Op reis in eigen stad
Een dagje ÖSTERREICH in Antwerpen
Sint‑Andrieskerk
Waaistraat (namiddag) – Sint-Andriesstraat (voormiddag)
Wanneer de patersPriester die lid is van een religieuze orde. augustijnen in het begin van de 16de eeuw omwille van hun sympathie voor Luther in opdracht van keizer Karel V moeten vertrekken, bekomen de omwonenden van de landvoogdes Margareta van Oostenrijk de toestemming om de kloosterkerk in aanbouw als parochiekerk aan te wenden.
In 1764 wenst men hier een ruimer en imposanter koorIn een kerk met kruisvormig grondplan dat deel van de kerk dat t.o.v. het dwarsschip aan de andere zijde van het schip ligt. In het koor bevindt zich het hoofdaltaar. te bouwen. Hiervoor moet men eerst toestemming krijgen om het hoogaltaar af te breken. Keizerin Maria-Theresia stemt in… op voorwaarde dat in het nieuwe altaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. de keizerlijke wapens weer een ereplaats krijgen. Hare Majesteits wil is wet en in 1769 is de klus geklaard. Dit moet o.a. aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk bevallen hebben, die ter gelegenheid van de feestdag van Sint-Jacob in 1774 de misDe liturgische viering waarin de eucharistie centraal staat. Ze bestaat uit twee grote delen: de woorddienst en de tafeldienst. De woorddienst omvat gebeden om ontferming, de Bijbellezingen en de homilie. De tafeldienst begint met de offerande, waarbij brood en wijn op het altaar worden geplaatst. Dan volgt het grote dankgebed, waarin de lof van God wordt gezongen en waarin de consecratie plaatsvindt. Vaste onderdelen zijn ook het bidden van het Onzevader en een vredeswens en zo kan men op een symbolische manier aan tafel gaan met Jezus tijdens de communie. De mis eindigt met een wegzending (het Latijnse missa, waarvan ‘mis’ is afgeleid): de opdracht om in dezelfde geest de wereld in te stappen. in Sint-Andrieskerk komt volgen.
De Westerse mogendheden, met de Habsburgers als voornaamste spelers op het terrein, weten achtereenvolgens Wenen in 1683, Budapest in 1686 en Belgrado in 1688 te bevrijden uit de greep van de Ottomanen. In Antwerpen leefde men mee, zelfs bidprocessies werden georganiseerd, want de schrik voor een islamitische overheersing zat er dik in: “Van de Turken, bevrijd ons, Heer”. De christenen schrijven hun overwinning van de Habsburgers toe aan de hemelse hulp van Maria; reden waarom sinds 1689 Maria hier vereerd wordt als ‘Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand en Victorie’. Uit dankbaarheid voor deze overwinning heeft pastoorEen priester die verantwoordelijk is voor een parochie. Gaspar van Tichelt in dat jaar de gelijknamige broederschap opgericht. Voortaan zal die voor de Mariakapel mee instaan. Op het processievoetstuk van het Mariabeeld prijken de trofeeën van de overwinnaars.
Wanneer Nikolaas Leopold van Salm-Salm, prins van het Heilig roomse Rijk en hertog van Hoogstraten, in 1754 door de keizer benoemd wordt tot veldmaarschalk en ook tot gouverneur van Antwerpen koopt hij de ruime patriciërswoning tegenover de Sint-Andrieskerk, op de hoek van de huidige Sint-Andriesstraat en de Pompstraat (toen respectievelijk Kerkstraat en Sint-Andriesstraat. Na de Franse Revolutie diende het o.m. als gevangenis totdat het in 1889 werd afgebroken). Sindsdien stond het bekend als het ‘Hof van Hoogstraten’. In deze residentie zegent de Antwerpse bisschopPriester die de leiding heeft van een bisdom. Zie ook aartsbisschop. H.G. Van Gameren op 1 juni 1761 het huwelijk in van prinses Maria Francisca Josepha van Salm-Salm met prins Georgius Adam van Stahremberg, Oostenrijks ambassadeur in Parijs (1753-’66) en in 1780 benoemd tot gouverneur-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden. Ter gelegenheid van hun huwelijk schenkt de prinses een hemelsblauwe, gemoireerd damasten baljurk als stof voor een nieuwe praalmantel voor het Mariabeeld (232 cm x 260 cm.) en voor het Jezuskindje. De mariale blauwe kleur doet vermoeden dat deze mantel diende als processiemantel (totdat in 1863 een nieuwe praalmantel werd gemaakt).
Tot in de jaren 1960 ging de Mariaprocessie in de Sint-Andriesparochie uit op 15 augustus, de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming. Vermoedelijk was het omwille van het ‘hemels’ karakter van dit feest dat deze processiemantel in de 19de eeuw met zilveren sterren werd bezaaid. Het huidige kleed van het Mariabeeld is een ontwerp van de gerenommeerde Antwerpse modeontwerpster Ann Demeulemeester (2001).
Wanneer in 1767 de kerkfabriekEen officiële instelling die de materiële middelen beheert die nodig zijn voor de uitoefening van de eredienst in een parochie. Concreet betekent dit dat zij instaat voor de (ver)bouw(ing) en het onderhoud van het kerkgebouw, de aankoop van liturgische gewaden en voorwerpen, het betalen van lonen van de organist en eventueel personeel, … De kerkfabriek heeft inkomsten uit misintenties, speciale vieringen (m.n. huwelijken en uitvaarten), een deel van de collecte en eventueel uit pacht- en huurgelden van onroerend goed. het oostelijk deel van het zuiderkerkhof met arduinen palen wil omheinen, dient de hertog het verzoek in om deze wat meer naar achter te plaatsen opdat zijn koets alsnog in een ruime bocht in het ‘Hof van Hoogstraten zou kunnen binnen rijden. Protocollair geniet de betrokkene immers het recht om zijn reiskoets te laten trekken door 6 witte paarden. De kerkmeestersEen leek die lid is van het kerkbestuur. In die functie is hij/zij medeverantwoordelijk voor het materieel en financieel beheer van het gebouw en alle bezittingen van de kerk. weigeren want niet bij machte om gewijde grond af te staan voor seculier gebruik. De bisschop wil bemiddelen, wat leidt tot een Belgisch compromis avant la lettre. De hoge, adellijke familie wordt geen strobreed in de weg gelegd en mag haar bocht nemen op kerkhofgrond, maar de kerkfabriek blijft wel eigenaar van de gewijde kerkhofgrond. Ten teken hiervan zal die – zo nodig – daar alsnog kleine paaltjes mogen plaatsen, zij het … ondergronds. Ziehier een mooi voorspel van het befaamde ‘Belgische compromis’.
Het Oostenrijkse regeringsbeleid van centraliserende reorganisatie vindt wel eens navolging op lokaal niveau. Zo wordt in 1779 de openbare liefdadigheid te Antwerpen hervormd tot één bestuurlijke indeling van 32 ‘kwartieren’, genoemd naar iets dat dat stadsdeel typeert. Deze afwijking van het tiendelig stelsel beantwoordt nochtans helemaal niet aan het door de Verlichting zo geprezen rationalisme. Dat belet niet dat sommige populaire wijken nog steeds de naam van het toenmalige kwartier dragen, zoals het Schippers- en het Sint-Andrieskwartier. Deze laatste is genoemd naar de parochiekerk.