Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.
Geen kloosterkerk zonder koor
Verdere stoffering van het koorIn een kerk met kruisvormig grondplan dat deel van de kerk dat t.o.v. het dwarsschip aan de andere zijde van het schip ligt. In het koor bevindt zich het hoofdaltaar.:
Gedachtenismonumenten, heiligenbeelden
en het voormalige koordoksaal
De gedachtenismonumenten
Doordat de Staatsen in 1629 zijn bisschopsstad ’s-Hertogenbosch definitief veroverd hadden, moest Michael Ophovius de wijk nemen. In het Antwerpse dominicanenklooster vindt de verdrevene zelf onderdak en in de kerk een plek voor zijn grafmonument, zoals dat een bisschop in die dagen betaamt. Twee jaar vóór zijn dood in 1639, is het voltooid. Het monument in Avesnesteen, met het beeld van de geknielde bisschop, wordt toegeschreven aan Hans van Mildert.
Met hun grafmonument op het hoogkoorIn een groot koor met verschillende onderdelen, is het hoogkoor dat deel van het koor waar zich het hoofdaltaar bevindt. blijven bisschoppenPriester die de leiding heeft van een bisdom. Zie ook aartsbisschop. levensgroot ‘figureren’ in het koorgebedHet dagelijkse officiële publieke gebed in de Rooms-Katholieke Kerk. Op 5 [vóór het Tweede Vaticaans Concilie 8] momenten gespreid over de dag [en de nacht] wordt in abdijen, kloosters en kapittelkerken samengekomen om deze gebeden te bidden en te zingen.. Met hun gevouwen handen geven ze niet zozeer de richting van het hoofdaltaar in het oosten aan, ze slaan ook een brug tussen het bidden van de kloosterlingen in het gestoelte en de eeuwige aanbidding in het hiernamaals. De gelaatsweergave van Ophovius roept diens portret (in gewoon habijtAlgemene benaming voor de typische kleding van een bepaalde religieuze orde.) door P.P. Rubens op, dat in vele versies verspreid is, waaronder één in de hal van de schatkamer. Het thema van de aanbidding werd later, (ca. 1670?) meer aanschouwelijk gemaakt door het beeld van Maria met Kind (Claudius de Cock). In de bekroning wijst een wenende albasten putto, met omgekeerde toorts en zandloper, de voet op een doodshoofd, de bezoeker op de vergankelijkheid: memento mori!
Op het gedachtenismonument van Jan Frans Capello en Maria Boxhorn, soms toegeschreven aan Peter II Verbruggen, heeft de opdrachtgever, bisschop Marius Ambrosius Capello, meer zichzelf geëerd. De bisschop zit geknield voor een bidstoel. De naamheilige van zijn kloosternaam ‘Ambrosius’, de zaligeZaligverklaring gaat vooraf aan heiligverklaring en betekent evenzeer dat de Kerk erkent dat deze overledene bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. Net als een heilige mag hij/zij worden vereerd (niet aanbeden). Sommige zaligen worden nooit heilig verklaard, meestal omdat zij enkel een lokaal belang hebben. dominicaan Ambrosius Sansedonius (1220 – 1287), spoort zijn beschermeling aan om in een boek te lezen. Het is merkwaardig gecombineerd met het epitaafbeeld van de Verrezen Christus, hoog tegen de wand.
Het grafmonument aan de zuidkant, toegeschreven aan Andries Colyns de Nole, houdt de gedachtenis in ere van Hendrik de Varick, schout en tevens markgraaf van Antwerpen († 1630), en van zijn echtgenote Anna Damant († 1641). Let op de sporen van de schout: zij rollen echt! Beide figuren dragen om de hals de grote molensteenkraag en een soortgelijke manchet met pijpjes siert de randen van hun hemdsmouwen.
Omdat in de 19de eeuw begraven in de steden en in de kerken niet meer toegestaan was, is het grafmonument van Jacobus de Vries en Maria van Elsacker (Jean-Baptist de Boeck en Jean-Baptist van Wint, 1868) een cenotaaf, of een praalgraf. Het beeldt niet de overledenen uit, maar hun (rozenkrans)devotie, nl. ‘O.-L.-Vrouw reikt het gebedssnoer aan de heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. Dominicus’. Opdrachtgever is hun zoon Jacobus Antonius de Vries, lid van de kerkfabriekEen officiële instelling die de materiële middelen beheert die nodig zijn voor de uitoefening van de eredienst in een parochie. Concreet betekent dit dat zij instaat voor de (ver)bouw(ing) en het onderhoud van het kerkgebouw, de aankoop van liturgische gewaden en voorwerpen, het betalen van lonen van de organist en eventueel personeel, … De kerkfabriek heeft inkomsten uit misintenties, speciale vieringen (m.n. huwelijken en uitvaarten), een deel van de collecte en eventueel uit pacht- en huurgelden van onroerend goed.. Hij schenkt iets later ook de preekstoelEen kerkmeubel, dat nu meestal in onbruik is geraakt en dat bestaat uit een verhoog vanwaar de predikant de kerkgangers toesprak. Meestal staat een preekstoel in het midden aan de zuidzijde van de kerk..
De dominicaner heiligenbeelden (1631-1700)
De acht levensgrote beelden van dominicanenheiligen in witte steen die tussen de ramen van het koor een epitaaf bekronen, fungeren voor de dominicanen in het koorgestoelteGeheel van koorbanken. daar tegenover als een voorbeeld. De beeldenreeks vordert maar traag: de eerste werken dateren van 1631-’37, het laatste beeld vervoegt de reeks pas in 1700!
Hoe verleidelijk het ook moge zijn om vanwege het aantal heiligen een diepere religieuze verklaring te ‘vinden’ in de acht zaligheden, toch ligt een dergelijke Bijbelse inspiratie niet aan de basis van deze beeldenreeks. Ten eerste is het aantal epitaafbeelden hier destijds bepaald door het beschikbare aantal wandvelden tussen de ramen en bovendien zijn er geen specifieke aanwijzingen om een van de acht evangelische zaligsprekingen specifiek te personifiëren in een dominicanenheilige.
Aan Noordzijde
Sint-PetrusHij was één van de twaalf apostelen. Hij was een visser die samen met zijn broer Andreas door Jezus werd opgeroepen om Hem te volgen. In de evangelies en de Handelingen van de Apostelen is hij de leerling die het meest wordt vermeld. Zijn oorspronkelijke naam was Simon. Zijn bijnaam Petrus (d.i. rots) kreeg hij van Jezus, die volgens de overlevering zei dat Hij op deze rots zijn Kerk zou bouwen. van Verona, alias Sint-Petrus de MartelaarIemand die weigerde zijn/haar geloof af te zweren en daarom werd gedood. Veel martelaren zijn ook heiligen. (Jan-Pieter I van Baurscheit, 1700).
Omdat de populaire predikantEen priester, diaken of leek die in de misviering toelichting geeft bij de Bijbellezingen. Soms treedt een predikant ook buiten de misvieringen op (en in het verleden deed hij dat geregeld) om bepaalde geloofspunten te verduidelijken en de kerkgangers aan te sporen tot een meer christelijke levenswijze. (Verona ca. 1205-1252) door twee huurmoordenaars om het leven werd gebracht, staat hij hier, het hoofd door een kromzwaard doorkliefd en zijn borst door een zwaard doorstoken. Uit deze laatste wonde gutsen zware bloeddruppels. Stervend schrijft hij met zijn eigen bloed op de grond het woord ‘Credo’ (‘Ik geloof…’, de aanzet van de katholieke geloofsbelijdenis; hier gesuggereerd door een soort bord, (momenteel) echter onbeschreven.
Thomas van Aquino (Andries Colyns de Nole, 1635-1636)
De grote geleerde (1225-1274) werd door Pius V uitgeroepen tot “engelachtige leraar”. Hij heeft ontzaglijk veel geschriften nagelaten, waaronder de Summa Theologica; vandaar pen en inktkoker als zijn attributen. Verder is hij in de kunst herkenbaar aan de ketting op zijn borst met daaraan de zon van de wijsbegeerte, een verwijzing naar het overwinnende licht van de goddelijke waarheid. Omdat het officie van Sacramentsdag en de hymne Lauda Sion op zijn naam staan, draagt hij ook een zonnemonstrans. Volgens de legende omgorden twee engelen hem met de ‘kuisheidsgordel’ die de seksuele wellust in de lenden dooft. Met hun opschrift verwijzen de putti aan weerszijden op de console ernaar: “cingulum” en “castitatis”. Rond dit zogenaamde ‘koordje van Thomas’ was er in de Sint-Pauluskerk ook een broederschap gevestigd.
Sint-Hyacinthus (Artus I Quellinus, ca. 1650?)
Deze predikbroeder (Kamień in Silezië 1185 – Krakau 1257) predikt in Noord- en Oost-Europa, en wordt daarom ook ‘de apostelDit is de naam die men geeft aan de voornaamste twaalf leerlingen van Jezus, die door Hem gezonden werden om het evangelie te verkondigen. Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt voor andere verkondigers, zoals Paulus en Pater Damiaan (“De apostel der melaatsen”). van Polen’ genoemd. Wanneer de Tartaren de stad Kiev innemen, kan Hyacinthus op het laatste nippertje uit de kathedraalDe hoofdkerk van een bisdom, waar de zetel van de bisschop staat. de geconsacreerdeIn de Rooms-Katholieke Kerk het moment waarop tijdens de eucharistie door het uitspreken van de sacramentele woorden het brood en de wijn veranderen in het lichaam en het bloed van Jezus, de zgn. transsubstantiatie. hostiesEen schijfje brood van ongezuurd tarwemeel dat volgens het Rooms-Katholieke geloof tijdens de eucharistie het lichaam van Christus wordt. in een ciborieEen kelk waarop een deksel past en die wordt gebruikt om geconsacreerde hosties te bewaren in het tabernakel en uit te reiken tijdens de communie., hier een monstransEen versierde glazen houder op een voetstuk, waarin in een geconsacreerde hostie kan worden geplaatst, ter aanbidding. In het algemeen zijn er twee soorten monstransen: de stralenmonstrans en de torenmonstrans, waarbij de naam verwijst naar de vorm van het voorwerp. De torenmonstrans is erg verwant met de reliekhouders, die erg populair waren vóór de aanbidding van het Heilig Sacrament een hoge vlucht nam., redden. Hyacinthus neemt, aldus de legende, eveneens een loodzwaar Mariabeeld mee dat bij wonder vederlicht wordt.
Aan Zuidzijde
Sint-Catharina van Siena (Peter I Verbruggen, 1646, ontwerp van Andries Colyns de Nole)
Deze derdeordelinge en mystica (1347 – 1380) had zich in een visioen met Jezus verloofd en ten teken daarvan een ring ontvangen. Zij draagt bovendien de stigmata, de 5 wonden van Christus. In die intense vereniging met Jezus wisselde ze haar kroon uit voor Zijn doornenkroon. Glimlachend kijkt ze dan ook naar het kruis in haar handen.
Sint-Antoninus Pierozzi van Firenze, aartsbisschopDe bisschop die de leiding heeft van het aartsbisdom. In de praktijk betekent dit ook dat hij aan het hoofd staat van de kerkprovincie. van Firenze († 1459) (Peter I Verbruggen, ca. 1650)
De weegschaal mag dan al zijn specialiteit van het kerkelijk recht symboliseren, hier gaat het om de legendarische ‘Deo gratias’-weegschaal. De gift in natura van een boer was zo armzalig, maar dat hield Antoninus niet tegen om te bedanken, alleen: het papier waarop Antoninus’ gebruikelijk antwoord “Deo gratias” (God zij dank) stond, woog zwaarder door.
Sint-Vincentius Ferrer (Peter I Verbruggen, 1643, naar ontwerp van Andries Colyns de Nole)
Als een van de bekendste predikers van zijn tijd, die hele volksmassa’s op de been krijgt, houdt deze Spanjaard (1350-1419) de linkerhand op in een retorisch gebaar. Hij hield zijn toehoorders het Laatste Oordeel voor ogen, vandaar misschien het ‘memento mori’ van het doodshoofd in de hoornen van overvloed, die het voetstuk flankeren.
Het voormalige koordoksaal
(Peter I Verbruggen, 1654-1655)
Een doksaal dat de koorruimte van het schipHet achterste gedeelte van de kerk voorbehouden voor de kerkgangers. Het schip loopt tot aan het dwarsschip. afsloot, zorgde ervoor dat de patersPriester die lid is van een religieuze orde. er rustiger en comfortabeler, lees: tochtvrij, de getijden konden bidden. Samen met de twee marmeren zijaltaren werd het geheel In 1654-1655 opgetrokken door beeldhouwer Peter I Verbruggen, naar ontwerp van beeldsnijder Servais Cardon. Tegelijkertijd diende het kolossale meubel als drager van het reuzegroot, wit gemarmerde houten triomfkruisGroot kruisbeeld dat in de eerste boog van het koor of hoogkoor hangt. In kerken met een doksaal staat het triomfkruis meestal hierop. op een wereldbol, dat het kerkinterieur beheerste. De gekruisigde Christus werd geflankeerd door Zijn treurende moeder en Johannes de Evangelist. Beide marmeren beelden staan nu achteraan in de noordbeuk. Verder bestond de marmeren beeldengroep uit vijf treurende engelkindjes, van bijna 1 m hoog, die verdrietig uitnodigden om naar de Gekruisigde Heiland op te kijken. Vier ervan staan nu rondom het vieringaltaar. Tegen de wereldbol aan zat de gevleugelde Chronos, gewapend met de zeis, met een pijl de tijd aan te wijzen op de urenriem.
Boven de poort van het koor prijkte het zgn. Portret van Soriano, een type devotieschilderij van Sint-Dominicus ten voeten uit, genoemd naar het gelijknamige kloosterGebouwencomplex waarin leden van een religieuze orde samenleven. Zij volgen daarbij de regel van hun stichter. De oudste kloosterordes zijn de kartuizers, dominicanen, franciscanen, augustijnen en hun vrouwelijke tegenhanger. Let wel: benedictijnen, norbertijnen, cisterciënzers, trappisten en hun vrouwelijke tegenhangers wonen in een abdij; jezuïeten in een huis., als ‘ex voto’ van de negentienjarige Barbara Spers, stichteres van het zijaltaar, nu in de zuidkapel. Op het Sint-Dominicusaltaar, links, aan de noordkant, prijkte het doek Onze-Lieve-Vrouw heelt Dominicus’ wonden van zelfkastijding door Gaspar de Crayer, op het Heilig-Kruisaltaar de Pieta door dezelfde schilder of door Huybrecht Dirix.
Om een vrijer zicht te krijgen op het hoogaltaar van de nieuwe parochiekerk wordt het koordoksaal in 1833 afgebroken. Het koororgel van Jean-Baptiste Forceville was al via via verkocht aan de O.-L.-Vrouwekerk van Broechem.
De wetenschappelijke verantwoording voor de gegevens in verband met het hoogkoor van de Sint-Pauluskerk te Antwerpen staat HIER.
- Sint-Pauluskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Geschiedkundige context
- De bouwgeschiedenis
- Sint-Dominicus
- Sint-Paulus
- De toren
- De architectuur
- Grondplan en legende
- Het hoogkoor
- De Sacramentskapel
- De Mariakapel
- De Rozenkransmysteries
- Predicatie, biecht, muziek
- De wandschilderijen
- De schatkamer
- De calvarietuin
- De “Veemarkt”-poort
- Dominicanenpastoraal
- Dominicanenklooster
- De schilderijen in de pandgang
- De Heilig Kruiskapel
- De weekkapel
- Bibliografie