Op reis in eigen stad
Een dagje NEDERLAND in Antwerpen
Otto van Veen: Asjemenou!
Otto Veniusstraat 21
Ruben’s voornaamste leraar: een échte Hollander
Wanneer u aan het fiere standbeeld van Antoon Van Dyck staat, aan het begin van de Meir, ziet u links de Otto Veniusstraat, die genoemd is naar de schilder Otto van Veen (1556-1629). Hij werd geboren in het Hollandse Leiden, waar zijn vader, Cornelis, korte tijd burgemeester was. In 1572 koos Leiden de zijde van de opstand tegen het (wettelijke) zgn. Spaanse gezag. Voor de Rooms-katholieke en koningsgetrouwe Cornelis van Veen was dit de aanleiding om met zijn gezin naar het Zuiden te verhuizen, m.n. naar Luik. Hij was zeker geen uitzondering want in de Noordelijke Nederlanden waren er wel meer katholieken die zich niet langer thuis voelden in hun almaar meer door het calvinisme gedomineerde geboortestreek
Otto kreeg een schildersopleiding, verbleef een hele tijd in Italië, verlatijnste zijn naam tot Otto Venius en ging daarna als hofschilder in dienst bij de landvoogd Alexander Farnese. Na diens dood in 1592 vestigde hij zich definitief in Antwerpen en werd een gewaardeerd schilder. Deze belangrijke overgangsfiguur tussen de renaissancistische schilderkunst en de barok was dan ook van 1594 tot 1598 de belangrijkste leermeester van P.P. Rubens. Wil je met je eigen ogen vaststellen hoe schatplichtig de beroemde grootmeester van de barokschilderkunst aan zijn leermeester was, ga dan eerst in de Sint-Andrieskerk ‘De marteldood van Sint-Andreas’ van Veen bekijken (en bij voorkeur het modello in de schatkamer) en bewonder vervolgens in de kathedraalDe hoofdkerk van een bisdom, waar de zetel van de bisschop staat. ‘De kruisoprichting van Christus’ door Rubens. Je zal versteld staan!
In 1594 huwt de 37-jarige van Veen met Maria Loets. De plaats van de huwelijksinzegening is niet gekend. Het echtpaar van Veen – Loets krijgt zeven kinderen, allen gedoopt in hun parochiekerk van Sint-Jacob. Een ervan, Gertrudis (1602-1643) treedt als kunstschilder in de voetsporen van haar vader. Het enige portret van Otto van Veen (Brussel, KMSK) is trouwens van haar hand.
In 1615 verhuist van Veen naar Brussel omwille van zijn aanstelling door de aartshertogen, drie jaar eerder, tot oppertoezichter van de nieuw opgerichte Munt aldaar. In 1629 verwisselt hij er het tijdelijke voor het eeuwige.
Een gedenkplaat herinnert aan het woonhuis en atelier – eigenlijk een stadspaleis – waar van Veen werkte, en waar ook Rubens woonde tijdens zijn opleiding. Van het oorspronkelijke huis blijft niet veel over. Uiteraard had deze straat in de 16de en 17de eeuw een andere naam dan vandaag. Oorspronkelijk (1550) heette ze zowel Vuylstraet als Bargiestraet. Pas in 1841 verandert ze in Otto Veniusstraat. Maar omdat zo’n moeilijke naam niet direct went, en indachtig de veel langer ingeburgerde naam van de ‘Venusstraat’ (aan de Paardenmarkt), had de volksmond het nog enige tijd over de ‘Rotte Venusstraat’.