De voorhal van een vroegchristelijke kerk voorbehouden voor wie (nog) niet tot de eigenlijke kerkgemeenschap werd toegelaten: boetelingen en ongedoopten. Dit laatste verklaart ook waarom de doopvontDe stenen of metalen kuip met wijwater, gebruikt voor het toedienen van het doopsel. Vaak staat/stond de doopvont in een speciaal hiervoor ontworpen doopkapel, meestal dicht bij de ingang van de kerk. zich in de buurt van de narthex bevond.