Op reis in eigen stad
Een dagje ESPAÑA in Antwerpen
Sint-Jacobskerk
Lange Nieuwstraat 75 en Sint-Jacobsstraat 9
Over de grenzen en de eeuwen:
heiligen, pelgrims en kunstenaars
De apostelDit is de naam die men geeft aan de voornaamste twaalf leerlingen van Jezus, die door Hem gezonden werden om het evangelie te verkondigen. Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt voor andere verkondigers, zoals Paulus en Pater Damiaan (“De apostel der melaatsen”). Jacobus de Meerdere (Sant-Iago, Santiago, San-Diego; feestdag 25 juli) heeft volgens de legendarische heiligenlevens het Iberisch schiereiland gekerstend en werd begraven in Compostella (‘campus stellarum’ – sterrenveld), een bedevaartsoord dat heden ten dage alleen nog aan populariteit wint.
Het tracé Sint-Jacobsstraat/Prinsesstraat was ooit als ‘Paddengracht’ een stadswal, de ‘korte Oudevest’; de pelgrims naar Compostella die na zonsondergang voor een gesloten stadspoort stonden, vonden hier vanaf 1399 een gastenhuis, dat als vanzelfsprekend aan de heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. Jacobus werd toegewijd. Dit verklaart waarom de naburige wijkkapel die iets later in 1413-’15 werd opgetrokken, eveneens aan de heilige Jacobus werd toegewijd. Eens in 1477 aan de kapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
de rechten van een zelfstandige parochie werden verbonden, groeide ze uit tot de huidige machtige parochiekerk.
Om plaats te ruimen was het gastenverblijf al eerder in 1454 verhuisd naar de huidige Prinsesstraat.
Op zichzelf was de kerk (gebouwd tussen 1491 en 1661) geen pelgrimskerk. De bedevaartinsignes kalebas en schelpen, in de balustrade van de toren (17de eeuw), zijn net als de pélérine in het timpaan boven de hoofdpoort (sedert de restauratie 1980) eerder speelse verwijzingen.
De schelp maakt de apostel ook herkenbaar op het oudste glasraam van de kerk, in de Sint-Christoffelkapel, met ‘het Laatste Avondmaal’ (1538), lang voor hij aan zijn reis naar Galicië nog maar kon denken! Op het fabuleuze barokke hoofdaltaar staat hij wél afgebeeld als de legendarische eerste bisschopPriester die de leiding heeft van een bisdom. Zie ook aartsbisschop. van Spanje en ook het hemelbaldakijn heeft een schelpvorm (Willem Kerrickx en Arthur II Quellinus). Op de buitenste schroefzuilen vind je nog meer coquilles, met andere zeevruchten, krabben en nogal monsterlijke dolfijnen.
Om in het culinaire te blijven, kijk eens op de communiebankEen lage afsluiting van het koor of een kapel, in de vorm van een lange knielbank. Vóór het Tweede Vaticaans Concilie gold het gebruik dat men de communie geknield op deze bank ontving. van de Heilig Sacramentskapel, alias ‘Venerabelkapel’ (werk van Willem Kerrickx en Hendrik Verbruggen, 1696). Het geloof in de aanwezigheid van Jezus in de CommunieHet nuttigen van geconsacreerd brood en wijn. Meestal beperkt dit zich tot het eten van de geconsacreerde hostie. (het heilig brood, de hostieEen schijfje brood van ongezuurd tarwemeel dat volgens het Rooms-Katholieke geloof tijdens de eucharistie het lichaam van Christus wordt.) wil men plastisch ondersteunen door in de ajour panelen van deze witmarmeren communiebank de ingrediënten van brood uit te beelden. Maar in plaats van delicate graanhalmen verkiest men het ‘Spaanse graan’ oftewel de maïs die zich met zijn volumineuze kolven daar beter toe leent. Bovendien zijn ze hier zo natuurgetrouw dat zelfs de door de vogels weggepikte maïskorrels in hun afwezigheid staan te blinken.
Bezoekers komen hier voor de grafkapel van onze beroemdste historische burger, onder het schilderij dat hijzelf voor deze plaats bestemd had. De epitaafsteen die de kelder afsluit, draagt een lange Latijnse huldetekst, toegeschreven aan Rubens’ goede vriend, humanist en stadsgriffier Gaspar Gevartius.
“Ter ere van de algoede en almachtige God.
Petrus Paulus Rubens, ridder,
zoon van Jan, schepen van deze stad
en Heer van Steen,
die, buiten zijn overige begaafdheden,
waardoor hij wonderbaar uitblonk in de kennis van de oude geschiedenis
en van alle edele en fraaie kunsten,
nog de roemrijke naam van Apelles verdiende, van zijn tijd als van alle eeuwen,
en die de vriendschap verwierf van koningen en prinsen,
die door Filips IV, koning van Spanje en Indië,
verheven tot de waardigheid van schrijver van de Geheime Raad;
en bij Karel, koning van Brittannië, in 1629 afgevaardigd,
gelukkig de grondslagen legde tot de vrede,
die weldra tussen beide vorsten werd gesloten.
Hij stierf in het jaar des Heren 1640, 30 mei, in de leeftijd van 64 jaar.
Hij ruste in vrede”.
Diplomaat: voor rekening van de Spaanse koning, gebruikte Rubens zijn introducties aan het Engelse hof om het terrein af te tasten inzake vredesonderhandelingen. Zijn vertrouwdheid met verschillende talen en culturen én met het hofleven (‘de vriendschap van koningen en prinsen’) waren talenten waarmee hij de samenleving ook op die vlakken wist te dienen, zoals in onze tijd kunstenaars, sportlui en andere publieke figuren optreden als ‘culturele ambassadeurs’. In 1629-’30 reist hij naar koning Karel I van Engeland, die hem riddert. Tijdens die diplomatieke reis naar Engeland in 1629-’30 wordt Rubens door koning Karel I van Engeland geridderd.
Kijk even naar een ander grafmonument in de Sint-Gertrudiskapel, aan de noordbeuk. Het marmeren beeld van Francesco Marcos de Velasco, markies del Pico is een schitterend werk van Petrus Scheemaecker (1693). De Spaanse tekst leert ons dat deze edelman, afkomstig van Burgos, gedurende 46 jaar de koning heeft gediend: begonnen als gewoon soldaat, opgestegen tot de hoogste militaire rangen om te eindigen als militair gouverneur van de citadel (waar deze tombe in de kapel stond en bij een Frans bombardement rake klappen kreeg).
Ooit is hier een andere bezoeker voorbijgekomen die men later met een gedenkplaat herdacht aan de toegangspoort aan de Lange Nieuwstraat. Iñigo Lopez (°1491, Loyola in Baskenland) is, na zijn kwetsuren als militair, tijdens zijn studiejaren te Parijs (1528-1535) ook in Brugge (1529) en Antwerpen (1530-1531) geweest, feitelijk om financiële hulp voor zijn studies theologie los te weken van Spaanse kooplieden. Hij logeerde bij een zekere Juan de Cuellar die het huis ‘de Rozenkrans’ betrok aan de hoek Lange Nieuwstraat 72/hoek Eikenstraat. In 1540 erkent de paus zijn nieuwe orde der jezuïeten.
Camino: Lange Nieuwstraat > (Sint-Jacobsstraat) > Lange Klarenstraat > Meir