De Antwerpse jezuïetenkerk, een openbaring.
De voorgevel
Aandacht! Aandacht! Een boodschap van algemeen nut
De barokke gevel eist de aandacht niet voor zichzelf op. Hij verkondigt een boodschap van een hoger niveau. Belangrijk om weten vooraleer je de kerk betreedt: hoe lees je die gevelboodschap?
In de kerk – en ook in dé Kerk – is het om Jezus te doen. Hij – de Redder, de Heiland, de Zaligmaker – wordt gesymboliseerd door het grote vergulde kruis in de top. Dat Jezus uit liefde bereid was zich te geven tot in de dood op het kruis werd in enkele ontwerptekeningen van Rubens nog benadrukt door levensgrote engelen op het fronton. Uiterst links en rechts houdt een engel een werktuig van Jezus’ lijden in de hand: de rechtse de drie nagels van Zijn kruisiging, de linkse de lans waarmee Zijn hart doorboord werd om de dood vast te stellen. Een derde engel zou het kruis in de geveltop ondersteunen. Het bleef evenwel bij een ontwerp.
Die Jezus staat eenmaal volplastisch gebeeldhouwd (door Hans van Mildert) als Kind staande op de knie van Zijn moeder. Hij zegent de wereld, te beginnen met de voorbijgangers op het kerkplein. De blik van de tronende Madonna volgt deze zegen. Omdat Jezus en Maria niet zomaar een ‘moeder en kind’ zijn, wordt hun waardigheid beklemtoond door een sierlijk afgezoomd baldakijn met zijdelings een afhangend gordijn, dat door een engel wordt opgehouden. In de 17de eeuw werd gefluisterd dat deze Madonna van de jezuïeten over de daken heen tot in het stadhuis kon kijken.
Jezus’ evangelieEén van de 4 Bijbelboeken waarin het optreden van Jezus, zijn dood en opstanding centraal staan. De 4 evangelisten zijn Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. Letterlijk betekent evangelie ‘Goed Nieuws’/‘Blijde Boodschap’. Met deze term wordt de kernboodschap van deze boeken aangeduid. is universeel en wordt generatie op generatie doorgegeven via alle beschikbare media. De eersten die daartoe hebben bijgedragen zijn de vier evangelisten. Hun levensgrote beelden in een nis vormden oorspronkelijk een X-formatie ten opzichte van het centrale Christusmonogram.
Oorspronkelijk flankeerden de hoofdverantwoordelijke van de Twaalf, Petrus, en die andere grote apostel Paulus, eveneens in een nis, de naam van Jezus op het centrale wapenschild. Beide apostelenDit is de naam die men geeft aan de voornaamste twaalf leerlingen van Jezus, die door Hem gezonden werden om het evangelie te verkondigen. Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt voor andere verkondigers, zoals Paulus en Pater Damiaan (“De apostel der melaatsen”). worden immers vaak in één adem genoemd zoals bv. In de naburige Sint-Pieter- en Sint-Pauwelstraat. De Rooms-Katholieke Kerk is de apostolische kerk bij uitstek, zoals het in de geloofsbelijdenis wordt geformuleerd, dat wil zeggen dat haar bestaan en werking geworteld zijn in de zending van de 12 apostelen en in de apostolische opvolging van de pausen. De gehechtheid en de missie van Jezus’ apostelen, de eerste gezellen van Jezus, vormen trouwens een belangrijk uitgangspunt voor de spiritualiteit van de ordestichter Ignatius.
De zes levensgrote gevelbeelden waren dan wel onder het Frans Revolutionair Bewind afgeworpen, de bijbehorende symbolen in reliëf bleven in de gevel. Alleen vielen de beide evangelistensymbolen op het gelijkvloers gemakkelijker ten prooi aan vernielzucht. De 19de-eeuwse restaurateurs interpreteren die beschadigde gevleugelde koppen van Marcus’ leeuw en Lucas’ rund echter als engelenhoofdjes. En omdat die niet bij de evangelisten Marcus en Lucas horen, zet men de nieuwe beelden van de evangelisten naast het centrale medaillon op de 1ste verdieping en komen bijgevolg de beide apostelen naast het hoofdportaal te staan. Het resultaat van deze verwarring laat zich zien tot op de dag van vandaag. Een 17de-eeuwse gravure toont echter met zekerheid de apostelen Petrus en Paulus op de 1ste verdieping. Ze zijn duidelijk herkenbaar aan hun respectieve attribuut: de sleutels en het zwaard, net als de evangelisten Marcus en Lucas op de gelijkvloerse verdieping herkenbaar zijn aan hun schrijvende houding. De 19de-eeuwse restaurateurs hadden hun vergissing zeker kunnen vermijden door de gekende gravure nauwkeurig te bestuderen.
De vier evangelisten kan je identificeren aan hun persoonlijk attribuut onderaan hun voetstuk. Behalve Marcus houden ze ook elk een schrijfmiddel in de hand. Hun huidige opstelling is als volgt:
- linksboven, Johannes die opwaarts kijkt ten teken van een nog sterkere hemelse inspiratie, met adelaar
- rechtsboven, Lucas met stier
- rechtsonder, Marcus die als redenaar omhoog wijst, met leeuw
- linksonder, Matteüs met engel
Voor de buste van Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten, moeten we terug hoog opkijken. In feite wilden de jezuïeten deze kerk – als allereerste ter wereld – aan hem toewijden. In de Rooms-Katholieke visie is een kerk allereerst bedoeld als huis van God, dat wil zeggen als een ruimte waar men in gemeenschap God viert die zich vooral openbaarde in Zijn Zoon Jezus. Daarnaast kent men aan bedehuizen graag een patroonheilige toe, een heilzaam iemand die aangezien wordt als een model en als beschermfiguur; kwestie van Gods bijstand meer tastbaar te maken. Voor het patronaat van een kerk komen echter alleen door de Kerk officieel heiligverklaarde mensen in aanmerking. Een dergelijke heiligverklaring gebeurt in fasen; zo moet je eerst zalig verklaard worden. Op het moment van de kerkwijding in 1621 is Ignatius echter nog niet heiligverklaard en dus moeten de jezuïeten hun toevlucht zoeken bij een officiële heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren.. De keuze valt al gauw op Jezus’ moeder Maria, die in de spiritualiteit van Ignatius een erg belangrijke rol vervult. Daarom dat in het gevelfronton de Madonna met Kind zetelt, terwijl daaronder de buste prijkt van Ignatius, oorspronkelijk uitgevoerd in wit (hoofd) en zwart (toogEen lang, meestal zwart, gewaad dat tot de voeten reikt en vooraan van onder tot boven gesloten wordt met kleine knoopjes. Synoniem: toog.) marmer. Toch mankeert het hem niet aan eerbetoon: twee monumentale engelen lauweren hem zoals eertijds gebeurde bij een Romeinse triomfator. Net één jaar later wordt hij heiligverklaard en sindsdien staat de kerk bekend als de Sint-Ignatius kerk (mondeling afgekort tot ‘Sint-Ignatius’), de allereerste ter wereld overigens. Je kan je afvragen in hoeverre de beeldvoorstelling van de gevel zou beïnvloed geweest zijn indien Ignatius vroeger heiligverklaard was: zonder Maria en Kind?
Dat er op de cartouche onder Ignatius’ borstbeeld een ‘B’ van Beatus (zalig) prijkt, heeft niets van doen met zijn officiële status toen van ‘zalige’ (Lat. beatus), dat een jaartje later bij de heiligverklaring al mag vervangen worden door de hogere status van ‘heilige’ (Lat. sanctus). Net zoals andere orden over hun ordestichter spraken, spraken de jezuïeten tot aan het Tweede Vaticaans ConcilieEen grote vergadering van kerkelijke ambtsdragers, voornamelijk bisschoppen, onder leiding van de paus, om beslissingen te nemen betreffende het geloof, de kerkelijke gebruiken, enz. Een concilie wordt meestal vernoemd naar de plaats waar het werd gehouden. Voorbeelden: het Concilie van Trente [1635-1653] en het Tweede Vaticaans Concilie [1962-1965], wat voorlopig ook het laatste concilie is. onder elkaar over hun stichter als ‘onze gelukzalige vader (Ignatius)’. ‘Gelukzalige’ (Lat. beatus) betekent ‘in de hemel bij God’ en dus ‘het vereren waard’. Maar omdat de jezuïeten zich hier op de kerkgevel richten naar het brede publiek, valt ‘noster’ (onze) weg en blijft ‘BP.IGNs’ (Beatus PaterPriester die lid is van een religieuze orde. IGNatius).
Hoe dan ook, dankzij Ignatius is de jezuïetenorde er en die heeft haar blazoen pal in het midden van het gevelveld, wat nog meer opvalt door het contrast van de vergulde letters met de zwarte achtergrond. Volgens de oorspronkelijke Griekse lezing gaat het om de eerste drie letters van de naam Jezus (IHSOS), volgens de in West-Europa meer courante Latijnse versie gaat het om de initialen van de belijdenis dat Jezus de redder van alle mensen is: Jesus Hominum Salvator. Dat Jezus de mensheid enkel heeft kunnen redden uit de macht van het kwaad en de dood, door zich op te offeren tot de dood aan het kruis – en te verrijzen – wordt geïllustreerd door de combinatie van Zijn naam met enkele van Zijn passietuigen: het kruis boven op de dwarsbalk van de ‘H’, en onderaan de drie nagelen voor Zijn wonden: twee voor de polsen en één voor de gekruiste voeten. Met dit embleem wil de jezuïetenorde, alias het Gezelschap van Jezus of Societas Jesu haar eigenheid en haar toewijding aan Jezus uitdrukken. Overal ter wereld kan je barokke jezuïetenkerken gemakkelijk aan dit embleem herkennen, niet zonder enig gevoel van zelfwaarde overigens … Te Antwerpen wordt niemand minder dan dé artiest van het moment, Peter Paul Rubens, gevraagd het ontwerp te maken. Als geen ander weet hij dit kenteken speels in de kijker te plaatsen met zwevende engelen die het schild op triomfantelijke wijze omstuwen.
- Sint-Carolus Borromeuskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- De historische context
- Voorplein en Residentie
- Voorgeschiedenis
- Het college
- Ruimtewerking
- Straatnamen
- Professenhuis
- Sodaliteitsgebouw
- Voorgevel
- Toren
- Interieur
- Hoofdaltaar
- Preekstoel
- Biechtstoelen
- Plafondcycli
- Mariakapel
- Sint-Ignatiuskapel
- Sint-Franciscus Xaveriuskapel
- Galerijen
- Orgel
- Sacristie
- Bij het buitengaan
- Nawoord
- Bibliografie
Op de zwikken van het hoofdportaal bazuinen twee herautengelen uit: hier is het te doen, hier valt iets te beleven. Zij nodigen je uit en brengen je in de (juiste) stemming om dit huis van God in blijdschap binnen te gaan voor een ontmoeting met Zijn Zoon Jezus. Die ontmoeting beleef je vooral in de eucharistieviering, en daar verwijzen de liturgische gebruiksvoorwerpen op de metopen van de fries van de eerste geleding naar.
- De belangrijkste daarvan, door Jezus op het Laatste Avondmaal zelf benut, staan vlak boven de toegangspoort: de kelkVergulde metalen beker, meestal op een voet, die de priester tijdens de eucharistie gebruikt voor de wijn. (1 & 2), de beker voor de wijn, en de pateenVerguld metalen schaaltje waarop de hostie die de priester tijdens de eucharistie gebruikt, wordt gelegd. (2), de schaal voor het brood.
Andere voorwerpen voor de heilige MisDe liturgische viering waarin de eucharistie centraal staat. Ze bestaat uit twee grote delen: de woorddienst en de tafeldienst. De woorddienst omvat gebeden om ontferming, de Bijbellezingen en de homilie. De tafeldienst begint met de offerande, waarbij brood en wijn op het altaar worden geplaatst. Dan volgt het grote dankgebed, waarin de lof van God wordt gezongen en waarin de consecratie plaatsvindt. Vaste onderdelen zijn ook het bidden van het Onzevader en een vredeswens en zo kan men op een symbolische manier aan tafel gaan met Jezus tijdens de communie. De mis eindigt met een wegzending (het Latijnse missa, waarvan ‘mis’ is afgeleid): de opdracht om in dezelfde geest de wereld in te stappen. zijn:
- De ampullenTwee glazen of metalen (zilveren) kannetjes die tijdens de eucharistie worden gebruikt. Eén bevat de wijn en het andere water. Bij de voorbereiding van de eucharistie wordt alle wijn in de kelk gegoten en ook een klein beetje water, een verwijzing naar het bloed en het water dat uit de zijwonde van Jezus vloeide (Joh. 19,34). Het water gebruikt de priester ook voor een symbolische handenwassing vóór de consecratie en na de communie en om de kelk uit te spoelen. De priester drinkt dan het water uit de kelk en droogt deze af met het kelkdoekje. (3), de kannetjes voor de wijn en het water die in de kelk gegoten worden. De wijn wordt immers niet puur gedronken: water bij de wijn doen is de gangbare gewoonte in warmere gebieden. Later werd dit gebruik uit het dagelijkse leven geïnterpreteerd als een symbool van de goddelijkheid en de menselijkheid van Jezus Christus gemengd in Zijn ene persoon. Of als een verwijzing naar Zijn Lijden, wanneer Hij water en bloed zweet bij zijn doodsstrijd in de Hof van Olijven (Lc. 22:44). En vloeiden er na Zijn kruisdood uit Zijn doorstoken zijde ook geen water en bloed (Joh. 19:34)?
- Een wierookvatEen liturgisch voorwerp dat bestaat uit een schaal opgehangen aan drie kettingen. Op de schaal is een deksel dat ook aan een ketting hangt. In de schaal worden wierookkorrels op gloeiende kolen gelegd, zodat zij beginnen te geuren. Door met het wierookvat te zwaaien wordt het vuur aangewakkerd en kan de wierookgeur zich verder verspreiden. Het wierookvat wordt gebruikt om bepaalde personen [de priester, de bisschop, de gelovigen, …] of bepaalde voorwerpen [een kruis, de Bijbel, het Heilig Sacrament, …] bijzondere eer te bewijzen. (7) en een wierookscheepje (20). In de katholieke traditie betrekt men bij de rituelen graag de natuurelementen. De evocerende kracht van deze oersymbolen blijft aanspreken, zelfs in een eerder minimaal gebruik. Het vuur doet de aroma’s van gestolde boomsappen in sacrale rookwalmen opstijgen. Een indringende act die Gods transcendentie zintuiglijk voelbaar wil maken.
- (8) Een wijwaterWater dat tijdens de paaswake gewijd werd en dat wordt gebruikt om te dopen en voor rituele zegeningen. emmer en kwispel. Met wijwater maakt de gelovige een kruisteken bij het betreden van de kerk, maar bij het begin van een plechtige eucharistieviering besprenkelt de priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving. met een kwispel de gelovigen met wijwater. Het gewijde water herinnert aan het doopselDoor dit sacrament wordt een mens lid van de kerkelijke geloofsgemeenschap. De kern van het gebeuren is een rituele wassing, die zich meestal beperkt tot besprenkeling van het hoofd met water. Het doopsel wordt in principe toegediend door een priester, maar nu dikwijls ook door een diaken. waardoor de gelovige gezuiverd en geroepen wordt om als kind van God te leven.
- (11) Een godslampOlielamp in de buurt van het tabernakel om aan te geven dat er zich geconsacreerde hosties in bevinden. In het verleden was dit meestal een lamp die aan drie kettingen ophing. Tegenwoordig kan dit ook een staande lamp zijn. Doorgaans heeft de godslamp een rood glas om haar te onderscheiden van gewone kaarsen.. Om de aandacht van de gelovige te trekken op Gods blijvende aanwezigheid brandt een olielichtje in een rood glas dag en nacht bij het heilige, geconsacreerdeIn de Rooms-Katholieke Kerk het moment waarop tijdens de eucharistie door het uitspreken van de sacramentele woorden het brood en de wijn veranderen in het lichaam en het bloed van Jezus, de zgn. transsubstantiatie. brood, bewaard in het tabernakelEen kastje in het koor of in een speciaal hiervoor bestemde kapel waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard..
- Als devotioneel decor zijn er kandelaars (5), kaarsen (5 & 9) en bloemenvaasjes (6 & 16).
- De liturgische teksten in het missaalBoek waarin de bij de dag horende liturgische gebeden staan die tijdens de mis door de priester worden gelezen. of misboek (15).
Dat de gelovigen heel de eucharistieviering als een feestelijk gebeuren beleven, wordt in beeld gebracht door de muziekinstrumenten op dezelfde doorlopende fries. Zo tref je allerlei blaas- (13 & 17) en strijkinstrumenten (10 & 17) aan, net als een positief orgel (12).
Merk op dat de ene helft van de gevel haast het spiegelbeeld is van de andere. Alleen zijn er aan de noordelijke zijkant enkele metopen meer (nrs. 18–21).