Op reis in eigen stad
Een dagje FRANCE in Antwerpen
Bijbank Nationale Bank van België
Frankrijklei – Leopoldplaats 8
het Loirekasteel Chambord zonder de Loire
De Nationale Bank van België wordt opgericht in 1850. Om haar meer lokale armslag te geven, beslist de regering om in elk van de veertig gerechtelijke arrondissementen een bijbank op te richten. Aanvankelijk huurde men daarvoor bestaande panden; in Antwerpen was dat het voormalige huis De Decker-Cassiers aan de Huidevettersstraat. Die eerste bijbank werd te klein en zoals in andere arrondissementen kwam er ook in Antwerpen een nieuwbouw.
Het aangeboden bouwperceel, niet zonder reden ‘de driehoek’ genaamd, was gelegen aan de nieuwe prestigieuze verkeersader van de leien en kwam uiteraard in aanmerking voor een representatief gebouw. De bijbank van Antwerpen mag allicht de meest prominente vestiging van de Nationale bank heten. Dat dankt ze aan haar ligging, haar monumentale proporties en haar architecturale vormgeving. Ze is dan ook een beeldbepalend stedenbouwkundig oriëntatiepunt tussen de oude binnenstad en de 19de-eeuwse nieuwe wijken. De Brusselse architect Hendrik Beyaert tekende vanaf 1872 de plannen. Eerder had hij al mee de neobarokke hoofdzetel van de Nationale Bank in Brussel gerealiseerd (1859-1878). Hij vatte beide projecten op als een totaalconcept en ontwierp dus ook het interieur, de aankleding en de inrichting. De werf start in1874. Vijf jaar later, in 1879, kan de dienstverlening beginnen.
De exuberante eclectische stijl staat onder invloed van de neo-Franse renaissance. Het concept refereert meer bepaald naar kastelen van de vroege Franse renaissance die nog aansloten bij het middeleeuwse burchttype, waar een centrale donjon en ronde machtige hoektorens voor de verdediging instonden.
Het vraagt echt niet veel fantasie om in het Antwerps bijbankgebouw Chambord te herkennen, het beroemde en grootste Loirekasteel. Tussen 1519-1533 liet koning Frans I het bouwen als jachtkasteel, zonder nog enige militaire functie. De gelijkenis met Chambord gaat ver: bekijk maar het complexe dakenspel met – veelal afgeknotte – zadel- en schilddaken, kegel- en helmvormige torenspitsen verlevendigd met talrijke schoorstenen, dakvensters en dakkapelletjes en de smeedijzeren vorstkammen en windvanen. Natuurlijk, wie ‘Loirestreek’ zegt, denkt aan wit beschilderde buitenmuren, badend in het zonlicht… ’Ons Chambord’ is bekleed met een parement van Euvillesteen, een poreuze, witte kalkzandsteen uit Noordoost-Frankrijk. Toch wel een groot verschil.
Het bankgebouw heeft het driehoekige bouwperceel volledig in beslag genomen. Het is opgebouwd rond een eveneens driehoekige koer. Elke zijde van de stratendriehoek is opgevat als een indrukwekkende ‘façade’, gevat tussen drie markante hoekpaviljoenen.
De lang gestrekte zijgevels bestaan uit slechts twee verdiepingen, netjes geritmeerd door grote ramen. Hier bevinden zich de kantoren. Beide vleugels komen samen in een imposant inkompaviljoen aan de Leopoldplaats, de zijde dus van het historische handelscentrum.
De gevel aan de Frankrijklei met twee wooneenheden (de “Chambord-appartementen”) sluit aan bij de residentiële bebouwing langs de grote verkeersas van de leien en de straten rondom het stadspark. In dit centrale woongedeelte verblijven de bankbeheerders. Van status gesproken… Hun residentie lijkt met haar hoog dak op een donjon die de hele gevel aan de kant van de moderne boulevard domineert. De twee ronde hoektorens aan de Frankrijklei benadrukken nog meer het pseudo-defensief karakter. Tot dit karakter dragen ook de hoge sokkels (souterrain) bij, waar de gevels op rusten en de geritmeerde dakkapellen die als kantelen het geheel bekronen. De combinatie van een rijkelijke kasteelallure en een defensief burchttype illustreert het zelfbewustzijn van de bank. Naar haar cliënteel toe wil ze betrouwbaarheid uitstralen: hier kan men financiële transacties ondernemen met een verzekerd, ‘veilig’ gevoel.
De uitvoering van het grotere beeldhouwwerk berustte bij Antwerpse kunstenaars. Boven het inkompaviljoen wordt het uurwerk begeleid door ‘Dag’ en ‘Nacht’ (‘…..kan u op de bank rekenen’ ?) (Jan-Baptist de Boeck en Jan-Baptist Van Wint). Geheel centraal op de gevel aan de Frankrijklei wordt aangegeven wanneer het geld rollen kan: als er ‘Vrede’ heerst (Jules Pêcher), en ‘Handel’ en ‘Nijverheid’ kunnen gedijen (de flankerende ligbeelden, geheel bovenaan, door Jacob de Braekeleer). Klein en vrolijk detail. Aan één van de torenvenstertjes aan de achtergevel van de ambtswoningen beeldt de architect zichzelf af als toeschouwer; een speels gebruik dat in de lijn ligt van de middeleeuwse kunsttraditie.
Het monumentale bouwwerk viel in de smaak bij het publiek en de perskritiek was enkel lovend. Hoezeer het eclectisch kunstwerk als ‘modern’ en ‘eigentijds’ ervaren werd, mag blijken uit het volgende citaat van Camille Lemonnier (begin 20ste eeuw): “in … de Nationale Bank vindt men een herleving weer; haar scherpe torentjes, haar slanke omlijning, haar versierde hoektorentjes met vergulde windwijzers, doen aan een klein Chambord denken en passen bij dit voortvarend volk dat voor het heden bouwt”.
Om architect Beyaert te huldigen, gaf de Nationale Bank van 1978 tot 1994 een honderdfrankbiljet uit met zijn afbeelding, naar een portret van Eugène Broerman, en een tekening van de gevel van een van zijn meest geslaagde creaties: het Antwerpse bankgebouw.
Als gevolg van de sterk verminderde bedrijvigheid in de bankbiljettenverwerking beëindigde de Antwerpse vestiging van de Nationale Bank van België in 2013 haar dienstverlening aan het publiek.