Leden van een religieuze ordeOrganisatie van ongehuwde vrouwen of mannen die in gemeenschap willen leven om zich te wijden aan religieus leven. Zij volgen hierbij de regel van hun stichter: o.a. Augustinus, Benedictus, Norbertus, Franciscus, Dominicus, Ignatius, … Bij het toetreden tot de orde leggen de leden drie geloften af: gehoorzaamheid (aan de overste), armoede (geen persoonlijk bezit) en zuiverheid (geen lichamelijke relatie). gesticht door Robert van Molesme in het Bourgondische dorpje Citeaux in 1168 om de kloosterregel van Benedictus strikter na te leven. In de 17de eeuw ontstond binnen de cisterciënzers een nog striktere beleving van de Benedictijnse kloosterregel in de abdijEen geheel van gebouwen dat gebruikt wordt door monniken of monialen. Enkel cisterciënzers, benedictijnen, norbertijnen en trappisten, alsook hun vrouwelijke tegenhangers, hebben abdijen. Een abdij streeft ernaar om zelfvoorzienend te zijn. Notre Dame de la Grande Trappe. Cisterciënzers die deze regel volgen, worden gemeenzaam trappisten genoemd. De Pieter Potsabdij en de Sint-Bernardusabdij van Hemiksem waren cisterciënzerabdijen.