In de vroegchristelijke Kerk was de diaken een man of vrouw die gewijd was om de christelijke barmhartigheid (zorg voor armen, zieken, gevangenen, vreemdelingen) in de praktijk te brengen. In de loop der geschiedenis werd de diakenwijding een wijding die voorafging aan het priesterschap. Sinds het Tweede Vaticaans ConcilieEen grote vergadering van kerkelijke ambtsdragers, voornamelijk bisschoppen, onder leiding van de paus, om beslissingen te nemen betreffende het geloof, de kerkelijke gebruiken, enz. Een concilie wordt meestal vernoemd naar de plaats waar het werd gehouden. Voorbeelden: het Concilie van Trente [1635-1653] en het Tweede Vaticaans Concilie [1962-1965], wat voorlopig ook het laatste concilie is. [1962-1965] werd het ambt van diaken nieuw leven ingeblazen. Nu is de ‘permanente diaken’ een man, gehuwd of niet, die naast de permanente zorg voor de zwakken, ook een rol heeft in predicatie en verkondiging. Hij mag ook twee sacramentenIn het christendom is dit een gewijde handeling waarin God tot de mens komt. Zij markeren belangrijke momenten in het mensenleven. In de katholieke Kerk onderscheidt men zeven sacramenten: doopsel, biecht, eucharistie, vormsel, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding. verzorgen: doopselDoor dit sacrament wordt een mens lid van de kerkelijke geloofsgemeenschap. De kern van het gebeuren is een rituele wassing, die zich meestal beperkt tot besprenkeling van het hoofd met water. Het doopsel wordt in principe toegediend door een priester, maar nu dikwijls ook door een diaken. en ziekenzalvingHet sacrament dat wordt toegediend aan zieken met als doel hen kracht te geven om hun ziekte te dragen. Daarbij zalft de priester het voorhoofd en de handen van de persoon die het sacrament ontvangt. Bij stervensgevaar maakt dit deel uit van de Laatste Sacramenten [ook wel Berechting of Bediening genoemd]..