Sint-Carolus-Borromeuskerk
Kennismaking
Beste bezoeker, welkom in onze mooie barokke parochiekerk. Al werd dit monument in de loop der tijden niet gespaard van heel wat onheil, toch is het een ware kunsttempel gebleven. Het is de kerk van Rubens bij uitstek; die heeft er niet alleen duchtig voor gepenseeld, hij was hier evenzeer ontwerper van decoratief beeldhouwwerk. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de roem van deze kerk reikt tot ver over de grenzen…
• Geschiedenis
Dit schoolvoorbeeld van barokbouwkunst werd in de jaren 1614-1621 opgetrokken in opdracht van de toen zo vurige jezuïetenorde. De bouwplannen worden opgesteld door leden van de orde: eerst rector François d’Aguilon, nadien broederEen kloosterling die geen priester is. Pieter Huyssens. In 1773 gaat de jezuïetenorde ten gronde en dit nog wel op bevel van de paus, die bezweken is onder de druk van een aantal wereldlijke machthebbers die op de een of andere wijze last hebben van deze geleerde en wijze geestelijken. Over heel de wereld worden hun goederen verbeurd verklaard en openbaar verkocht. Hun kerk hier te Antwerpen krijgt enkele jaren nadien een nieuwe bestemming als catecheselokaal en dit onder het patronaat van de heiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. bisschopPriester die de leiding heeft van een bisdom. Zie ook aartsbisschop. Carolus Borromeus. Het is deze specifieke modelheilige van de catechese die zijn naam ook zal doen overgaan op de kerk wanneer zij bij het concordaat met Napoleon (1802) als zelfstandige parochiekerk wordt aangeduid in 1803. Tijdens het Hollandse bewind wil koning Willem ze overdragen aan de protestanten, wat echter buiten de (katholieke) waard gerekend is. Prompt zetten de trouwe parochianen een geldinzameling op touw waardoor ze hun kerk weten af te kopen.
• Het kerkplein
Geheel de vormgeving van dit stemmige pleintje is een realisatie van de jezuïeten. Hier hadden zij eertijds het hoofdkwartier voor hun Vlaamse provincie. De patersPriester die lid is van een religieuze orde. hebben hun pastoraal actieterrein in de Scheldestad sinds ca.1555 geleidelijk aan uitgebreid, met als belangrijkste realisatie een college voor middelbaar onderwijs. Meerdere huizen en zelfs een straat(-je) worden in 1614 geslecht voor de bouw van dit nieuwe barokcomplex. Door de nieuwe residentie (gebouwen) te centreren rond een plein dat een openbaar karakter krijgt, voert men echt een moderne stedenbouwkundige ingreep uit in het middeleeuwse stratenpatroon.
• De voorgevel (⇒ A)
De indrukwekkende gevel is rechtstreeks geïnspireerd door de (40 jaar oudere) moederkerk van de orde te Rome: de ‘Gesù’. Zoals bij elk barok gebouw probeert ook hier de gevel de aandacht van de voorbijganger voor zich op te eisen met alle mogelijke middelen zoals:
- de geweldige afmetingen (de gevel is hoger dan het gebouw);
- het evenwicht tussen de verticale en horizontale beweging;
- de dynamische vormgeving met de enorme voluten en de klassieke ordening van zuilen en pilasters: de zwaardere Dorische zuilen op het gelijkvloers, de elegante Ionische op de eerste en de Korinthische zuilen op de tweede verdieping.
- de weelderige decoratie, gedeeltelijk toegeschreven aan P.P. Rubens.
Zo weerspiegelt de voorgevel het enorme zelfbewustzijn van de Katholieke Kerk toentertijd in de Contrareformatie, met onderaan de vreugdevolle toon van muziekinstrumenten.
In 1621 wordt de kerk toegewijd aan de toen nog zaligeZaligverklaring gaat vooraf aan heiligverklaring en betekent evenzeer dat de Kerk erkent dat deze overledene bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. Net als een heilige mag hij/zij worden vereerd (niet aanbeden). Sommige zaligen worden nooit heilig verklaard, meestal omdat zij enkel een lokaal belang hebben. Ignatius van Loyola, stichter van de orde. Vandaar dat men dan nog als ‘echte’ patroonheilige Onze-Lieve-Vrouw kiest. Dit verklaart waarom op de gevel de gelauwerde buste van de “zalige vader Ignatius” prijkt en de gehele façade bekroond wordt door een fronton waarin de Madonna met Kind zetelt; werk van Hans van Mildert. Wanneer dan een jaar later de ordestichter heilig verklaard wordt, staat de kerk sindsdien algemeen bekend als “de St.-Ignatius”. Die heiligverklaring van Ignatius en van de grote jezuïetenmissionaris Franciscus Xaverius werd hier gevierd met de grootse luister van optochten, toneel en straatversieringen.
Centraal plaatst de jezuïetenorde haar ‘IHS’-blazoen, waarmee zij haar toewijding aan Jezus uitdrukt; volgens de oorspronkelijke Griekse lezing gaat het om de eerste drie letters van de naam Jezus; volgens de Latijnse versie om de initialen van de belijdenis dat Jezus de redder van alle mensen is.
• Algemeen interieur (⇒ B)
Het interieur van de kerk heeft veel weg van een barokke feestzaal en dat is zo ook wel bedoeld. Men wil immers de hemel op aarde brengen of beter gezegd: men wil de mensen reeds een voorproefje geven van de hemelse feestvreugde in het eeuwige Vaderhuis. Fabuleuze sommen worden er gespendeerd aan de decoratie; niet voor niets werd de jezuïetenkerk “de marmeren tempel” genoemd. Doch omwille van deze exuberante uitgaven tikt men vanuit Rome de paters op de vingers en spoort hen aan tot wat meer verantwoording. Dit verklaart dan de relatieve soberheid van de zijkapel van St.-Ignatius die in de decoratiecampagne pas als laatste aan de beurt kwam. Dat deze kerk echt pittoresk was, moge blijken uit de talrijk bewaarde interieurzichten van de 17de eeuw.
18 juli 1718 is de zwarte bladzijde in het dagboek van deze kerk. De bliksem slaat in. Niet minder dan 39 plafondschilderstukken van Rubens gaan in de vlammen op, evenals de overvloedige rijkdom aan marmersoorten in het schipHet achterste gedeelte van de kerk voorbehouden voor de kerkgangers. Het schip loopt tot aan het dwarsschip.. De heropbouw van de zuilenbasiliekEen eretitel die aan een kerkgebouw wordt toegekend omwille van zijn bijzondere betekenis, bijvoorbeeld als bedevaartsoord. In België zijn er 29 basilieken, waarvan de bekendste die van Scherpenheuvel en die van Koekelberg zijn. Deze kerken hebben in het geheel niet de vorm van een basilica. wordt toevertrouwd aan Jan Pieter Van Baurscheit de Oude en na drie jaar kan de kerk haar deuren weer openen. In de jaren 1980 wordt de kerk opnieuw geheel onder handen genomen voor restauratie. Daarbij heeft men gepoogd om het oorspronkelijke interieur van vóór 1718 weer te benaderen, vooral dan door het imiteren van marmer.
• Hoofdaltaar (⇒ C)
Een jezuïetenkerk eigen, gaat de aandacht onmiddellijk naar het hoofdaltaar, dat als een grandioos toneeldecor is opgevat. Om zijn rol als blikvanger optimaal te kunnen blijven vervullen, beschikt het hoofdaltaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. over de mogelijkheid om zijn enorme schilderij te vervangen. Daartoe heeft men achter het altaar een grote reservebak geconstrueerd. Hierin kunnen vier doeken geplaatst worden om beurtelings door middel van een vast katrolsysteem ten tonele gevoerd te worden en dit naargelang hun thematiek overeenkomt met het tijdeigen van het liturgische jaar: de misDe liturgische viering waarin de eucharistie centraal staat. Ze bestaat uit twee grote delen: de woorddienst en de tafeldienst. De woorddienst omvat gebeden om ontferming, de Bijbellezingen en de homilie. De tafeldienst begint met de offerande, waarbij brood en wijn op het altaar worden geplaatst. Dan volgt het grote dankgebed, waarin de lof van God wordt gezongen en waarin de consecratie plaatsvindt. Vaste onderdelen zijn ook het bidden van het Onzevader en een vredeswens en zo kan men op een symbolische manier aan tafel gaan met Jezus tijdens de communie. De mis eindigt met een wegzending (het Latijnse missa, waarvan ‘mis’ is afgeleid): de opdracht om in dezelfde geest de wereld in te stappen. wordt aldus thematisch in de verf gezet! De barokschilderkunst heeft immers als doel de toeschouwer mee op te nemen in de voorstelling opdat hij zich hechter verbonden zou voelen met Christus of de heiligen. De concrete voorstelling van een Bijbels tafereel behoort immers als aanzet tot de Ignatiaanse meditatiemethode. Vandaar dat het oog, het aanschouwen, zulke sleutelpositie inneemt bij het begrijpen van een barokkerk. Daartoe worden de grootmeesters aangesproken en betaald. Twee schilderijen: ‘St.-Ignatius’ en ‘St.-Franciscus Xaverius’, beiden als wonderdoener weergegeven, zijn van de hand van Rubens. Doch beide meesterwerken werden in 1776 – mits betaling – opgeëist door de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia en naar Wenen gevoerd. De twee overige schilderstukken zijn nog beurtelings ter plekke te bewonderen: ‘De kruisverheffing’, door Gerard Zegers, en ‘De kroning van Maria’, door Cornelis Schut. Sinds 1840 doet ook ‘Onze-Lieve-Vrouw van de Carmel’ van G. Wappers mee in deze beurtrol.
Dat er in deze ordekerk geen koorgestoelteGeheel van koorbanken. (en evenmin een lange koorruimte) voorzien was, hangt samen met het eigen karakter van de jezuïeten: zij wensen pastoraal zo efficiënt mogelijk te zijn en daarom bidden zij het dagelijkse getijdengebedHet dagelijkse officiële publieke gebed in de Rooms-Katholieke Kerk. Op 5 [vóór het Tweede Vaticaans Concilie 8] momenten gespreid over de dag [en de nacht] wordt in abdijen, kloosters en kapittelkerken samengekomen om deze gebeden te bidden en te zingen. individueel.
• Kerkschip
Op de lambriseringen van de zijbeukenDe ruimte tussen een reeks pijlers van de middenbeuk en een reeks pijlers links of rechts ervan, of de ruimte tussen een reeks pijlers en de buitenmuur., tussen de biechtstoelenEen meubel dat speciaal werd ontworpen om het sacrament van de biecht te vergemakkelijken, m.n. door te vermijden dat biechtvader en biechteling oog in oog met elkaar zouden staan. Links en rechts zijn knielbanken voor biechtelingen; in het midden is een hokje waarin de biechtvader zit. Beiden zijn van elkaar gescheiden door een wand waarin een rasterwerk is aangebracht zodat de biechtvader de biechteling wel kan horen, maar niet zien., kun je de respectievelijke bewogen levensverhalen lezen van Ignatius (⇒ D) en van Franciscus Xaverius (⇒ E), telkens in een twintigtal medaillons: werk van Michiel Van der Voort de Oude en Jan Pieter Van Baurscheit de Oude (na 1718).
Eveneens het werk van deze laatste is de monumentale preekstoelEen kerkmeubel, dat nu meestal in onbruik is geraakt en dat bestaat uit een verhoog vanwaar de predikant de kerkgangers toesprak. Meestal staat een preekstoel in het midden aan de zuidzijde van de kerk. (⇒ F) met de allegorie van de triomferende Kerk als draagfiguur, die de monsters van de leugen en de onwetendheid, evenals de maskers (!) van de valse schijn vertrapt.
• Mariakapel (⇒ G)
Nog meer spektakel levert ons het optreden van de Madonna in de ongemeen rijke Mariakapel; een realisatie die mogelijk was door het mecenaat van de drie gezusters Houtappel uit Ranst, die door het leven gingen als ‘geestelijke dochter’ in de jezuïetenspiritualiteit. De schilderkunst van Rubens en het marmeren sculptuurwerk van het atelier Colijns de Nole vormen er een thematische eenheid. Maria die kleurrijk ten hemel wordt opgenomen, wordt tegelijkertijd reeds gekroond door de krachtige arm van God de Vader, die oorspronkelijk een vergulde kroon aanbood. Deze fantastische kapelEen kleine kerk die geen parochiekerk is. Zij kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een ziekenhuis, school of godshuis of op zichzelf staan.
Een afgesloten deel van een kerk met een eigen altaar.
is de plaats bij uitstek in Antwerpen om zich in vervoering te laten brengen door die speelse barokkunst. Hier lacht de barok u toe met het grillige lijnenspel van de marmeren panelen, de beschilderde marmeren paneeltjes aan het altaar met het leven van Maria, door Hendrik van Balen de Oude; de zo natuurgetrouwe communiebankEen lage afsluiting van het koor of een kapel, in de vorm van een lange knielbank. Vóór het Tweede Vaticaans Concilie gold het gebruik dat men de communie geknield op deze bank ontving. met bloemen, maïskolven en druiventrossen; het door Rubens ontworpen plafond in stukwerk met de symbolische eretitels van Onze-Lieve-Vrouw; en de (vaak gestileerde) maskerachtige consoles en reliëfs. Wie hier niet met een blij gemoed vertrekt, moet wel erg verstokt zijn…
• St.-Ignatiuskapel (⇒ H)
Deze kapel is alleszins bescheidener. We stippen hier alleen de geweldig mooie witmarmeren communiebank aan; het materiaal is er zo natuurgetrouw bewerkt dat je haast zou vergeten dat het gebeeldhouwd marmer betreft.
• Muziek en zang
Bij al deze lust voor het oog, hoort ook de lust voor het oor. En die krijgt men hier vocaal of instrumentaal tijdens de artiestenmissen op zondag om 11.30u. Deze mooie traditie, opgestart door Benoit Roose, houdt het reeds een halve eeuw vol dankzij de belangstelling die zij geniet uit geheel Groot-Antwerpen.
• De Kantkamer
De uitzonderlijke rijke verzameling kant in het kerkmuseum kan men best bezoeken op aanvraag.
• De toren (⇒ I)
Vergeten we bij wijze van afscheid niet de wondermooie toren aan de St.-Katelijnevest te groeten. Zijn symboolkarakter getrouw, en dit vlak bij het hoofdaltaar, wijst ook deze barokparel met zijn 58 m hoogte ons naar God waar al deze barokvreugde haar ware inspiratie in vindt…