Op reis in eigen stad
Een dagje NEDERLAND in Antwerpen
Centraal Station
“Une belle petite gare” tussen Parijs en Amsterdam
Stap even binnen in deze spoorwegkathedraal – of misschien was u er al, wanneer u met de trein gekomen bent – en ga naar de grote spoorweghal. Dat velen dit het mooiste treinstation van de wereld noemen, hebben we – onrechtstreeks – te danken aan Nederland. Het is indrukwekkend hoe deze historische overkapping harmonieus samengaat met een treinstation uit de 21ste eeuw.
De eerste trein kwam in Antwerpen toe op 3 mei 1836, twee dagen voor de eerste verjaardag van de allereerste spoorrit op het Europese continent, die tussen Brussel en Mechelen. Mechelen ligt halfweg tussen Brussel en Antwerpen: het eigenlijke doel van die eerste spoorlijn.
In 1854 blijkt ook Antwerpen slechts een tussenstation, want dan rijdt er een trein van Antwerpen naar Rotterdam, op het straatniveau en de Rotterdamstraat (het verlengde van de Van Schoonhovenstraat) dankt er haar naam aan. Vermits het station en de sporen toen nog buiten de stadsmuren lagen, waren er amper verkeersproblemen.
Dat verandert wanneer in de jaren 1860 de oude stadswallen worden gesloopt en de stad zich in sneltreinvaart uitbreidt. De rails tussen Antwerpen-Centraal (toen nog het Ooststation) en Antwerpen Dam worden in 1874 opgebroken en zo wordt dit station een kopstation. Van hieruit moeten de treinen achterwaarts het station uit om via een lus rond de stad naar het noorden te kunnen rijden. Meer dan honderd jaar lang bleef dit zo!
Tot er in de jaren 1980 sprake was van een hogesnelheidslijn die Parijs met Amsterdam zou verbinden. Dat deze trein ook in Brussel zou stoppen, was vanzelfsprekend. Uiteraard wilde ook Antwerpen in verbinding staan met Amsterdam, maar wanneer snelheid voorop staat, is het ondenkbaar dat een trein eerst het station zou binnenrijden om er dan achteruit weer uit te rijden.
Er moest een oplossing komen. Dat werd dan een tunnel onder de stad en het station, een traject van 3,8 km. Sinds 2007 rijden er dus treinen onder het stationsgebouw. Ter hoogte van de perrons werd gekozen voor een open bedding, zodat wie vanuit Parijs of Amsterdam in Antwerpen toekomt, meteen kan opkijken naar de gigantische overkapping, die het daglicht tot 65 m lager toelaat, en naar de gevel van het imposante ontvangstgebouw.
Zonder Amsterdam was het station van Antwerpen-Centraal gebleven wat Leopold II ervan dacht: “Une belle petite gare”…
In en met het Centraal Station eindigt onze verkenning van Antwerpen, met dank aan de Nederlanders, die – zoals hier, onbewust – onze stad mee vorm hebben gegeven.