 17de eeuw ook letterlijk mag opgevat worden als ‘economie’ oftewel huismanagement.

Bescheidener, meer op de achtergrond, omhelzen ook beide echtgenoten elkaar. Als dienaar van de Tempel draagt Zacharias een koormantel, die Van Balen ontleent aan de eigentijdse katholieke liturgie.

Op het middenplan, rechts, volgen twee engelen met het reisgoed, met sierlijk gekleurde vleugels. Zij dragen het reisgoed en zijn in een levendig gesprek gewikkeld.

Uiterst natuurgetrouw staan grote bomen en dieren in het klein op de achtergrond en kleine insecten in het groot uiterst gedetailleerd op de voorgrond weergegeven. Doorheen de transparante bovenvleugels van de libel ziet men de boventrede van het bordes, doorheen de ondervleugels de schaduwrijke zijkant ervan. Op het middenplan wordt het sierlijke silhouet van een koppel zwanen weerspiegeld in het water. Op het achterplan stoeien konijntjes op een open terrein in het bos: een vredig tafereel, dat gadegeslagen wordt door herten die het aandurven even de beschutting van het bos te verlaten. Het is zeer de vraag of elk natuurgetrouw detail in een landschap als dit symbolisch moet geduid worden.

Het derde Blijde Mysterie
DE GEBOORTE
(Cornelis de Vos)

In een uit hout opgetrokken stal (rechterbovenhoek) staat geheel rechts, tegen de lijst, Maria (M)

Maria is een en al oog voor haar Pasgeborene en heeft reeds de doekjes van het Kind afgewikkeld om Hem vol fierheid aan de herders te tonen.

Het kind Jezus (+) in een kribbe kijkt de bezoekers vóór Hem aan. Getrouw achter Maria staat Jozef (Jo), bescheiden in de duistere achtergrond. Vanuit zijn twijfel aan de ware toedracht van deze geboorte, gaat zijn aandacht naar de engeltjes, (E) die een banderol houden met de Bijbeltekst “GLORIA IN E[xcelsi]S DE[o]”.

Als pendant van Maria staat een herderin (♀2) met een geelkoperen melkstoop op het hoofd en een melkkan in de rechterhand.

De geknielde herder (♂1) op de voorgrond, de hoed in de handen, de staf op de grond, heeft een gebonden lammetje als geschenk neergelegd. Anderen houden de handen in aanbidding gevouwen. “Opregte blijdschap op de aenzigten”, aldus Jacob Van der Sanden (ca. 1781), die verbonden was aan de tekenacademie. Van dit schilderij uit de reeks gaat de meeste fascinatie uit, dankzij het krachtige coloriet. Hoe subliem weet het licht de kleuren te nuanceren en tegelijkertijd te verlevendigen; een sterk Caravaggistische belichting, geïnspireerd door Rubens’ gelijknamig werk in de noorddwarsbeuk. Die warme kleurschakering is er dankzij het geel van de graanhalmen in de kribbe en de koperen melkstoop, de helrode korte jas en de lichtgroene kniebroek van de geknielde herder en Maria’s blauwe mantel. Het blauw is overigens symbolisch gecombineerd met haar witte kledij en blanke teint.

Op subtiele wijze gaat de spirituele lichtstraling uit van de pasgeboren Heiland. De cirkel van wit, opgebouwd door de ontvouwde doeken en de aureool, versterken het Kind als lichtbron van het schilderij. Jezus, “het licht van de wereld” (Joh. 8:12) “dat schijnt in de duisternis” (Joh. 1:4), wordt picturaal verbeeld doordat het Kind het gelaat en de zichtbare lichaamsdelen van alle aanwezigen doet oplichten. Van der Sanden: “Cornelis de Vos … heeft in dezen kersnagt ook zeer verstandiglijk alle het Licht doen weerschijnen uyt het afbeldzel van den geboren Messias, als zijnde het goddelijk Licht in de Duysternissen der volkeren”.

Wat op het eerste gezicht pastorale verhaalmotieven lijken, blijken dragers van ‘verborgen’ symboliek. Het aan de poten vastgebonden lammetje is méér dan enkel een geschenkje van de herders. Het verzinnebeeldt de uiteindelijke betekenis van Christus als het geofferde ‘Lam van God’; een benaming die ook van toepassing is op de hostie in de mis. Net zoals bij Rubens’ Geboorte alluderen ook de graanhalmen in de kribbe op dat eucharistische ‘brood uit de hemel’.

De schenkster is juffrouw Magdalena van Wissekercke (1593-1679), sinds 1615 als Godgewijde maagd verbonden aan de jezuïetenorde. Haar grafplaat in de keldergang van de Sint-Carolus Borromeuskerk is nog intact.

Het vierde blijde mysterie
DE OPDRACHT (VAN JEZUS) IN DE TEMPEL
(Cornelis De Vos)

Getrouw aan de joodse religieuze voorschriften komt Maria zich, op de veertigste dag na de geboorte van haar kind, in de Tempel van Jeruzalem ritueel zuiveren (‘Purificatie’) en haar eerstgeboren zoon aan God opdragen (‘Presentatie’), aldus Lc. 2:22-39. Omdat de priester tegelijkertijd de vrome, oude Simeon voorstelt die “in verwachting leeft van de vertroosting van Israël” (v. 25), weerspiegelt zijn blik de dankbaarheid om met eigen “ogen het heil van alle volken te aanschouwen” (v. 30-31). Zijn liturgische kledij is fantasierijk geïnspireerd door de eigentijdse katholieke liturgische gewaden. Hoe speels geven de blikken van de personages de richting van deze opdracht weer.

Maria, knielend onderaan de treden, blijft moederlijk opkijken naar haar Kind in de armen van Simeon, die het hoofd naar achteren, zijn blik hemelwaarts richt, waardoor de beweging van de typische barokke diagonaalcompositie wordt beklemtoond.

Een jonge misdienaar, in wit koorhemd, torst een brandende kaars, die, verwijzend naar de katholieke liturgie van ‘O.-L.-Vrouw-Lichtmis’, Simeons woorden van geluk in beeld brengt, nl. dat hij “het Licht van alle volkeren” (v. 32) mag aanschouwen.

Het koppel witte tortelduiven – de offergave van de armere Joden – biedt hier, vrij en ongedwongen, de kopjes bij elkaar, een vredig stilleven. Het tweede deel van het verhaal (v. 36-39) speelt zich af op de achtergrond, waar de 84-jarige profetes Hanna een conversatie aangaat met Jozef.

Hoezeer de voorname joodse Schriftgeleerde, links, ook moeite doet om het Kind met zijn bril te bekijken, hij kan de handicap van zijn bijziendheid niet overwinnen. Zolang hij door ‘zijn joodse bril’ kijkt, zal hij de langverwachte Redder niet kunnen herkennen. De Hebreeuwse tekstbanden op de mouwen en de onderkant van zijn mantel hebben betrekking op de wet van de eerstgeborenen, die aan God toegewijd worden. Op de bovenrand van de mouw staat “heilig Mij alle eerstgeborenen” en op de onderrand “het eerst gebaard onder de Israëlieten”. Op de bovenrand van de mantelzoom staat: “zowel van mens als van dier aan Mij behoort hij” en op de onderrand “iedere eerstgeboren mens onder uw zonen echter zult gij vrijkopen” (Exod. 13:13).

Staat deze voorname jood voor het jodendom (de Synagoge’), dan staat de dominicaan uiterst rechts tegen de lijst en al dan niet toevallig aan Jezus’ rechterzijde, samen met de misdienaar, voor de Kerk oftewel het christendom. De dominicaan met de barokke interactieve blik naar de toeschouwer gaat door voor pater Boucquetius, een groot ijveraar voor de rozenkransdevotie en de mogelijke opdrachtgever voor de hele reeks.

Omdat dit het enige paneel is waarvan de wijze van financiering niet opgetekend staat, vermoedt men dat de schilder zelf het geschonken heeft.

Het vijfde Blijde Mysterie
DE TERUGVINDING VAN JEZUS IN DE TEMPEL
(Matthys Voet)

Terwijl hun twaalfjarige zoon Jezus in de Tempel van Jeruzalem onderricht geeft te midden van de leraren, vinden Maria en Jozef Hem terug, aldus Lc. 2:42-50.

De twaalfjarige Jezus, argumenterend (met de rechterwijsvinger), hier gezeten op een sierlijke katheder onder een baldakijn, alludeert op de wijze koning(-rechter) Salomon.

Uitgedaagd door zijn vragen, zoeken de joodse Schriftgeleerden argumenten in de Bijbelse boeken en schriftrollen (het Oude Testament). Vlak vóór Jezus staat één te argumenteren, de rechterwijsvinger op de rechtstaande linkerduim houdend. Naast hem steekt een andere een boek met pseudo-Hebreeuwse tekst omhoog, terwijl hij een bril opzet en een ander boek raadpleegt.

Ook de twee dwergen onderaan – een zwarte en vóór hem een blanke, getooid met sierlijke hoofdbanden – willen mee argumenteren.

Het tweede deel van het verhaal, de eigenlijke terugvinding, komt minder in beeld. De jonge Maria kijkt duidelijk zorgelijk naar haar Kind, hiermee uiting gevend aan haar “verslagenheid” (v. 48). Achter haar merkt men het oudere gelaat van Jozef, eveneens de blik gevestigd op Jezus. Opmerkelijk hoe Moeder en Kind qua kledijcoloriet haast met elkaar versmelten.

De wetenschappelijke verantwoording voor de gegevens in verband met de schilderijencyclus “De Mysteries van de Rozenkrans” in de Sint-Pauluskerk te Antwerpen staat HIER.