Lid van een gemeenschap van ongehuwde vrouwen die een religieus leven leidden en in een begijnhofOmmuurd gebied, oorspronkelijk aan de rand van een stad, met een kerk en huizen die dienstdeden als woonst voor begijnen. woonden. Begijnen legden slechts twee (tijdelijke) geloften af: gehoorzaamheid (aan de grootjuffrouw van het begijnhof) en zuiverheid. Vermits ze geen gelofte van armoede aflegden, mochten ze eigendom bezitten. Ze moesten ook in hun eigen onderhoud voorzien.