De Antwerpse jezuïetenkerk, een openbaring.
De biechtstoelen
Een relatie, wil ze echt zijn, zoekt harmonie en evenwicht. Een relatie is in gevaar wanneer één van de partners zich gemakkelijk laat leiden door egoïsme, te veel aandacht voor zichzelf eist. Vermits wij mensen zijn – ‘wel gewillig van geest, maar zwak van vlees’ (Mt. 26:41) – zijn onze relaties zeer, zeer kwetsbaar. De enige manier om de breuk in een relatie te herstellen is vergeving vragen … én krijgen. Vergeving is geen individueel innerlijk gevoel, maar een uitgesproken effect dat wordt geschonken door de ander. Wat is mooier dan echte verzoening tussen partner en partner?
Ook in onze relatie met God vragen wij best om vergeving voor onze fouten, onze zonden. Katholieke christenen kennen hiervoor het sacramentIn het christendom is dit een gewijde handeling waarin God tot de mens komt. Zij markeren belangrijke momenten in het mensenleven. In de katholieke Kerk onderscheidt men zeven sacramenten: doopsel, biecht, eucharistie, vormsel, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding. van de verzoening: de biechtHet sacrament van de verzoening. De gelovige [of biechteling] belijdt zijn tekortkomingen aan een priester [de biechtvader] en spreekt zijn/haar spijt uit. Namens God schenkt deze vergiffenis [d.i. de absolutie] en legt ook een vorm van boetedoening op [de penitentie]. Deze kan o.a. bestaan uit een aantal gebeden, de opdracht om zich met een tegenpartij te verzoenen of in het verleden soms ook een bedevaart.. Als biechteling ga je je zonden biechten bij een priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving., de biechtvader, die je vergiffenis schenkt in naam van Christus: ‘Aan wie je de zonden vergeeft, zijn ze vergeven’ (Joh. 20:23). Doordat de priester uitdrukkelijk zegt dat je fouten vergeven zijn, weet je dat er een echt effect is; het is meer dan enkel een goed gevoel. Wat is er mooier dan een echte verzoening tussen partner en Partner? ‘Wij smeken u in Christus’ naam: laat je met God verzoenen!’ (2 Kor. 5:20)
Om het private karakter van het biechtgesprek te ondersteunen, creëert het ConcilieEen grote vergadering van kerkelijke ambtsdragers, voornamelijk bisschoppen, onder leiding van de paus, om beslissingen te nemen betreffende het geloof, de kerkelijke gebruiken, enz. Een concilie wordt meestal vernoemd naar de plaats waar het werd gehouden. Voorbeelden: het Concilie van Trente [1635-1653] en het Tweede Vaticaans Concilie [1962-1965], wat voorlopig ook het laatste concilie is. van Trente (1545–1563) een nieuw kerkmeubel: de biechtstoel. Aangepast aan de lichaamstaal (body language) kan de biechteling er zijn berouw nederig geknield tot uitdrukking brengen. De priester, zittend in het midden, aanhoort beurtelings zijdelings de ene biechteling na de andere. Door de mens met gewetenswroeging niet recht in de ogen te kijken wordt het vrije gesprek bevorderd; tactvolle psychologie al enkele eeuwen vóór de sofagesprekken van Freud …
Het ruime aantal biechtstoelenEen meubel dat speciaal werd ontworpen om het sacrament van de biecht te vergemakkelijken, m.n. door te vermijden dat biechtvader en biechteling oog in oog met elkaar zouden staan. Links en rechts zijn knielbanken voor biechtelingen; in het midden is een hokje waarin de biechtvader zit. Beiden zijn van elkaar gescheiden door een wand waarin een rasterwerk is aangebracht zodat de biechtvader de biechteling wel kan horen, maar niet zien. in deze paterskerk voldoet aan een behoefte. De toeloop voor de biecht is zo groot – in de Paastijd weleens 4.000 biechtelingen op een dag – dat men aan de 16 biechtstoelen op de benedenverdieping, er op de gaanderijen nog zes toevoegt voor de mannen. Mensen gaan immers dingen die het daglicht niet verdragen liever anoniem biechten bij een of andere paterPriester die lid is van een religieuze orde. dan bij hun vertrouwde pastoorEen priester die verantwoordelijk is voor een parochie.. De biechtstoelen in de zijbeukenDe ruimte tussen een reeks pijlers van de middenbeuk en een reeks pijlers links of rechts ervan, of de ruimte tussen een reeks pijlers en de buitenmuur., toegeschreven aan Jan Pieter I Van Baurscheit (ca. 1720), maken deel uit van de lambrisering. Oorspronkelijk waren ze tien in getal, nu zijn er nog acht, waarvan zes origineel (en waarvan één in gebruik).
Het ligt voor de hand dat de thematiek van de figuratieve voorstellingen te maken heeft met de biecht en dus met de strijd tussen goed en kwaad, en de opeenvolgende etappen van zonde, berouw, vergeving en boete. De engelenhermen aan de buitenzijde zijn iconografisch van geen belang, wél de twee engelen met attributen, in het midden, links en rechts. In het ovaal medaillon boven het priesterhokje behandelt een tafereel uit het Nieuwe TestamentDeel van de Bijbel met teksten van na de geboorte van Jezus. Dit deel bevat 4 evangeliën, de Handelingen van de Apostelen, 14 brieven van Paulus, 7 apostelbrieven en het Boek der Openbaring (of Apocalyps). berouw, bekering of verzoening. Traditionele personages zijn Maria Magdalena, Petrus, de Samaritaanse Vrouw en de Verloren Zoon.
De biechtstoelen in de zuidbeuk
- Sint-Carolus Borromeuskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- De historische context
- Voorplein en Residentie
- Voorgeschiedenis
- Het college
- Ruimtewerking
- Straatnamen
- Professenhuis
- Sodaliteitsgebouw
- Voorgevel
- Toren
- Interieur
- Hoofdaltaar
- Preekstoel
- Biechtstoelen
- Plafondcycli
- Mariakapel
- Sint-Ignatiuskapel
- Sint-Franciscus Xaveriuskapel
- Galerijen
- Orgel
- Sacristie
- Bij het buitengaan
- Nawoord
- Bibliografie
zuid 5 | De hunker ‘om het eeuwig leven te verwerven’ (Lc. 10:25c), versterkt door het besef van eigen vergankelijkheid, kan je stimuleren om in het leven zoveel mogelijk goed te doen, zoals bijvoorbeeld de Barmhartige Samaritaan. Sint-Ignatius raadt dan ook eenieder aan om regelmatig zijn eigen stervensmoment in overweging te nemen. |
engelen | De spade van een grafdelver, knoken en een doodshoofd waaruit een worm kruipt! |
medaillon | De Barmhartige Samaritaan (Lc. 10:25–37) die een gewonde verzorgt (v.33) prijst de naastenliefde aan als de beste weg om het eeuwig leven te verwerven (v.25c). |
zuid 4 | Zonden kunnen – van harte – vergeven worden |
engelen | De sleutels illustreren de ‘sleutelmacht’ die Jezus aan de Kerk gaf om zonden te vergeven (Mt. 16:19 in combinatie met Joh. 20:23). Dezelfde engel toont een kerfstok, terwijl de engel aan de andere zijde met een spons een lei schoonveegt. Hoe deugddoend is toch de vergeving van God: al heb je nog zoveel op je kerfstok, spons erover en je mag opnieuw met een propere lei beginnen! Welke bezoeker zou hier niet stilstaan bij de waarde van verzoening en misschien ook opgelucht ademhalen? |
medaillon | De Verloren Zoon (Lc. 15:11–23). De barmhartige vader omhelst zijn teruggekeerde zoon (v.20): deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden (v.24ab). |
zuid 3 | Jezus’ bitter lijden en sterven (om onze zonden weg te dragen) kan ons berouw over eigen fouten stimuleren. Dat lijden werd voor Jezus nog pijnlijker doordat Petrus Hem verloochende, doch er achteraf wel berouw over had. |
engelen | Enkele lijdenswerktuigen zoals de lans en de hysopstengel, het veronikadoek en de doornenkroon brengen Jezus’ vrijwillig offer tot in de dood in herinnering. Daardoor heeft Hij de macht van het kwaad voorgoed gebroken en aldus verzoening bewerkstelligd tussen God en de mensen. |
medaillon | Het berouw van Petrus (Lc. 22:54–62; meer bepaald v.62): en hij begon bitter te wenen. |
zuid 1 | De biechtstoel tegen de westwand is verdwenen. |
medaillon | De bekering van Paulus (Hand. 9:1–19) illustreert hoe de biecht een aanzet kan zijn tot een diepgaande ommekeer in het leven. |
De biechtstoelen in de noordbeuk
noord 5 | Boetvaardigheid, gestimuleerd door het gebed |
engel, rechts
| Het Gebed. Op de boord van de mantel: Fili, pecc[asti], nonVrouwelijk lid van een religieuze orde adjicias iterum; sed et de pristinis deprecare, ut tibi dimittantur. Eccl. 21 (Mijn zoon, heb jij gezondigd? Herbegin niet en bid om vergiffenis voor je vroegere zonden; Sir. 21:1). De kleine rozenkrans ondersteunt deze aansporing tot gebed. Het antwoord laat niet op zich wachten: de engel leest uit zijn gebedenboek citaten (voor) uit twee boetepsalmen:
v op de linkerpagina uit psalm 6 (v. 2–3a): Psalm.[us] Poenit.[entialis] / Domine, ne / in furore tu[o] / arguas me / neque in ira / tua corripias / me. / Miserere mei / Domine (Heer, straf mij niet, al bent U vol woede; sla mij niet, al bent U vertoornd. Heer, wees mij genadig). v op de rechterpagina uit psalm 50 (v. 3): Miserere mei / Deus, secundum / magnam miseri- / cordiam tuam / Et secundum / multitudinem / miserationum / tuarum dele [iniquitatem meam] (Wees mij, God, in uw goedheid genadig, neem in uw oneindig erbarmen [mijn overtredingen] weg.) Het voetstuk is getekend ‘pvbif’ [Petrus Van Baurscheit invenit, fecit] (… heeft dit ontworpen en uitgevoerd). |
engel, links | De Boetvaardigheid. De huilende engel is gehuld in een (ruw) boetekleed en geselt zich met twee gesels. Op de boord van zijn mantel staat de aansporing uit Rom. 6:19: sicut [enim] exhibuistis membra vestra servir[e immunditiae et iniquitati, ad iniquitatem,] ita nunc [?] ex[h]ibite membra vestra servire justitiae (Zoals u [eertijds] uw ledematen in dienst hebt gesteld van onreinheid en steeds grotere onrechtvaardigheid, zo moet u ze nu in dienst stellen van de gerechtigheid). |
medaillon | Maria Magdalena, de bekeerde ‘publieke zondares’ bij de gekruisigde Christus. |
noord 4 | De Matigheid, geoefend in vastenDit is de voorbereidingstijd op Pasen, die ook wel de Veertigdagentijd wordt genoemd. Hij begint op Aswoensdag en eindigt op de zaterdag voor Pasen. Wanneer men de 6 zondagen van de vasten niet meetelt, heeft men zo 40 dagen waarin christenen worden geacht om soberder te leven. De laatste week van de vasten noemt men de Goede Week., geeft ruggengraat voor grotere bekoringen zoals bij overspel |
engel, links | De Matigheid: houdt de teugels in de hand, alsook een paardengebit om (de driften) in te tomen. |
engel, rechts | De Vasten en zuivering: vis en een kruik water als sober voedsel. Tevens is de vis die door zijn kieuwen voedsel opneemt, zelf symbool van matigheid, het water dat van morele zuivering. |
medaillon | Door zijn antwoord laat wie zonder zonde is, de eerste steen werpen, redt Jezus de overspelige vrouw van elke veroordeling. Wél spoort Hij haar aan om voortaan niet meer te zondigen (Joh. 8:3–11). |
noord 2 | |
engelen | De kariatide borstbeelden van engelen (Jan-Baptist I Van Hool, begin 19de eeuw – zoals zuid 2). |
medaillon | Zacheus, de afperser die uitgestoten geraakt, wil weer in het reine komen (Lc. 19:1–10). Hierbij twee belangrijke aspecten van verzoening: de wil om het berokkende kwaad weer goed te maken door schadevergoeding te verlenen aan de slachtoffers (v.8), én de vreugde om het herwonnen contact en de vergiffenis door Jezus (v.10). |
noord 1 | De biechtstoel tegen de westmuur is verdwenen. |
medaillon | Rond van vorm, uit een andere reeks (?): Jezus jaagt de kooplieden uit de tempel (Joh. 2:14–22). |
En wie in de Sint-Pieterskerk van Turnhout een aantal van deze engelen aan de biechtstoelen herkent, hoeft niet verrast te zijn: het betreft inderdaad exacte kopieën.