Op reis in eigen stad
Een dagje ÖSTERREICH in Antwerpen
Sint‑Pauluskerk
Veemarkt – Nosestraat
In de pandgang trekt een merkwaardig set van vier schilderijen de aandacht voor een van de grootste zeeslagen uit de geschiedenis: De zeeslag van Lepanto in 1571(Bonaventura Peeters, 1665-’72, n.a.v. het eeuwfeest). Wanneer de Ottomaanse vloot, onder leiding van Ali Pasha, Europa (en het christendom) bedreigt gaan de Westerse mogendheden in een ‘HeiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. Alliantie’ in het tegenoffensief.
Hun opperbevelhebber is de 24-jarige Don Juan ‘van Oostenrijk’ (1547-1578) een onwettige zoon van Karel V, weliswaar te Neurenberg geboren, maar opgeleid in Spanje. Na zijn overwinning zet Don Juan van Oostenrijk, voet aan wal (het derde tafereel). Hij staat – evenwel in het klein – nog midden op de loopbrug van zijn admiraalsschip. Zonder dralen organiseren de dominicanen bij wijze van publieke dankbetuiging – op de achtergrond – een processie ter ere van O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans. Links onderaan: aan land worden enkele ‘Turken’ hardhandig gevankelijk weggevoerd. Twee wulpse jonge vrouwen en een derde worden opgeleid: de hoeren of de harem van Ali Pasha? Soldaten vuren vreugdesalvo’s af.
Vijf jaar later wordt Juan van Oostenrijk door zijn halfbroer Filips II aangesteld tot landvoogd van de Nederlanden (1576-1578). Hij komt net te laat om de Spaanse Furie te verhinderen. In februari 1577 weet hij met de Staten-Generaal het Eeuwig Edict te sluiten, maar reeds enkele maanden later, op 24 juli, wordt het door hem zelf geschonden door de stad Namen met geweld te veroveren. Het komt zo ver dat de Staten-Generaal de eertijds zo gevierde overwinnaar van de zeeslag van Lepanto als landvoogd afzet en in zijn plaats een échte Oostenrijkse Habsburger ontbiedt: Mathias, de latere keizer (1612-‘19); een staatsgreep die Filips II niet kan aanvaarden. In datzelfde jaar 1577 houdt Mathias toch zijn Blijde Intrede in Antwerpen, maar in 1581 zal hij voor de militaire macht van Filips II moeten wijken. Don Juan sterft in 1578 op 31-jarige leeftijd aan tyfus in zijn legerkamp in Bouge en krijgt op zijn graf in het Escorial een waardig marmeren monument. Als landvoogd en legerleider werd hij opgevolgd door Alexander Farnese, de latere hertog van Parma.
Ter info
Naast deze Don Juan is er een tweede die dezelfde naam, geboortestatus en titel voert (1629-1679). Deze gedraagt zich zo ergerlijk dat zijn natuurlijke vader, koning Filips IV van Spanje hem al na twee jaar, in 1659, moet terugroepen. Dus konden de Antwerpenaren kort na de Blijde Intrede van deze Don Juan van Oostenrijk in 1657, zich opmaken voor een nieuwe landvoogd. Wanneer we het hebben over ‘een echte Don Juan’ dan ontleent deze zegswijze zijn betekenis aan deze kortstondige landvoogd.
De zilveren reliekhouderVersierde glazen houder op een voetstuk, waarin men een reliek kan plaatsen, ter verering. Het is belangrijk te weten dat relieken niet kunnen worden aanbeden, enkel vereerd. van Johannes Nepomucenus is een prachtstuk van Joseph Moser, edelsmid te Wenen (1752). De principevastheid van de gemartelde priesterIn de Rooms-Katholieke Kerk is de priester een ongehuwde man die door de bisschop tot priester is gewijd, waardoor hij het recht heeft om de zes andere sacramenten toe te dienen: het doopsel, het vormsel, de biecht, de eucharistie, het huwelijk en de ziekenzalving. Johannes Nepomuc om ondanks de marteling ter dood het biechtgeheim te bewaren wordt speels verzinnebeeld door een hangslot op een tong (alles in zilver). Het is een geschenk van de vrome keizerin Maria-Theresia voor de Sint-Johannes Nepomucenuskapel in de voormalige Sint-Walburgiskerk.
Bij dat geschenk hoorde ook een blauwe kazuifelMouwloos gewaad dat de priester boven de albe en de stool draagt tijdens de mis. die eigenhandig door de keizerin zou geweven zijn (“propriis manibus ejusdem… Imperatricis… contexto”). Blauw is overigens geen liturgische kleurDe kleur van o.a. de kazuifel, de dalmatiek en de stool varieert volgens de tijd van het jaar. De belangrijkste liturgische kleuren zijn: groen: dit is de standaardkleur paars: in tijden van boetedoening en verwachting, nl. de advent en de vasten. wit: op de hoogfeesten zoals Kerstmis en Pasen rood: op de feesten van de Heilige Geest [zoals Pinksteren en het vormsel] en op bijzondere feesten van martelaren. maar was in de 18de eeuw als een privilegie in het keizerlijke Oostenrijk toegestaan.
De bewering dat Mozart ook het orgel ‘bij de Jacobijnen’ bespeelde (Franse bijnaam voor de dominicanen) is uit de lucht gegrepen en berust hoogst waarschijnlijk op een verwarring met het orgelspel in de kathedraalDe hoofdkerk van een bisdom, waar de zetel van de bisschop staat.. Minder ‘eer’, maar wél een groter ‘genoegen’ biedt de muziek van Mozart die hier ten aanhoren wordt gegeven tijdens de befaamde orkestmissen op kerkelijke hoogdagen. Het programma van de meerstemmige kerkmuziek bestaat voor een niet gering deel uit de barokke missen van Joseph Haydn en van W.A. Mozart (bv. de Krönungsmesse). Van Leopold Mozart wordt wel eens de Missa Solemnis uitgevoerd.
Maria-altaar, schilderij ‘O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans’: Jozef II laat zich bij een bezoek aan de stad in 1781 rondleiden door Andries Lens, hofschilder van onze landvoogd Karel van Lotharingen. In deze kerk werd mogelijk toen al de keizer zijn aandacht getrokken door het schilderij ‘Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans’ van Michael Caravaggio, de Italiaanse meester van het clair-obscur. Dit doek was op aanraden van P.P. Rubens in Napels gekocht en hing al meer dan anderhalve eeuw in de kerk. In 1785 eist de keizer het echter op voor zijn galerij. Met welk recht hij zich dit permitteert en waarom de patersPriester die lid is van een religieuze orde. hierop ingaan, blijven voorlopig een vraag. Ter compensatie voor dit gedwongen verlies – vermoedelijk dan toch op kosten van de keizer – vragen de paters de directeur van de Antwerpse academie, Bernardus de Quertenmont, een (getrouwe) kopie te schilderen. Hij moest overigens ook een portret van Jozef II maken. Pas in 1786 wordt de originele Caravaggio naar Wenen afgevoerd en maakt er nu één van de topwerken uit van het Kunsthistorisches Museum. Een tocht van Napels over Nederland naar Antwerpen en uiteindelijk naar Wenen: ligt daarin misschien de definitie van Europese kunst? Alleszins is het weer door deze ‘prijs van het succes’ dat we ons sindsdien in Antwerpen moeten tevreden stellen met de kopie.