De Onze-Lieve-Vrouwetoren van Antwerpen
Een toren met stijl
De mooiste gotische toren van de hele ...
De Antwerpse is niet de hoogste, maar wel hét hoogtepunt onder de gotische torens.
Van de originele bouwplannen van de torens hebben we geen spoor; de namen van de bouwmeesters kennen we wel. De eerste is Peeter Appelmans I (ca. 1373, +1434). Maar of zijn basisontwerp, zoals afgebeeld in de beeldengroep te zijner ere aan de kleine toren (Jef Lambeaux, opgesteld in 1935), overeenstemt met het huidige uitzicht tot in de top, blijft een open vraag.
Hoekig is hij subtieler dan rond
Om een idee te hebben van de eigenheid van deze gotische toren vergelijk je hem best met andere specimens. De vroeg-gotische torens zijn vlak afgetopt, denk aan de kathedralen van Canterbury, Parijs, Reims, Amiens, Laon (een later voorbeeld is ook Sint-Baafs, Gent).
In een latere fase wordt daar een hoogoplopende, spitse torennaald op voorzien, zoals in Chartres, Ulm, Freiburg en Keulen. Ook al zijn deze torens, in tegenstelling tot zovele eenvoudigere dorpskerken, geheel in natuursteen opgetrokken, toch slagen zij er met hun bruuske versmalling nog niet in om aan het silhouet een elegante dynamiek te verlenen.
In een andere poging tot een meer geraffineerde geleding zet men bovenop de vierkante basis een achthoekige torenschacht (octogoon), zoals in Rouen. Doorgaans blijven ook deze complexere constructies vlak afgetopt.
In de Nederlanden waar de (hoog)gotiek pas later tot bloei komt, koestert men zeer hoge ambities en droomt men van torens, niet met een eenvoudige naald of spits, maar met een heuse knop als bekroning. Helaas tonen haast alle, zoals Sint-Rombouts in Mechelen, Sint-Michiel-en-Goedele in Brussel en Sint-Pieters in Leuven ons het vertrouwde beeld van een gotische hoofdkerk met stompe torens, typevoorbeelden van gestopte bouwwerken. Niet zo hier in Antwerpen dat een gouden eeuw beleefde. Deze toren is dan ook werkelijk uitzonderlijk en uniek.
Een massief vierkant vormt wél de stevige basis van beide torens tot in hun derde geleding. De eerste geleding biedt een zijingang tot de kerk. De tweede én derde geleding zijn vergelijkbaar met respectievelijk een spitsbogig pseudo-venster en -tweelicht met gotische tracering. De vierde geleding is geopend voor het klokkengelui(d) dat door de galmgaten klinkt.
De overgang van een vierkant naar een smallere achthoek schept plaats voor een loopgang er omheen, afgezoomd met een balustrade: een eerste tactiek om stabiliteit en esthetiek te laten samenkomen en de bruuske overgang tussen vierkant en achthoek aan het oog te onttrekken. Om de verticale dynamiek te bevorderen is de achtkant er overhoeks op geplaatst zodat elk van de vier gevels subtiel in tweeën wordt gedeeld en iets terugspringt (technisch gesproken: ‘verjongt’). Verder zie je op de hoeken de opgaande lijn doorlopen: reuzenpinakels op elk van de haaks op elkaar gestelde hoeksteunberen, die allereerst de druk zo verticaal mogelijk naar beneden voeren. Bijkomend slaan ze een luchtbrug naar de achtkant, maar vooral verlenen ze het immense bouwvolume luchtige doorkijken waardoor de zware materie, naarmate de toren dichter de Hemel aanwijst, ook luchtiger, speelser en decoratiever wordt.
Bovendien speelt de bovenste geleding van de achtkant een spelletje met je gezichtsvermogen want op zichzelf is die groter, uitgerekter dan de onderste, wat jouw blik letterlijk omhoogtrekt.
Tenslotte wordt de achtkant bekroond met een pseudo-16-hoekige balustrade met naast de achthoek- eveneens acht middenpostamenten.
Al die opgaande lijnen lopen door in de bovenste en tevens kleinste geleding, opnieuw een vierkante constructie maar in dezelfde hoek als de achtkant opgebouwd met spitse boogramen, waarop dan een dubbele knop rust. Ook deze vierkante constructie wordt begeleid door vier immense pinakels. Dankzij het doorzichtige karakter van dit alles, in combinatie met het fijne decoratieve arsenaal van de gotische stijl met pinakels, is ‘stenen kantwerk’ dan ook een veelzeggende poëtische omschrijving.
De klokvormige stenen top, een geheel dat 60 ton weegt, laat de gotische vormgeving achter (en onder) zich.