Op reis in eigen stad
Een dagje ÖSTERREICH in Antwerpen
Onze‑Lieve‑Vrouwekathedraal
Handsschoenmarkt
De Onze-Lieve-Vrouwetoren. De Belgische jezuïet François-Xavier De Feller (1770) vindt dat in vergelijking met deze toren die van de Sint-Stefaansdom in Wenen “slechts een vormeloze massa” is. Toegeeflijker is de mogelijk meer neutrale Engelsman, T. Fr. Bumpus (1928), want volgens hem kunnen enkel de torenspitsen van Chartres en Wenen qua schoonheid met deze laatgotische toren rivaliseren.
De Oostenrijkse kleuren. Sinds het huwelijk tussen onze landsvrouw Maria van Boergondië met (de latere keizer) Maximiliaan van Oostenrijk in 1477, waren de aartshertogen van Oostenrijk ook hertog van Brabant. En dus verschenen ze als landsheer ook op de kerkramen waarmee hun functie in een door God geordende samenleving in het licht werd gesteld. Zo prijken ook de Oostenrijkse kleuren hier op menig kunstwerk.
Het zgn. ‘Bourgondische raam’ in de huidige Sint-Antoniuskapel beeldt Filips de Schone en zijn echtgenote Johanna van Castilië uit, samen met hun patroonheiligen Filippus en Anna. In het kroonwerk en opzij ontwaart men een weelde van wapenschilden, leuzen en heraldische symbolen die hen toekomen, o.a. de wapens van Bourgondië en Oostenrijk, Spanje, Beieren en Milaan. Dit glaswerk draagt de naam ‘Bourgondisch raam’ hoewel Filip, de voornaamste figuur, een Habsburger is. Het raam in deze voormalige kapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
van het stadsbestuur herinnert aan het handelsverdrag tussen Hendrik VII, koning van Engeland, en Filips de Schone, koning van Spanje, aartshertog van Oostenrijk en hertog van Bourgondië (1502).
In de westgevel staat het glasraam van Karel V (ca. 1540). Vanzelfsprekend hoort bij een van de meest beroemde Habsburgers het wapenschild van Oostenrijk, maar door de stormen van de tijd is het verloren gegaan.
Wanneer in 1613-’14 de middenbeukDe ruimte tussen de twee middelste reeksen pijlers van het schip. werd overwelfd werden de sluitstenen voorzien van wapens, waaronder dat van Aartshertog Albrecht VII van Oostenrijk. De Oostenrijkse kleuren staan links onderaan.
De noorderdwarsbeuk wordt gedomineerd door het glasraam van de aartshertogen Albrecht VII van Oostenrijk en Isabella (Cornelis Cussers, 1616, naar een karton van Jan Baptist Van der Veken). De aartshertogen met hun wapenschilden en hun patroonheiligen Albertus van Leuven en Elisabeth van Hongarije zijn in aanbidding neergeknield voor een kruisbeeld, waarschijnlijk het eeuwenoude kruisbeeld ‘dat in Hoboken wordt vereerd als ‘de Zwarte God’. Op de achtergrond staat de barokke bedevaartkerk van Scherpenheuvel, die in opdracht van Albrecht en Isabella is gebouwd. Het raam herinnert aan hun verblijf te Antwerpen tijdens de kermisperiode van augustus 1615.
Bekende Oostenrijkers op bezoek. Bij hun bezoek aan Antwerpen op 7-8 september 1765 bezoekt het gezin Mozart de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Leopold Mozart beschrijft de schoonheid van De Kruisafneming van Christus door Rubens als een “onbeschrijfelijk kunstwerk” en “een werk dat alle verbeeldingskracht te boven gaat”. De organist van de kathedraalDe hoofdkerk van een bisdom, waar de zetel van de bisschop staat. op dat moment is Pierre-Joseph Van den Bosch. Hij laat de negenjarige Wolfgang Mozart toe op het grote orgel in de zuiderdwarsbeuk te spelen.
Vader Leopold Mozart vermeldt dit in een brief aan de bevriende sponsor van de concertreis, Lorenz Hagenauer in Salzburg: “1765 – Der Wolfgang spielte in der Cathedrale Kirche auf der grossen Orgel – Man findet in Flandern und Brabant durchaus gute orgelspreche …” (In Vlaanderen en in Brabant vindt men alleszins goede orgels). Elders vermeldt hij ook de organist met name. Van den Bosch heeft muzikaal ook wel enig raakvlak met het Wonderkind Mozart want hij publiceerde o.m. concertante symfonieën voor orgel en klavecimbel samen.
Het instrument dat ten tijde van het Frans Revolutionair Bewind al heel uitzonderlijk op zijn plaats is gebleven, wordt zelfs vlak na de heropening van de kerk nog heel eventjes door Van den Bosch bespeeld. Ca. 1804 wordt het door de kerkfabriekEen officiële instelling die de materiële middelen beheert die nodig zijn voor de uitoefening van de eredienst in een parochie. Concreet betekent dit dat zij instaat voor de (ver)bouw(ing) en het onderhoud van het kerkgebouw, de aankoop van liturgische gewaden en voorwerpen, het betalen van lonen van de organist en eventueel personeel, … De kerkfabriek heeft inkomsten uit misintenties, speciale vieringen (m.n. huwelijken en uitvaarten), een deel van de collecte en eventueel uit pacht- en huurgelden van onroerend goed. overgebracht naar het nieuwe doksaalEen (meestal versierde) wand die het koor of hoogkoor afscheidt van het dwarsschip en het schip. Hierdoor wordt het hoogkoor a.h.w. een afgesloten kapel binnen de kerk. Op het doksaal bevindt zich meestal het triomfkruis en soms ook een orgel. In Antwerpen heeft de Sint-Jacobskerk nog een dergelijk doksaal en wat verderaf, in Lier, de Sint-Gummaruskerk. Ook het brede balkon boven de ingang van een kerk, waarop meestal het orgel staat, noemen we doksaal of oksaal. tegen de westgevel. In 1891 werd het eigenlijke instrument van de hand gedaan en vervangen door het nieuwe romantische van Pierre Schyven, terwijl de barokke orgelkast (Peter I Verbrugghen, 1657, naar ontwerp van Erasmus II Quellinus) ter plaatse blijft.
Grafmonument van Isabella van Bourbon. Enkele maanden na zijn huwelijk met Maria van Boergondië brengt Maximiliaan van Oostenrijk in januari 1478 een eerste bezoek aan Antwerpen. Op het programma staat allereerst een familiale aangelegenheid. Hij wil hulde betuigen aan zijn overleden schoonmoeder, Isabella van Bourbon (+ 1465) en bezoekt haar graf in de Sint-Michielsabdij. Traditiegetrouw staat haar grafmonument (anoniem Brussels beeldhouwer, 1476-’78) midden in het koorIn een kerk met kruisvormig grondplan dat deel van de kerk dat t.o.v. het dwarsschip aan de andere zijde van het schip ligt. In het koor bevindt zich het hoofdaltaar. van de abdijkerk. Sinds 1872 behoort het bronzen ligbeeld toe aan de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, terwijl 10 van de 24 bronzen pleurants te vinden zijn in het Rijksmuseum van Amsterdam. De tweede vrouw van de Bourgondische hertog Karel de Stoute heeft de handen in handschoenen vroom voor de borst gevouwen. Aan haar voeten liggen twee hondjes, symbool van trouw.