Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.
De Antwerpse dominicanen en hun pastorale actie
In de 17de en 18de eeuw is, van de zestien dominicanenkloosters in de Zuidelijke Nederlanden, dat van Antwerpen het grootste en het bloeiendste. Naast Leuven en Douai is Antwerpen het derde kloosterGebouwencomplex waarin leden van een religieuze orde samenleven. Zij volgen daarbij de regel van hun stichter. De oudste kloosterordes zijn de kartuizers, dominicanen, franciscanen, augustijnen en hun vrouwelijke tegenhanger. Let wel: benedictijnen, norbertijnen, cisterciënzers, trappisten en hun vrouwelijke tegenhangers wonen in een abdij; jezuïeten in een huis. om aspirant-dominicanen op te leiden. Na een proefjaar mag de kandidaat of de ‘novice’ zijn geloften afleggen. Nog meer dominicanen komen naar het Antwerpse klooster voor het eigen theologisch en filosofisch onderwijs op academisch niveau. Dit Studium Generale, opgericht in 1641, wordt ondersteund door studiebeurzen van de familie Capello, als zodanig geformaliseerd in 1670. Van de zevenhonderd leden die de Nederduitse Provincie telt, verblijven er aldus een tachtigtal in Antwerpen. Jozef II verbiedt in 1786 het studiecentrum van de dominicanen nadat hij zelf het seminarie-generaal te Leuven had gesticht. In 1796 zijn er in het klooster drieënvijftig predikbroeders aanwezig, de missionarissen in de Nederlandse Missie niet meegerekend.
De werking van de predikbroeders te Antwerpen bestond, zoals elders, allereerst uit predicatie, biechthoren en geestelijke literatuur en devoties.
Over de predicatie kan men zich een beeld vormen wanneer men er de devotieliteratuur op na leest. Voor de mentaliteitsgeschiedenis loont het zeker de moeite om die literatuur te doorworstelen. De predicatie vond plaats in de kerk plaats op de zondagen en kerkelijke feestdagen, meestal ’s namiddags, buiten de misvieringen, die ’s ochtends plaatsgrepen.
Over de biechtHet sacrament van de verzoening. De gelovige [of biechteling] belijdt zijn tekortkomingen aan een priester [de biechtvader] en spreekt zijn/haar spijt uit. Namens God schenkt deze vergiffenis [d.i. de absolutie] en legt ook een vorm van boetedoening op [de penitentie]. Deze kan o.a. bestaan uit een aantal gebeden, de opdracht om zich met een tegenpartij te verzoenen of in het verleden soms ook een bedevaart.praktijk spreken de biechtstoelenEen meubel dat speciaal werd ontworpen om het sacrament van de biecht te vergemakkelijken, m.n. door te vermijden dat biechtvader en biechteling oog in oog met elkaar zouden staan. Links en rechts zijn knielbanken voor biechtelingen; in het midden is een hokje waarin de biechtvader zit. Beiden zijn van elkaar gescheiden door een wand waarin een rasterwerk is aangebracht zodat de biechtvader de biechteling wel kan horen, maar niet zien. in de kerk. Hoe kunstzinnig die ook uitgewerkt zijn, zij zeggen niet van wie de dominicanen biecht hoorden, en nog minder wat ze te horen kregen of wat ze als geestelijke raad gaven. Het biechtgeheim blijft gerespecteerd.
Uitzonderlijk zijn we over één biechtgesprek ‘beter’ ingelicht, maar het betreft dan ook een zeer geruchtmakende biecht. Wanneer de calvinisten in het Antwerpse stadsbestuur de overhand krijgen en kloosterlingen uitdrijven, blijft paterPriester die lid is van een religieuze orde. Antonius Temmerman als een van de weinige dominicanen in de stad achter om er de katholieke zielzorg verder te zetten. Omdat hij het Frans en het Spaans machtig is, krijgt hij de Bask Juan Jauregui als biechteling bij zich, die om vergeving komt vragen voor zijn voornemen (!) om prins Willem van Oranje uit de weg te ruimen. Van spijt, nochtans een conditio sine qua nonVrouwelijk lid van een religieuze orde voor vrijspraak van zonden en sacramentele verzoening, kon geen sprake zijn. Toch geeft pater Temmerman hem de absolutie (vergeving). Jauregui voert zijn plan uit op 18 maart 1582 te Antwerpen, maar de prins overleeft de aanslag. Jauregui wordt stante pede ter dood gebracht. Uit zijn papieren blijkt de betrokkenheid van pater Temmerman, die ook op de pijnbank het biechtgeheim niet zou hebben geschonden. Temmerman wordt opgehangen en gevierendeeld. Voor de katholieken gold hij als een martelaarIemand die weigerde zijn/haar geloof af te zweren en daarom werd gedood. Veel martelaren zijn ook heiligen. voor het biechtgeheim: zijn schedel, met het oor waarmee hij de biecht gehoord had en de arm waarmee hij ter absolutie Jauregui had gezegend, zijn als lugubere relikwieën in de Sint-Pauluskerk te Antwerpen bewaard gebleven tot de overbrenging in 1928 naar het nieuwe Antwerpse dominicanenklooster in de Ploegstraat, waar ze in 1973 bij een inbraak uit de kerk verdwenen.
Meer normaal ‘katholiek’ zijn de biechtgesprekken van ondermeer Pieter Paul Rubens bij pater Michaël Ophovius, en van aartshertog Albrecht, begin 17de eeuw, bij pater Hyacinth Choquet, afkomstig uit Rijsel, maar verbonden aan het Antwerpse klooster.
Specifieke devoties willen een concrete invalshoek binnen de godsdienstbeleving benadrukken. Een aantal daarvan krijgt meer body door de oprichting van een broederschap, zoals: de Zoete Naam Jezus, het Heilig SacramentDe geconsacreerde hostie, waarin men de aanwezigheid van Jezus Christus erkent. Een synoniem is ‘het Venerabel’. In grotere kerken is hieraan een eigen kapel toegewijd, doorgaans aan de zuidzijde van de kerk., O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans, het Genootschap der Jeruzalemvaarders, die doorgaans over een eigen altaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. beschikken.
Omdat de dominicanen mede door de Stad naar hier geroepen zijn, bedienen zij ook de kapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
van het stadhuis, mogelijk al vanaf 1324, maar zeker sinds 1401, tot in 1538. Minstens tot in het begin van de 15de eeuw trakteert het stadsbestuur ter gelegenheid van de kapittels van hun Teutoonse (Duitse) provincie te Antwerpen de dominicanen op een (feestelijke) maaltijd. Toeval of niet, maar bij de afbraak van het oude gotische stadhuis in 1565 wordt de pui ervan heropgebouwd bij de dominicanen, bij de keldertrap aan de noordzijde van de noordvleugel (zoals te zien op een kleine gravure van het klooster).
Al gauw zijn de dominicanen ook actief bij de troepen van Alva’s nieuwe citadel. De voorlopige kapel, ingewijd in 1568, wordt al in 1574 vervangen door een grotere kerk.
In het Waasland bedienen de Antwerpse dominicanen statiesEén van de veertien etappes van de kruisweg: • Jezus wordt ter dood veroordeeld;
• Jezus neemt het kruis op;
• Jezus valt de eerste keer;
• Jezus ontmoet Zijn Moeder;
• Simon van Cyrene helpt Jezus’ kruis te dragen;
• Veronica droogt het gelaat van Jezus;
• Jezus valt de tweede keer;
• Jezus troost de wenende vrouwen;
• Jezus valt de derde keer;
• Jezus wordt ontkleed;
• Jezus wordt aan het kruis genageld;
• Jezus sterft;
• Jezus wordt van het kruis afgenomen;
• Jezus wordt in een graf gelegd.
, onder andere in Beveren (1688-1777), Melsele en Haasdonk, wat vooral predicatie inhoudt, al dan niet gevolgd door een collecterondgang en het horen van biecht.
Na 1585 staat Antwerpen in voor een vijftal missieposten in de zogenaamde Hollandse Zending of Missie, het apostolaat in de officiële protestantse Noordelijke Nederlanden. Een van de laatste Antwerpenaren in die Missie is pater Theodoor Broeckaert, pastoorEen priester die verantwoordelijk is voor een parochie. in de Kerck de Tooren in Amsterdam en daar in 1800 begraven in de protestantse (!) Oude Kerk. Te zijner eer werd een gedachtenismedaille geslagen. Verder bekommeren de Antwerpse dominicanen zich om andere missies in het Noorden, zoals in Denemarken en Noorwegen. Er zijn zelfs plannen bekend voor Rusland.
Vanaf 1605 houden de dominicanen, op vraag van bisschopPriester die de leiding heeft van een bisdom. Zie ook aartsbisschop. Johannes Miraeus, op de Dries een Latijnse school open, tot de magister-generaal de voorkeur geeft aan een theologische school. De leerlingen worden dan naar het jezuïetencollege in de Prinsstraat overgeheveld.
Het klooster van de dominicanessen in de naburige ‘Predikerinnenstraat’, toegewijd aan Sint-Catharina van Siena, staat vanaf 1635 tot aan de opheffing door Jozef II in 1783 onder de geestelijke leiding van een dominicaan, die er als vaste biechtvader optreedt.
- Sint-Pauluskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- Geschiedkundige context
- De bouwgeschiedenis
- Sint-Dominicus
- Sint-Paulus
- De toren
- De architectuur
- Grondplan en legende
- Het hoogkoor
- De Sacramentskapel
- De Mariakapel
- De Rozenkransmysteries
- Predicatie, biecht, muziek
- De wandschilderijen
- De schatkamer
- De calvarietuin
- De “Veemarkt”-poort
- Dominicanenpastoraal
- Dominicanenklooster
- De schilderijen in de pandgang
- De Heilig Kruiskapel
- De weekkapel
- Bibliografie