In de Rooms-Katholieke Kerk het moment waarop tijdens de eucharistieDit is het ritueel dat de kern vormt van de mis en herinnert aan wat Jezus deed de dag vóór zijn kruisdood. De avond van die dag vierde Jezus het joodse Paasfeest met zijn leerlingen. Na de maaltijd nam hij brood, brak het en gaf het aan zijn leerlingen en zei: “Neem en eet. Dit is mijn lichaam.” Daarna nam hij de beker met wijn, reikte hem rond en zei: “Drink hiervan. Dit is mijn bloed.” Daarna zei Jezus: “Doe dit om mij te gedenken”. Tijdens de Eucharistie herhaalt de priester deze woorden terwijl hij brood [in de vorm van een hostie] breekt en de kelk met wijn ophoudt. Door het verband tussen het gebroken brood en de “gebroken” Jezus op het kruis, wordt Jezus tastbaar aanwezig. Tegelijk herinnert dit gebeuren aan de opdracht voor elke christen: “gebroken brood” zijn waarvan anderen kunnen leven. door het uitspreken van de sacramentele woorden het brood en de wijn veranderen in het lichaam en het bloed van Jezus, de zgn. transsubstantiatieDe overtuiging dat tijdens de eucharistie brood en wijn werkelijk veranderen in het lichaam en bloed van Jezus Christus, zonder dat de verschijningsvorm (brood en wijn) wijzigt. Het gevolg hiervan is dat de geconsacreerde hostie als Heilig Sacrament kan worden vereerd. De transsubstantiatieleer heeft in de kerkgeschiedenis voor heel wat onenigheid gezorgd en is de oorzaak van verschillende afscheidingsbewegingen (zoals het protestantisme)..