Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.

De kapel van het Heilig Sacrament
en van de Zoete Naam Jezus

Verdere stoffering voor de devotie
tot het Heilig Sacrament

Het beeld “De Gegeselde Christus”
(Cornelius Struyf, ca. 1740/43)

De beeldhouwer Cornelius Struyf blijkt al vroeg lid van de broederschap van de ‘Soeten Naem Jesus’ en is in deze kerk begraven. Het levensgrote beeld in wit carraramarmer (ca. 1740-’43), dat contrasteert met het zwart marmeren lijstwerk, dient opgevat te worden als laatbarokke pendant van Rosa van Lima (Artus II Quellinus, ca. 1660-’70).

Na de geseling wordt Jezus als ‘koning van de Joden’ bespot (Mc. 15:16-20), waarbij Hij ook ‘koninklijke’ attributen toebedeeld krijgt. De rietstok (met lisdodde) waarmee Hij op het hoofd werd geslagen, is Hem (door de soldaten) als scepter in zijn gebonden polsen gestoken. Op zijn hoofd krijgt Hij een kroon van doorntakken, maar de purperen mantel is niet te zien; Hij draagt enkel een lendendoek. Jezus leunt amper tegen de kleine balusterzuil, waaraan Hij volgens de overlevering tijdens de geseling vastgebonden was. Het leed van de ‘vernederde Jezus’, aldus het onderschrift, spreekt vooral uit de gelaten gelaatsuitdrukking; de onmacht des te meer uit de geboeide polsen. Ook de rustige behandeling van de gedrapeerde lendendoek draagt bij tot een subtielere gevoeligheid. Hoe levensecht de weergave van het lichaam ook moge zijn, men mist enige gewrongen spierspanning die de pijn suggereert.

Op zijn beurt krijgt dit beeld in 1908 een pendant, rechts van het Sacramentsaltaar. Het neobarokke zuilbeeld van Jan Gerrits getuigt van de Heilig-Hartdevotie, zo typisch voor het einde 19de en het begin van de 20ste eeuw. Op de marmeren console (‘voetsteun’) wordt E.H. Georges Van Alcken geëerd met een portret in bas-reliëf, omdat hij zestig jaar onderpastoor van de parochie was.

Schilderij “De Emmaüsgangers”
Erasmus Quellinus, 1703)

Na het concordaat tussen Pius VII en Napoleon komen in 1803 de Kapel van het Heilig Sacrament en de Broederschap van de XIV-daagse Berechting van de voormalige parochiale Sint-Walburgiskerk over naar de nieuwe parochiekerk van Sint-Paulus. Hun altaarschilderij De Emmaüsgangers, toegeschreven aan Erasmus Quellinus (1703), hangen ze, bij gebrek aan een betere plaats, hoog tegen de wand van hun nieuwe kapel.

Misschien hebben zij ook het laat-18de-eeuwse tabernakel meegebracht, met eveneens in de driedimensionale draaitrommel het tafereel van de leerlingen van Emmaüs, die Jezus herkennen bij het breken van het brood. Het heeft veel weg van een scène in een gepolychromeerd houten poppenhuis. Als permanente acolieten flankeren twee engelen met een zwierig wierookvat het Sacrament.

Het gestoelte van ‘de Zoete Naam Jezus’
(Jean de Jupploye en atelier, 1635-1651)

Binnen de Broederschap van de Zoete Naam Jezus ontstond een aparte afdeling van ‘de Jongmans’. Deze besteedt in 1635 een vroegbarok gestoelte en lambrisering aan bij Jean de Jupploye. Na zijn dood werkt onder meer zijn medewerker Erasmus Quellinus er verder aan, maar de opdracht geraakt pas in 1651 afgewerkt (door Peter I Verbruggen en Artus I Quellinus). Bij de gedeeltelijke verplaatsing ervan naar de tegenoverliggende noorddwarsbeuk in 1833 verwijdert men de zetels. De fantasierijke invulling van de cartouches en de friezen nodigt uit tot een heuse verkenning ter plaatse.

De beeldengroep van ‘de Zoete Naam Jezus’
met de Heilige Familie
(Artus I Quellinus, 1644)

Omdat op het altaarstuk enkel de devotie tot het Sacrament verbeeldt wordt, wil men de devotie tot de Zoete Naam Jezus stimuleren met een aparte beeldengroep tegen de naburige moederpijler van de zuidbeuk. Artus I Quellinus realiseert deze opdracht in 1644. Opvallend is de fijne, elegante behandeling van gezichten en handen. Bijzonder plastisch uitgewerkt is de overvloedige plooienval van de kledij. Centraal staat de zegenende kleine Jezus. Maria helpt Hem zijn nog veel te grote wereldbol te dragen. Om de betrokkenheid van de beide flankerende figuren op het Jezuskind te versterken, heeft Quellinus deze volwassenen lager geplaatst. Rechts van Jezus staat een man van middelbare leeftijd: zijn voedstervader Jozef. Links van Hem staat zijn oma Anna. Een paar engelen bekronen de Heiland op passende wijze met de laurierkrans, voor zijn overwinning op het kwaad.

De beeldengroep van Sint-Hyacinthus
(Sebastiaan de Neve, 1649)

De dominicaan Hyacinthus had niet zonder risico het Heilig Sacrament en een Mariabeeld gered. Uitzonderlijk voor de contrareformatorische tijd gaat het hier niet om een monstrans, maar om een ciborie. Het attribuut van het Mariabeeld wordt hier door Sebastiaan de Neve (1649) aangewend om de heilige aan het Jezuskind voor te stellen.