Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Sint-Paulus, de Antwerpse dominicanenkerk, een openbaring.

De Heilig Kruiskapel en de Kruisweg

De nieuwe devotie van de kruisweg vindt in de overvolle Sint-Pauluskerk een plek in de naburige pandgang, die als kapel wordt ingericht.

Boven de ingang leest men “Wees gegroet // o Kruis // mijne eenige hoop!”, bij het verlaten van de kapel: “Ontferm // onzer Heer, // Ontferm U onzer.”: het gebed waarmee het volk tijdens de Kruisweg elke vermelding van een nieuwe statie beaamt.

De 14 staties van de kruisweg zijn een typische neogotische realisatie van Jean-Baptist de Boeck en Jean-Baptist van Wint (1888-1889).

Typisch voor het neogotische historicisme verkiest men een evocatie van het 16de-eeuwse leven in de Nederlanden, met dito kledij en bewapening. In de stad vertonen de gebouwen zowel gotische als renaissancistische motieven. Het stadslandschap evolueert geleidelijk aan, gaande van Pilatus’ paleis, via de straten van Jeruzalem naar de plek van Golgotha en ten slotte het rotsgraf daar vlakbij. De stad Jeruzalem wordt opgebouwd met Italiaanse renaissancepaleizen en Vlaamse gotische huizen en torens in baksteen. Vaak slaan figuurtjes toneelmatig in de verte en in de hoogte vanop balkons of vanuit ramen het hoofdgebeuren gade. Om het reliëf uit zijn beslotenheid binnen de bak en de lijst te bevrijden, laten de beeldhouwers vaak links of rechts een driedimensionale figuur als het ware uit het tafereel stappen.

Merk bij de zesde statie, met Veronica, hoe de kunstenaar, indachtig de Antwerpse traditie van religieuze straatbeelden, het straathoekbeeld van een sater heeft aangebracht, dat staat voor het heidendom.

Op de halfronde boog boven de altaarnis staat de tekst die bij de Kruisweg na elke aanduiding van een statie door het volk hardop gebeden wordt:

“Wij aanbidden u Christus en loven u omdat / Gij door uw kruis de wereld verlost hebt.”

Het marmeren antependium bevat de namen van de parochianen die omwille van hun verzet tegen de vijand omgekomen zijn in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Het gaat zowel om de gesneuvelde soldaten als om de “met de kogel door het hoofd geschoten” (lees: terechtgestelde) verzetsstrijders.