De Antwerpse Sint-Andrieskerk, een openbaring.
Het Heilig-Kruisaltaar & het Heilig-Kruismonument
Het Heilig-Kruisaltaar
Met ‘Heilig Kruis’ bedoelt men het kruis waaraan Jezus gestorven is. Getrouw aan de middeleeuwse symboliek situeert deze devotie voor Jezus’ liefdesoffer zich aan de zonnige zuidzijde van de kerk. Sinds het herstel van de katholieke eredienst in 1585 staat het houten Heilig-Kruisaltaar in de zuidbeuk, maar dan tegen een andere pijler.
Daar stelt men in 1603 De Calvarie van Frans I Francken op.
Onmiddellijk na de voltooiing van de dwarsbeukHet dwarsschip vormt a.h.w. de dwarsbalk van het kruisvormige grondplan. Het dwarsschip bestaat uit twee kruisbeuken of dwarsbeuken, die elk links en rechts een uitsprong vormen t.o.v. het schip. Synoniem Transept. in 1663 krijgt het altaarHet altaar is het centrale meubel in de Eucharistie. In oorsprong is een altaar een offertafel. Dit past in de theologische visie dat Jezus zichzelf geofferd heeft, door zijn kruisdood, om de mensheid te verlossen, zoals dit symbolisch wordt uitgebeeld op het schilderij “Het Lam Gods” van de gebroeders Van Eyck. In de huidige tijd wordt het altaar dikwijls omschreven als “de tafel van de Heer”. Hierbij verwijst het altaar naar de tafel waaraan Jezus en zijn leerlingen zich bevonden bij de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Net zoals Jezus en zijn leerlingen toen, verzamelen de priester en de gelovigen zich rond deze tafel met brood en wijn. een nieuwe standplaats tegen de zuidwestelijke vieringpijler, voor de broederschap de gelegenheid om het te vervangen door het marmeren barokke portiekaltaar van Cornelis van Mildert (1664–1665). Van het retabelGeschilderde en/of gebeeldhouwde achterwand van een altaar dat tegen een wand of pijler is geplaatst. Onder het retabel is er soms een predella. blijft enkel het middenpaneel behouden, met een kleine aanpassing.
Centraal op het schilderij hangt Jezus, genageld op het kruis. Zijn hoofd is naar rechts gebogen: Hij is immers al gestorven. Zijn lijkbleke lichaam steekt af tegen de donkerrode hemel, die de Bijbelse ‘duisternis’ illustreert. Boven Hem hangt het drietalige verklarende opschrift, telkens beperkt tot vier initialen. Zijn moeder Maria en Johannes de Evangelist zijn de enigen die Jezus bijstaan in die laatste momenten door (iconografisch rechts) bij Hem te staan. Op de voorgrond omarmt Maria Magdalena het kruis. Links en rechts van Jezus hangen de gekruisigde moordenaars, de handen met touwen vastgebonden, enkel de voeten vast gespijkerd. De berouwvolle, oftewel de ‘goede moordenaar’, (iconografisch) rechts van Jezus, kijkt verlangend naar Hem. De ‘slechte moordenaar’ die links van Hem het hoofd heeft afgewend, worden de twee (joodse) wetstafels voorgehouden: een zinspeling op de christelijke gewoonte om ter dood veroordeelden het kruisbeeld voor te houden. De soldaten die dobbelen om Jezus’ kleren hebben heuse karakterkoppen met ware boeventronies. Twee bohemientypes kijken toe: een gebrekkige met een stok en op de schoot een schattig hondje, de andere met een opvallend rode neus. Misschien is die te verklaren door het vaatje in de rechter benedenhoek … In de linkerbenedenhoek staat een rieten mand met het gerei voor de kruisiging. Het doodshoofd en het afzonderlijke kaaksbeen aan de voet van het kruis verwijzen niet alleen naar de naam van de plaats van de terechtstelling: Golgotha of Schedelplaats. De zogenaamde schedel van Adam duidt vooral op de draagwijdte van het gebeuren: door zijn liefdesoffer tot de dood op het kruis heeft Jezus de hele mensheid bevrijd van de macht van het kwaad, alias de erfzonde.
Deze calvarie is met een begeleidend devotiegedicht in prentvorm verspreid door een houtsnede van Christoffel Jegher (1637), eveneens parochiaan van Sint-Andries. In januari 1886 werd dit tafereel, meer bepaald de rode kleuren van de zonsgloed, bewonderd door de leerling-schilder Vincent van Gogh.
Het zijaltaar in portiekvorm is zelfs voor Antwerpen uitzonderlijk hoogbarok en vormt voor menig interieurschilder de aanleiding voor een pittoresk hoekje. De twee binnenste zuilen zijn zware, geschroefde exemplaren. Nog barokker zijn de beide buitenste zuilen in de vorm van kariatidenbeelden. De hyperrealistische rieten bloemenkorf die ze met de hand op het hoofd houden, is een geslaagde verbeelding van een functioneel kapiteel. Deze bloemenmeisjes, een weinig schuin naar buiten opgesteld, verlenen dit altaar een levendig en feestelijk karakter.
Omdat ook de broederschap van de Heilige DrievuldigheidDe opvatting dat er één God is die zich in drievoud manifesteert: Vader, Zoon (Jezus van Nazareth) en de Heilige Geest. dit altaar gebruikte, werd in 1707 boven het altaarstuk het timpaan toegevoegd waarin de HeiligeDit is een titel die de Kerk aan een overledene toekent die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd. In de Rooms-Katholieke en de Orthodoxe Kerk mogen heiligen worden vereerd (niet aanbeden). Een aantal heiligen zijn ook martelaren. Drievuldigheid troont. Later hangt men de cataloog van die broederschap op aan de achterzijde van deze pijler en wordt in 1966 het laatste glasraam van de zuidbeuk aan de Drie-ene God gewijd.
De altaartuinHouten of marmeren omheining rond een altaar die de ruimte die voorbehouden is voor de priester afbakent. In Antwerpen kan men nog altaartuinen zien in de Sint-Andrieskerk. is het werk van Jan en Jan Antoon Van den Cruyce (1671–1672). Tegen het zwarte marmer van het constructieve raamwerk steken de witte panelen af waarin de lijdenswerktuigen erg decoratief verwerkt zijn.
- Noordzijde: De haan van Petrus’ verloochening
Een lisdodde voor de rietstengel die Jezus bij de geseling als scepter toegestopt kreeg, gekruist met de hysop stengel waarmee men Hem op het kruis een spons met zure wijn aanreikte.
- Zuidzijde: Een Veronicadoek
Het zwaard waarmee Petrus het oor van de knecht Malchus afhieuw, de gesel waarmee Jezus gegeseld werd en de lans waarmee Jezus’ hart doorboord werd. Let op de twee maskers in plantmotief!
- Westzijde: Links: het kruis
Rechts: de beker van het Laatste Avondmaal. In zijn doodsstrijd vroeg Jezus die aan Hem te laten voorbijgaan.
De houten deurpanelen, geschilderd in de kleuren van het marmer, vertonen het tuig dat nodig was bij de kruisiging: op de linkerdeur een handschoen en de lantaarn die de soldaten bijlichtte toen ze Jezus in de Hof van Olijven kwamen halen, de ladder voor de kruisiging en een doek, en op de rechterdeur de roede, hamer en trektang voor de kruisiging.
Op de set kandelaars van dit altaar wordt in de reliëfs op het voetstuk het kruis geflankeerd door keizer Constantijn en zijn moeder, keizerin Helena. Constantijn de Grote heeft na zijn overwinning ‘in het teken van het kruis’ de christenen in 313 godsdienstvrijheid verleend, waardoor het kruis als teken van het geloof voortaan publiek getoond mocht worden. De traditie wil dat de moeder van de keizer het kruis van Christus gevonden heeft.
Het Heilig-Kruismonument
Alsof het altaar nog niet volstaat, vervaardigt men eind 18de eeuw ook een apart monument voor een reliekEen overblijfsel van het lichaam van een heilige of een (deel van) een voorwerp dat met een heilige, Jezus of Maria in contact is geweest. De allereerste heiligdommen werden gebouwd op graven van heiligen. Om deze heilige aanwezig te brengen in andere kerken en kapellen werden overblijfselen van deze heiligen verspreid. De eerste altaren waren meestal de sarcofagen van de heiligen. Vandaar ook het gebruik om relieken onder de altaarsteen te plaatsen. Relieken worden ook bewaard in reliekschrijnen en eventueel tentoongesteld in reliekhouders. van het Heilig Kruis. Dit voorwerp van devotie vindt hier een onderkomen nadat het contemplatieve kloosterGebouwencomplex waarin leden van een religieuze orde samenleven. Zij volgen daarbij de regel van hun stichter. De oudste kloosterordes zijn de kartuizers, dominicanen, franciscanen, augustijnen en hun vrouwelijke tegenhanger. Let wel: benedictijnen, norbertijnen, cisterciënzers, trappisten en hun vrouwelijke tegenhangers wonen in een abdij; jezuïeten in een huis. van de witzusters in de Kammenstraat in 1784 als ‘onnuttig’ wordt afgeschaft. De barokke houten beeldengroep is opgebouwd rond Christus op het kruis, met aan zijn voeten het broederpaar Petrus en Andreas met hun respectievelijke kruis. Ieder heeft immers ‘zijn kruis te dragen’. Een mooiere illustratie dan deze variatie aan kruisvormen is niet denkbaar voor Jezus’ appel:
Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. (Mt. 16:24)
Wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt, is Mij niet waardig. (Mt. 10:38)
De leerling staat niet boven zijn meester (Mt. 10:24), maar hij zal ten volle gevormd zijn als hij is gelijk zijn meester. (Lc. 6:40)
- Sint-Andrieskerk
- Geschiedenis & Beschrijving
- Inleiding
- De historische context
- De bouwgeschiedenis
- De patroonheilige
- De bijgebouwen
- De toren
- De ruimtewerking
- Sint-Andreas: identiteitskaart
- Sint-Andreas in de kunst
- Sint-Andreas in zijn kerk
- Het oude hoofdaltaar
- Het huidige hoofdaltaar
- Koor en Hoofdkoor
- Het koorgestoelte
- Het vieringaltaar
- De Venerabelkapel
- De Mariakapel
- Het Muntersaltaar
- Wat is Waarheid?
- Het Heilig-Kruisaltaar
- Het Sint-Anna-altaar
- De preekstoel
- De biechtstoelen
- Het orgel
- Glasramen zuidbeuk
- Glasramen noordbeuk
- De kruisweg
- Funeraria
- De schatkamer
- Bibliografie