Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen, een openbaring.

De Heilig Sacramentskapel, alias de Venerabelkapel

Aanvankelijk deed enkel de meest oostelijke travee dienst als Heilig-Sacramentskapel. Waarschijnlijk staat de heilige bisschop op de gewelfsleutel ongetwijfeld in relatie met de Eucharistie. Als we maar eens wisten welk voorwerp hij in zijn linkerhand houdt! Op de naburige gewelfsleutel prijkt alleszins een eucharistische heilige: Sint-Gregorius, als celebrerend priester. Hieronder had de naar hem genoemde broederschap van de zeepzieders haar diensten tot ze in 1497 verhuist naar de kooromgang.

Ten tijde van het Katholiek Herstel krijgt de kapel van het Heilig Sacrament, in 1592, een nieuw altaarstuk. Door de bemiddeling van bisschop Livinus Torrentius wordt de opdracht toevertrouwd aan de humanistische schilder Otto van Veen, alias ‘Venius’, enkele jaren nadien de belangrijkste leermeester van Rubens. Om het doek aan te passen voor een modieuzer portiekaltaar wordt het in 1750–1755 opmerkelijk vergroot in de hoogte tot 3,50 m, wat de compositie niet echt ten goede komt.

Vermits het schilderij sinds het Frans Revolutionair Bewind niet meer in de kerk is, wordt het in 1808, na het concordaat, op het voorlopige altaar vervangen door De Emmaüsgangers van Willem Jacob Herreyns. Wanneer van Veens werk dan toch terugkeert, kan het omwille van zijn grote afmetingen onmogelijk elders in de Heilig Sacramentskapel opgehangen worden, wat de broederschap ertoe beweegt om het in 1828 aan de kerkfabriek te verkopen. Die geeft het een nieuwe plek in de naburige zuiderdwarsbeuk, waar het nu hangt.

Kathedraal Antwerpen – Het Laatste Avondmaal, Otto van Veen, 1592 (Wikipedia)

Als voorstelling van de instelling van de eucharistie is het Laatste Avondmaal het onderwerp bij uitstek voor een altaarstuk in een kapel waar het Allerheiligste Sacrament vereerd wordt. Christus te midden van de apostelen, de ogen ten hemel opgeslagen, heeft het brood in de hand genomen en zegent het. De apostelen die het dichtst bij Hem zitten, volgen de zegening. Petrus, herkenbaar aan zijn traditionele fysionomie – rond kaal hoofd, korte ringbaard – en kledij met de symbolische hemelse kleuren geel en blauw, zit op de ereplaats aan Jezus’ rechterhand, terwijl de geliefde leerling, in de traditie vereenzelvigd met Johannes, als jongeling en gehuld in een rood gewaad, aan Jezus’ linkerzijde op de tweede ereplaats zit.

Getrouw aan de traditie wordt ook Jezus’ voorzegging van het verraad door een van de apostelen uitgebeeld. Van Veen volgt het evangelie volgens Lucas, de enige die deze voorspelling na de instelling van de eucharistie plaatst en bovendien melding maakt van de daaropvolgende onderlinge conversatie van de apostelen: Nu begonnen zij onder elkaar te vragen, wie van hen het toch was, die dat zou doen (Lc. 22:23). Traditioneel volgen de beide momenten van het verhaal binnen een en hetzelfde schilderij elkaar op. Nadat de apostelen wel degelijk aandacht hebben geschonken aan de zegening, tonen de meesten hun onrust over de vraag wie van hen nu wel de verrader zou zijn. Met de beurs met zilverlingen verdoken in zijn linkerhand keert Judas zich af van de discussie: hij vermijdt elk indringend oogcontact door zijn glas te laten vullen. Zo verbreekt Judas de cirkel van de apostelen rond Christus. Judas’ trouweloosheid wordt beklemtoond door de norse blik en het rossige haar.

De luchters geven het avondlijke tijdstip aan van deze maaltijd. De twee stenen tafelen met de tien geboden in de achtergrond zijn het teken van het Oude, wettische Verbond tussen God en zijn uitverkoren (joodse) volk.

Omdat ze zo subtiel worden verlicht, duidt het des te nadrukkelijker deze maaltijd als het Nieuwe Verbond tussen God en de mens, wat zich herhaalt in elke eucharistieviering.

Het hondje onder de bank rechts typeert de Vlaamse schilderkunst met haar aandacht voor het speelse detail uit het dagelijkse leven, maar het is niet uitgesloten dat dit motief drager kan (geweest) zijn van een diepere betekenis.

Na het Frans Revolutionair Bewind vormt het schilderij op doek (3,50 m x 2,40 m) van Willem Jacob Herreyns uit 1808 de eerste aanzet tot de wederopbouw van een monumentaal altaar. Ditmaal kiest de broederschap voor die andere eucharistische maaltijd uit het Nieuwe Testament. Zoals de evangelist Lucas (24:30) verhaalt, nam Jezus, toen Hij met de beide Emmaüsgangers aan tafel zat, brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Twee bedienden brengen wijn en een fruitschaal aan. De intense band van Christus met God de Vader wordt aanschouwelijk gemaakt doordat Hij de ogen ten hemel houdt. Net boven Hem dient een muuropening als ‘een venster op de hemel’, met uitzicht op een door zonlicht beschenen wolk tegen een blauwe lucht – overigens het enige kleurrijke element in het sobere classicistische decor. In 1823 wordt het schilderij opgenomen in het breed uitgewerkte, zwart- en witmarmeren altaar van Jacob ii van der Neer. Sindsdien staat Jezus uitdrukkelijk in relatie met God de Vader, zijnde het centrale beeld in de altaarbekroning, die teruggaat op het vorige altaar uit 1750 van Jan Pieter ii van Baurscheit.

Kathedraal Antwerpen – Het huidige altaar van de Venerabelkapel (UA)

God is gezeten op de globe van het universum, met daarrond een gouden dierenriem. In alle richtingen straalt licht van Hem uit. Een draperie rond Hem fungeert als baldakijn, terwijl Hij omgeven is door een hofhouding van engelen. Zo wil men in beeld brengen dat God alles omvat, dat Hij de Heer van tijd en ruimte is, de bron is van alles levensenergie.

Boven de buitenste zuilen zitten twee goddelijke deugden: links het Geloof, met als attributen het kruis van Jezus en een kelk met erboven een geconsacreerde hostie, rechts zit de Hoop, met een anker: de hoop van de zeelui om veilig voor anker te gaan. De derde deugd, de Liefde, wordt getoond door het altaarschilderij, waar Jezus het brood breekt als teken van Zijn liefdesoffer tot het uiterste – Zijn onschuldige dood op het kruis – dat telkens opnieuw in de eucharistieviering aan het altaar herbeleefd wordt. De Bijbelse volgorde en hiërarchie aldus 1 Kor. 13:13 – geloof, hoop en liefde: de grote drie; maar de liefde is de grootste – blijven hier gehandhaafd. Lezende van links naar rechts staat de deugd van het Geloof aldus eerst, gevolgd door beide andere. Doch als ‘grootste’ van de drie, krijgt de Liefde de ereplaats in het midden.

Kathedraal Antwerpen – Het tabernakel in de Venerabelkapel (JV)

Het tabernakel is de bewaarkast voor het brood dat in de eucharistieviering geconsacreerd is tot een tastbare vorm van Jezus’ aanwezigheid en dat ‘het Lichaam van Christus’ wordt genoemd. Doorgaans gaat het om een wandkast waarvan enkel de frontzijde met het deurtje zichtbaar is, maar in de laatbarok krijgt zo’n tabernakel al eens de vorm van een losstaand object met een specifieke betekenis. Zo ook bij dit exemplaar in koper door Judocus Ignatius Picavet uit 1712, naar een ontwerp van Hendrik Frans Verbrugghen. De vergulde draagkist met twee draagstokken is immers een getrouwe kopie van de ark die de Joden veertig jaar op hun tocht door de woestijn meedroegen als een teken van Gods verbond met Zijn volk – zoals beschreven in het boek Exodus, en die uiteindelijk opgesteld werd in de tempel van Jeruzalem. De twee knielende, naar elkaar gekeerde engelen erbovenop richten zich vol ontzag naar de ene, onzichtbare God. Bij de viering van dit eerste verbond van God stelde Jezus Christus een intenser ‘Nieuw Verbond’ van Liefde in. De christenen vieren dit tastbaar met de tekenen van brood en wijn in het sacrament van de eucharistie. Daarom wordt het geconsacreerde brood beschouwd als ‘het Heilig Sacrament’ of ‘het Venerabel’, dit is eerbiedwaardig (sacrament).

Wanneer de heer Roche namens het Frans Revolutionair Bewind in 1797 het tabernakel komt vergrendelen om daarmee de kerk voor de katholieke eredienst te sluiten, volgt er een dodelijke aanslag op hem. Door deze ontwijding diende de kapel en daarmee de hele kerk herwijd te worden.

Kathedraal Antwerpen – de 8ste statie van de Kruisweg (JV)
Kathedraal Antwerpen – de 9de Statie van de Kruisweg (JV)

Zoals in elke parochiekerk komt er ook hier in de 19de eeuw een kruisweg: in 1864–1868, in het verlengde van de kapel van het Heilig Sacrament. Onder supervisie van Henri Leys worden de panelen in historisch-realistische stijl geschilderd door Louis Hendrix (staties 1–4, 12–14) en Frans Vinck (staties 5–11). Het narratieve karakter van het lijdensverhaal wordt hier ondersteund door een doorlopende achtergrond, waardoor elk tafereel in een doorlopend vervolgverhaal opgenomen wordt. Deze kruisweg had zo’n succes dat er voor binnen- en buitenland talloze series kopieën van werden gemaakt, in groot en klein formaat, van ‘zeer kunstig’ tot ‘vereenvoudigd’ of eenvoudige reproducties. Hendrix († 1888) is de enige schilder die, dankzij vrienden, nog in de 19de eeuw in deze kerk een (neogotische) gedenksteen krijgt, ingemetseld in een steunbeer van de zuidertoren.

De glasramen in de zuidbeuk

(kort na 1566, als vervanging van het vorige glasraam uit 1503)

kathedraal Antwerpen – 1ste glasraam zuidbeuk – Laatste Avondmaal (kort na 1566) (WS)

Geen glasraamtafereel in de kathedraal is zo vaak onder handen genomen als dit. Gezien de gelijkenis van het hoofdtafereel met een tekening van Lambert van Noort (San Francisco, The Fine Art Museums) en diens band met de Antwerpse glazenier Digman Meynaert, is mogelijk deze laatste aan te wijzen als de uitvoerder van dit glasraam kort na de Beeldenstorm van 1566. Gaat het om een reconstructie of een re-interpretatie van het oorspronkelijke glasraam, in 1503 geplaatst door Nicolaas Rombouts, waarschijnlijk in opdracht van Engelbert II van Nassau? De vroeg-renaissancistische architecturale achtergrond en de heraldiek in het maaswerk zijn dan weer toevoegingen van de ingrijpende restauratie door Jean-Baptiste Capronnier in 1870. Te midden van zijn apostelen stelt Christus de eucharistie in. Omdat men al lang niet meer vertrouwd is met de antieke wijze van aan de tafel aan te liggen, heeft men Johannes hier geforceerd om toch nog letterlijk aan Jezus’ borstzijde te zitten, zij het geprangd tussen Hem en de tafel. De vermoedelijke eerste opdrachtgever, Engelbert II van Nassau, burggraaf van Antwerpen en stadhouder († 1504), liet zichzelf vooraan rechts, knielend in aanbidding portretteren. Het tafereel wordt omlijst door de zestien kwartieren van zijn wapen. In het oorspronkelijke maaswerk stonden zijn persoonlijk wapen en zijn devies ‘se sera moy nassov’. Nu zijn die omgeven door de wapens van de graafschappen en de heerlijkheden in zijn bezit, met het burggraafschap Antwerpen als voornaamste bovenaan.

(Edouard Didron, 1872)

Kathedraal Antwerpen – 2de glasraam zuidbeuk – De heilige Norbertus herstelt de eredienst van het Heilig Sacrament te Antwerpen (Edouard Didron, Parijs, 1872) (WS)

Ofschoon er ca. 1124 nog geen sprake was van een Heilig Sacramentsprocessie brengt men er sinds de Contrareformatie Norbertus mee in beeld als verdediger van de Eucharistie tegen de vermeende ketterijen van Tanchelm. Omdat de Sint-Michielsabdij, waarrond het optreden van Norbertus zich afspeelde, al enkele decennia verwoest is, opteert men in 1872 voor een meer herkenbare Antwerpse achtergrond, namelijk het toenmalige hoofdportaal van de kathedraal en de laatvijftiende-eeuwse put, toegeschreven aan Quinten Metsijs. Een anachronistisch decor.

Kathedraal Antwerpen – 3de glasraam zuidbeuk – De heilige Amandus predikt te Antwerpen (Edouard Didron, Parijs, 1872) (WS)

(Edouard Didron, 1872)

Het baanbrekende werk van deze Frank voor de missionering van Vlaanderen, Brabant en Maastricht is gesitueerd in de 7de eeuw, maar ook hier is aan anachronismen geen gebrek. Op de achtergrond staat reeds de Sint-Michielsabdij, die pas in 1124 gesticht wordt. De kledij van de burgers is 15de-eeuws en een (vroegmiddeleeuws) missionaris, zelfs al is hij bisschop, loopt nooit in zijn liturgisch gewaad rond, laat staan in een gotisch.

Kathedraal Antwerpen – 4de glasraam zuidbeuk – Het wapen van de families Ullens en Verbiest (Hendrik de Coninck, 1708) (WS)

(Hendrik de Coninck, 1708)

Is in 1867 door Jean-Baptiste Capronnier hersteld, zij het in een iets soberdere versie. Ofschoon opgedragen aan Henricus Ullens, wordt in het onderschrift nog meer melding gemaakt van de verdienste van diens oom, Peter Verbiest. Deze zorgde ervoor dat het Heilig Sacrament naar de zieken thuis kon gebracht worden in de processie van de XIVdaagse

Berechting. Dit was een triomfantelijke optocht, begeleid door zes lantaarndragers en op de koop toe door vier bazuinblazers.

Kathedraal Antwerpen – 5de glasraam zuidbeuk – Heilige Johannes de Doper en Heilige Johannes de Evangelist (ca. 1520-1525) (WS)

(ca. 1520–1525)

Oorspronkelijk stond het raam in de noorderdwarsbeuk tegenover het altaar van de beide Sint-Jannen (van de gelijknamige Broederschap, nadien overgenomen door het schrijnwerkersambacht). Na de restauratie door Jean-Baptiste Capronnier belandt het hier in 1863. Sint-Jan de Doper en Sint-Jan ‘de Evangelist’ worden geflankeerd door de beide schenkers, een zekere Cornelius en Agnes, herkenbaar aan hun naamheilige. De invulling van hun respectief familiewapen berust echter op een foutieve interpretatie.

kathedraal Antwerpen – 6de glasraam zuidbeuk – Heilige Petrus en Heilige Paulus geflankeerd door de Heilige Henricus en de Heilige Elisabeth (Jean-Baptiste Capronnier, Brussel, 1867) (WS)

(Jean-Baptiste Capronnier, 1867)

Gemaakt ter herinnering aan de broederschap van de Romanisten. Deze verenigt in de 16de en 17de eeuw de pelgrims en vooral de kunstenaars die naar Rome trekken. De beide patroonheiligen van Rome worden geflankeerd door Sint-Henricus en Sint-Elisabeth, de patroonheiligen van de schenkster, mevrouw Ullens-Ullens. Het raam is qua compositie en decoratie afgestemd op het naburige glasraam van de beide Sint-Jannen, dat enkele jaren eerder ernaast was opgesteld.