Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Onze-Lieve-Vrouwetoren van Antwerpen

Geschiedenis: 1518 – heden:
eeuwen restauratieplicht

Restauratiefases in de 20ste eeuw

Eens voltooid, kon de tand des tijds zijn werk beginnen … Kleine ingrepen en grootse restauraties zullen de verdere bouwgeschiedenis van de toren uitmaken.

De eerste vermelding van verval dagtekent van 1580: “Anno 1580 viel van dezen toren van boven onder het uurwerk een steen op het hoofd van den  zoon van Diederik de Moy, koopman van zijde, die op stede daarvan dood bleef, en in hetzelfde jaar werd de toren verzien met grooten kost van de stad.” (Kronijk van De Weerdt)

20ste eeuw: een restauratieproject in 3 fasen

Overzicht:Eerste fase (1923-1930)
 Tweede fase (1951-1958)
 Derde fase (1975-1990)
 

1923-1930, FASE I: de bekroning

1910 Studiecommissie door het Stadsbestuur opgericht voor grondige torenrestauratie.

Het bovengedeelte, de vierkante overhoekse bekroning en de eigenlijke top, wordt aangepakt onder leiding van stadsarchitect Emiel van Averbeke. Een houten stelling van liefst 35m hoog wordt – volledig los van de spits – gebouwd van op de pseudo-16-hoekige balustrade, d.i. vanop een hoogte van 91m. De 60 ton wegende torenbekroning, een klokvormige steen, welke tot voetstuk dient aan het kruis, moet men immers geheel kunnen schoren. Om tijd te winnen worden i.p.v. tekenwerk gipsen afgietsels als model gebruikt voor de nieuw te kappen onderdelen. 1930, n.a.v. de Wereldtentoonstelling te Antwerpen, moet de stelling volledig afgebroken worden omwille van het zicht.

Na 1930 nieuwe draagconstructie in gewapend beton voor de luiklokken. Immers bij het luiden van de 6,5 ton wegende Carolusklok, wijkt een schietlood van 2,5m, opgehangen in de torenspits, 11cm naar elke zijde uit !

In de jaren 1930 begin van de restauratie van de ‘achtkant’. Een houten stelling blijft hiervoor staan tot na 1945 – zij het zonder veel nut.

In 1934 wordt de klokkenstoel, lager in de toren, vernieuwd. De luiklokken worden in een constructie van gewapend beton opgehangen.

1951-1958, FASE II: de ‘achtkant’

Van 1951 tot 1958 volgt een tweede reeks torenwerken, aan en binnen de ‘achtkant’, geleid door hoofdstadsbouwmeester André Fivez en nadien door hoofdarchitect-directeur van de Dienst voor Stadsgebouwen Ferdinand Peeters.

1958 N.a.v. de Wereldexpo in Brussel moet de stelling uit het zicht voor de bezoekers via Antwerpen.

1975-1990, FASE III: de basis (en de bekroning als meerwerk)

Pas in 1975 aanvang nieuwe fase: de gehele vierkante basis, evenals het balkon onder de uurwerkplaten die nog niet gedaan was. Deze fase wordt uitgebreid met – opnieuw – een deel van de spits die reeds terug aangetast was.

In de loop der tijden zijn er wel meer steenbrokken gevallen, zoals recentelijk in 1998 en in 2000, gelukkig zonder gekwetsten.

Voor het nodige regelmatige nazicht van monumentale gebouwen werd ondertussen in 1991 Monumentenwacht Vlaanderen opgericht, een jaar nadien opgesplitst per provincie. Een van hun meest spectaculaire opdrachten blijft de Onze-Lieve-Vrouwetoren van Antwerpen.

De laatste grondige restauraties vonden plaats tussen 2020 en 2022.